Paragraaf 3.5 Welvaart en welzijn

3.5 Welvaart en welzijn 
H3 Zuid-Amerika
Domein Gebieden
4V
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.5 Welvaart en welzijn 
H3 Zuid-Amerika
Domein Gebieden
4V

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat op het gebied van welvaart en welzijn het sociaal geografisch beeld van Zuid-Amerika is.
Je weet hoe ruimtelijke ongelijkheid op het platteland en in de steden van Zuid-Amerika zichtbaar is.
Je kent het verschil tussen de formele- en de informele machtsstructuren (cliëntelisme) in Zuid-Amerika.
Je begrijpt welke economische ontwikkelingsprocessen zich in Zuid-Amerika voor doen en wat de verwachte gevolgen hiervan zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Welvaart

Slide 3 - Woordweb

Welzijn

Slide 4 - Woordweb

Uit welke drie onderdelen bestaat de VN-ontwikkelingsindex ook al weer?

Slide 5 - Open vraag

Welvaart en welzijn

Welvaart = Economische term, meten van rijkdom.
Welzijn = In hoeverre mensen ook gelukkig leven.

Welvaart meet je met BBP (bruto binnenlands product).
Welzijn meet je met HDI (human development index) (zover welzijn te meten is).

Getal tussen 0 en 1 (1 is beste).
Een combinatie van het inkomen per hoofd van de bevolking, de levensverwachting en het percentage alfabetisme.

Slide 6 - Tekstslide

WELVAART meten
  1.  Bruto binnenlands product per inwoner
  2. Samenstelling van de beroepsbevolking
  3. VN-ontwikkelingsindex
  • inkomen
  • levensverwachting
  • anafalbetisme

Slide 7 - Tekstslide

Problemen meten welvaart
1. dollar is niet overal even veel waard -> koopkracht
2. informele sector wordt niet meegenomen
3. sociale ongelijkheid niet te meten
4. regionale verschillen niet te zien

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welvaart
Alle landen in Zuid-Amerika zijn qua welvaart en welzijn te rekenen tot 
semiperiferie.

Venezuela staat hier hoger maar Brazilië is stabieler, waarom?

Wat zie je niet in deze cijfers?







Venezuela draait om de olie, Brazilië is meer divers.
Grote sociale en regionale verschillen (ongelijkheid).

Slide 10 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid

Sociale ongelijkheid kun je aflezen met behulp van Lorenzcurves.




2012
De armste 80% van de bevolking verdient 60% van het totale inkomen. De rijkste 20% de overige 40% van het inkomen.
2002
De armste 80% van de bevolking verdient 30% van het totale inkomen. De rijkste 20% verdient de overige 70% van het totale inkomen.

Slide 11 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid op het platteland
De grote sociale ongelijkheid zie je op het platteland terug in het verschil tussen de typen landbouwbedrijven.

minifundia
latifundia
hacienda

Slide 12 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid op het platteland

Slide 13 - Tekstslide

Minifundia
Latifundia
Ontstaan als plantage in de koloniale tijd
Foodcrops
Cashcrops
Strategie: overleven
Kapitaalintensief
Arbeidsintensief
Monocultuur (één gewas)
Klein oppervlak

Slide 14 - Sleepvraag

Sociale ongelijkheid in de stad
Sociale ongelijkheid leidt mogelijk tot sociale polarisatie.
Rijke buurten versus favela’s waar bewoners te maken hebben met geweld tussen politie en drugsbaronnen.

Proces waarbij tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen (bv. raciale verschillen) steeds sterker worden en leiden tot oplopende spanning en onenigheid.

Slide 15 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid in de stad
Sociale ongelijkheid leidt tot
ruimtelijke segregatie.


Scheiding van woonwijken in de ruimte op basis van inkomen of etniciteit.

Slide 16 - Tekstslide

De stad blijft maar groeien
Verstedelijking/urbanisatie +
Natuurlijke bevolkingsgroei

Woningtekorten

Zelf (illegaal) bouwen op grond zonder eigendomsrecht, voorzieningen en infrastructuur

Informal cities

Slide 17 - Tekstslide

Zelfbouw in de informal city

Slide 18 - Tekstslide

Acceptatie van de
informal city
Soms zorgt de overheid voor:
  • Infrastructuur
  • OV
  • Voorzieningen

In La Paz (Bolivia) heeft de overheid zelfs een kabelbaan aangelegd tussen het centrum en de buitenwijken.

Slide 19 - Tekstslide

Macht in de stad
Tot voor kort macht in de steden/platteland in handen van de elite via een systeem van
cliëntelisme.


Macht in de stad verandert: Sinds 1990 vrijhandel en sociale doelen.
Elite verleent dienst aan burger/groep mensen in ruil voor politieke steun.

Slide 20 - Tekstslide

Macht in de stad
Tot voor kort macht in de steden/platteland in handen van de elite via een systeem van
cliëntelisme


Defenitie
Elite verleent dienst aan burger/groep mensen in ruil voor politieke steun ==> meestal uit op zelfverrijking.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Arm en rijk in Sao Paulo

Kijk 
0:00 tm 14.40
18:34 - 24:32

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de verkorte leerroute van paragraaf 3.5

Huiswerk maandag 15 maart

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 1

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 3A
Bekijk bron 20 en de thematische kaarten over Latijns-Amerika / Zuid-Amerika

Welke conclusie kun je trekken voor de meeste Zuid-Amerikaanse landen wat betreft de verandering inkomensongelijkheid?
In veel Zuid-Amerikaanse landen nam de inkomensongelijkheid in de afgebeelde periode sterk af.

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 3B
Wat betekent dit voor het verloop van de Lorenzcurves in die landen?

Leg uit hoe die lijn dan komt te liggen.
De lijn zal opschuiven naar de lijn van 45 graden.

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 5A
Bekijk figuur 7

Hoe is de ruimtelijke segregatie in figuur 7 zichtbaar?
Je ziet dat de verschillende inkomensklassen niet door elkaar wonen maar in aparte stadsdelen.

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 5B
In welke wijken wonen de nieuwkomers in de stad vooral?

Geef hiervoor een verklaring
In de wijken met huizen in slechte staat. De nieuwkomers zijn vaak straatarm, ze kunnen niet veel
uitgeven aan huisvesting.

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 5C
Welk verband zie je tussen de ligging van de grote winkel- en kantorencentra en de woonwijken naar inkomen?

Geef hier een verklaring voor.
De wijken van de elite liggen vaak bij de grote winkelcentra en kantorencentra. Wonen is hier duur
en dat kan alleen de elite zich permitteren.

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 5D
Zoek nog een samenhang tussen de ligging van twee legenda vermeldingen en geef hiervoor een verklaring.
Voorbeelden van goede antwoorden: de industriezones liggen vaak rondom de
hoofdtransportassen. Groothandel / distributiecentra zitten eveneens dicht bij transportknooppunten en transportassen. Deze bedrijven moeten goed bereikbaar zijn voor leveranciers enklanten.

Slide 31 - Tekstslide