les 53 Betekenis moeilijke woorden

Moeilijke woorden 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Moeilijke woorden 

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma

Wat gaan we leren?
Les  53 – Hoe vind je de betekenis van moeilijke woorden?
- Terugblik
- instructie
- Inoefenen
- Zelfstandig werken
- Nabespreken/huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken 
Les 52 opdracht 1 t/m 12

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de meervoudsvorm van:
het boek?
A
de boeken
B
de boeks
C
het boekenen
D
het boeken

Slide 4 - Quizvraag

En wat is de meervoudsvorm van:
het huis?
A
het huisen
B
de huizen
C
de huisen
D
het huizen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
de taxi?
A
de taxies
B
de taxis
C
de taxi's
D
de taksies

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
de auto?
A
de autoos
B
de autos
C
het autos
D
de auto's

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
de baby?
A
de babies
B
de baby's
C
de babie's
D
de babys

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
de fantasie?
A
de fantasien
B
de fantasieën
C
de fantasiën
D
het fantasies

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
twee?
A
twees
B
tweeen
C
tweeën
D
tween

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
het schip?
A
de schepen
B
het schepen
C
de schippen
D
het schippen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
de weg?
A
de weggen
B
het weggen
C
de wegen
D
het wegen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
de snelheid?
A
de snelheiden
B
het snelheiden
C
het snelheden
D
de snelheden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
het ei?
A
de eien
B
de eis
C
de eieren
D
de eiers

Slide 14 - Quizvraag

Noteer het meervoud van de woorden. Als een woord meer meervoudsvormen heeft, noteer je beide vormen.

Dvd

Slide 15 - Open vraag

Noteer het meervoud van de woorden. Als een woord meer meervoudsvormen heeft, noteer je beide vormen.

museum

Slide 16 - Open vraag

Noteer het meervoud van de woorden. Als een woord meer meervoudsvormen heeft, noteer je beide vormen.

zee

Slide 17 - Open vraag

Noteer het meervoud van de woorden. Als een woord meer meervoudsvormen heeft, noteer je beide vormen.

ziekte

Slide 18 - Open vraag

Noteer het meervoud van de woorden. Als een woord meer meervoudsvormen heeft, noteer je beide vormen.

bureau

Slide 19 - Open vraag

Noteer het meervoud van de woorden. Als een woord meer meervoudsvormen heeft, noteer je beide vormen.

café

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent: eloquent
A
welbespraakt
B
vertrouwen
C
oproep
D
aangenaam

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent: vomeren
A
gapen
B
kotsen
C
maskeren
D
herstellen

Slide 22 - Quizvraag

Wat doe je als je in een
tekst een moeilijk woord tegenkomt?

Slide 23 - Woordweb




LESDOEL:
Je leert  wat je kunt doen om de betekenis van moeilijke woorden in een tekst te vinden.

Slide 24 - Tekstslide

Betekenis van een moeilijk woord vinden:
1. Begrijp je de tekst zonder het woord?
2. Lees terug of vooruit.

Zoek beschrijving, voorbeeld, synoniem of tegenstelling.
3. Is het een samenstelling?
4. Bekijk de afbeelding.
5. Zoek het woord op.

Welke betekenis past het best?

Slide 25 - Tekstslide

Zoeken in  het online woordenboek
-> het enkelvoud
    harpisten - harpist
-> het hele werkwoord
    inspireert - inspireren
-> de korte vorm van het woord
    ideale - ideaal
-> een deel van de samenstelling
    fitnessstudio - fitness + studio

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de eerste stap als je een moeilijk woord leest in een tekst?
A
Begrijp je de tekst ook zonder het woord?
B
Kijk of het een samenstelling is.
C
Zoek in de zinnen eromheen.
D
Bekijk de afbeelding.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een manier om een woord op te zoeken in het online woordenboek?
A
Begrijp je de tekst zonder het woord?
B
Zoek in de zinnen eromheen.
C
Zoek bij het hele werkwoord.
D
Bekijk de afbeelding.

Slide 28 - Quizvraag

Zelf aan de slag 
Maken opdr. 1 t/m 10 van les 53 (in stilte)
Klaar? Werk laten zien en ga dan stillezen.
timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide




LESDOEL:
Je leert  wat je kunt doen om de betekenis van moeilijke woorden in een tekst te vinden.

Slide 30 - Tekstslide

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 31 - Open vraag

Wat doe je als je in een
tekst een moeilijk woord tegenkomt?

Slide 32 - Woordweb

Ik heb de lesstof begrepen
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Moeilijke woorden 

Slide 34 - Tekstslide

Lesprogramma

- Wat gaan we leren?
Les  53 – Hoe vind je de betekenis van moeilijke woorden?
- Terugblik
- Nakijken
- Stillezen

Slide 35 - Tekstslide

Wat betekent:
hippopotomonstrosesquippedalio
fobie
A
angst voor kleine ruimtes
B
angst voor kippen
C
angst voor harde geluiden
D
angst voor lange woorden

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de eerste stap die je moet doen om de betekenis van een moeilijk woord te vinden?

Slide 37 - Open vraag

Herhaling. Hoe vind je de betekenis van moeilijke woorden? Geef 2 manieren waarop je dat kunt doen. (Online) woordenboek mag je niet noemen.

Slide 38 - Open vraag

Wat is de samenstelling van Vlaamseoverheidsinstelling?

Slide 39 - Open vraag

Nakijken
Les 53 opdracht 1 t/m 10 nakijken

Slide 40 - Tekstslide

Stillezen

Slide 41 - Tekstslide