leçon 13

Bonjour & bienvenue
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Bonjour & bienvenue

Slide 1 - Tekstslide

Le programme :
        Aujourd'hui (=vandaag) :
- Apprendre : Les pays et les prépositions (de voorzetsels voor landennamen)






leçon 13

Slide 2 - Tekstslide

Vous avez passé de bonnes vacances ?
Qu'est-ce que vous avez fait ?

Slide 3 - Tekstslide

Voorzetsels bij landen en steden/dorpen

Slide 4 - Tekstslide

Voorzetsels bij steden/landen & Vertaling van in/naar
-Marc habite à Bruxelles.
-J'ai été en France.
-Tu vas aux Etats-Unis?
-Non, je vais au Portugal.

Slide 5 - Tekstslide

Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'. 

Voorbeeld:
        Je vais à Paris 
        Je vais à Rotterdam

Slide 6 - Tekstslide

Pays
  • Bij landen heb je drie opties: en / au / aux

  • Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land. 



Slide 7 - Tekstslide

Pays 
  • 'En
  • Féminin (vrouwelijk)
  • Eindigen op een 'e'
    (en Espagne) (en France)

Slide 8 - Tekstslide

Pays
  • 'au'
  • Masculin (mannelijk)
  • Eindigt niet op een e 
    ( au Danemark)( au Canada, au Pérou, au Japon) 

Slide 9 - Tekstslide

Pays
  • Aux
  • Pluriel (meervoud, eindigt meestal op een -s)

Voorbeeld: 
        Aux États-Unis
        Aux Pays-Bas

Slide 10 - Tekstslide

Voor in en naar bij aardrijkskundige namen gebruik je: en/au/aux/à
 Landennamen die met een klinker beginnen of die vrouwelijk zijn 
(l'/la)
mannelijk landenammen
(le)
namen in het meervoud
(les)
Steden of dorpjes
EN
AU
AUX
À
en France, en Italie 
etc.
au Portugal, 
au Royaume-Uni etc.
aux Pays-Bas, aux États-Unis etc.
à Paris, 
à Rotterdam etc

Slide 11 - Tekstslide

On pratique :
  • Faire les exercice K + L pages 19-20 dans le supplément.
  • Si tu es rapide, fais deux exercices en ligne:
  1. Exercice en ligne n°1
  2. Exercice en ligne n°2 
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Exercice K page 19
  1. au Maroc
  2. à
  3. en Allemagne
  4. en Suisse
  5. en Norvège - à
  6. en Angleterre
  7. en France
  8. aux États-Unis
  9. à - au
  10. en Chine
  11. en Turquie
  12. en Espagne

Slide 13 - Tekstslide

Exercice L page 20
  1. en Belgique
  2. au Luxembourg
  3. en Allemagne – en Suisse
  4. en Italie
  5. en Grèce
  6. en Espagne
  7. au Portugal
  8. à 

Slide 14 - Tekstslide

Parler des vacances 
supplément, page 22
  1. Personaliseer de dialoog: gebruik de dialoog als voorbeeld en zeg wat jij echt op vakantie hebt gedaan.
  2. Oefen de dialoog in tweetallen!

Slide 15 - Tekstslide

Les devoirs
Apprendre (=leren):
  • supplément, pages 13-20


Slide 16 - Tekstslide