Wk 15 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom allemaal!

Ga zitten en pak je leesboek erbij. We beginnen met tien minuten stillezen. 

Wat gaan we doen vandaag?

• tien minuten stillezen
  
• raadgedicht
  
• woordweb via LessonUp
  
• klassikale uitleg 3.3 Lezen + korte oefening
  
• zelf aan de slag

Raadgedicht

Wat weten jullie al over de hoofdgedachte van een tekst?

Waar denk je aan bij een tegenstellend tekstverband?

Doe je Ipad in je tas, dan kunnen we verder met de uitleg :)

Doelen van de les

- Je kan de hoofdgedachte van een tekst herkennen

- Je kan het tegenstellend tekstverband herkennen

De hoofdgedachte

welke betekenissen kunnen jullie bedenken bij het woord 'hoofd'?

• Hoofd = belangrijk
  

De hoofdgedachte = het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt

Hoe vind je de hoofdgedachte in een tekst?

• Zoek het onderwerp van de tekst: - check de titel!
  
• TIP: vaak staat het onderwerp ook in de inleiding van de tekst (in de eerste of de tweede alinea dus)
  
• Héél soms staat het onderwerp in de laatste alinea (het slot)                             

Hoe schrijf je de hoofdgedachte van een tekst nu in één zin?

1. Zoek het onderwerp van de tekst.
   
2. Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver over het onderwerp zegt.
   
3. Combineer het onderwerp en de belangrijkste mededeling tot één zin. Bijvoorbeeld: Hoe katten altijd op hun pootjes terecht komen.

Tekstverbanden

Waarom is het belangrijk dat je tekstverbanden kunt herkennen?

Waarom is het belangrijk dat je signaalwoorden kunt herkennen?

- belangrijk op het examen....

- je begrijpt teksten beter!

- je kunt hoofd- en bijzaken beter onderscheiden

- je kunt zelf betere teksten schrijven, daar gaan we de volgende les ook mee bezig ;)

Tekstverband: tegenstelling

Een tegenstellend tekstverband geeft een tegenstelling tussen tekstdelen aan.

Hoe zit dat? Wat is een tegenstelling ook alweer?

Signaalwoorden

Voorbeelden van signaalwoorden die horen bij een tegenstellend tekstverband: maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel...

Voorbeeld

Ik vind popmuziek te gek, maar van techno moet ik niet veel hebben. 

Zelfstandig aan de slag

blz. 155 t/m 158 opdracht 11, 12, 13, 14, 15, 17

extra: 18 t/m 24

BOEK A

= huiswerk voor volgende week