§3.4 Luchtdruk en wind

VSO het Dok - Eindhoven
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

VSO het Dok - Eindhoven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardrijkskunde

Hoofdstuk 3: Weer en klimaat   §3.4 Luchtdruk en wind  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning 

Uitleg §3.4 'Luchtdruk en wind'

Maak van §3.4 'Luchtdruk en wind' vraag 1 t/m 6

Examenvraag

Vooruitblik op de volgende les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt uitleggen wat luchtdruk is en hoe wind ontstaat.
  2. Je kunt de windkracht en windrichting verklaren met behulp van de begrippen hoge druk en lage druk.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag 1
Bron 1

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag 2
Bron 6

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 Wind
  • Wind = verplaatsing van lucht

  • De kracht van de wind hangt af van de luchtdrukverschillen in een gebied.

  • Windmeter geeft de windkracht aan op de schaal van Beaufort 

  • Windkracht 1 t/m 12

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Wind
windrichtingen geef je aan op een windroos.

  • Overheersende windrichting in Nederland is West/Zuidwest 
  • Dat brengt vochtige wind van zee.
  • Daardoor vaak neerslag valt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De overheersende windrichting in Nederland is
A
Noordenwind
B
Westenwind
C
Zuidenwind
D
Oostenwind

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is luchtdruk?
Luchtdruk: het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt.
  • Meten      barometer
  • Eenheid     hectopascal (hPa), millibar (Mb)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is luchtdruk?
Lage luchtdruk (L
warme lucht stijgt op

Hoge luchtdruk (H) koude lucht daalt


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Lucht verplaatst zich aan het aardoppervlak altijd van hoge naar lage luchtdrukgebieden!





Hoge luchtdruk 


Lage luchtdruk 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoog in atmosfeer; droog en koude lucht 
Laag in atmosfeer; vochtige warme lucht 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Hogedrukgebied:
- teveel aan lucht
- lucht stroomt weg
- aanvulling door dalende lucht
- helder weer
  • Lagedrukgebied:
- tekort aan lucht
- lucht stroomt toe
- lucht stijgt op
- bewolkt, regenachtig weer

Door verschillen in luchtdruk wordt lucht verplaatst. De verplaatsing van lucht noemen we de wind (dus hoe groter de verschillen, hoe harder de wind waait).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoge druk 
Hoge druk = dalende lucht,
deze lucht is zwaar.
Symbool op de kaart = H
Getal hoger dan 1010 = H

Welk weertype hoort bij H?
  • geen bewolking
  • warm in de zomer
  • koud in de winter


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lage druk
Lage druk = stijgende lucht, 
gewicht van die lucht is laag.
Symbool op de kaart = L
Getal onder 1010 = L

Welk weertype hoort bij L?
  • wolken
  • neerslag
  • koel in de zomer
  • zacht in de winter

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is luchtdruk?
Regel 1: Lucht stroomt ALTIJD van H naar L . Dit voel als wind

Regel 2: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder het waait.

Hoe zie je dat op een weerkaart?       Isobaren.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lucht stroomt altijd van
A
noord naar zuid
B
zuid naar noord
C
hoge luchtdruk naar lage luchtdruk
D
lage lucht druk naar hoge luchtdruk

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op deze kaart zie je isobaren, kun jij aangeven waar een hoge- en waar een lagedrukgebied ligt in Europa?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de hoge- en lage luchtdruk naar de juiste plek op de weerkaart
Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk

Slide 25 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lijnen van gelijke luchtdruk
heten
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Windsysteem op aarde
Kringloop van lucht: 
Windsysteem
Wind stroomt altijd van H      L





Lage luchtdruk
gebieden (L)
Hoge luchtdruk gebieden (H)
- rond de evenaar
- rond 60° NB 
- rond 60° ZB
- 90° NB en 90° ZB (poolgebieden)
- rond 30° NB 
- rond 30° ZB
Schetsmatige weergave windsysteem

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In warme gebieden
A
stijgt de lucht
B
daalt de lucht

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond de evenaar vind je voornamelijk
A
Gebieden met een hoge luchtdruk
B
Gebieden met een lage luchtdruk

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Noordpool en Zuidpool hebben een lage luchtdruk
A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk deel van NL waait het volgens deze bron het hardst?
A
In het noorden
B
In het midden
C
In het het zuiden
D
Het waait overal even hard

Slide 31 - Quizvraag

In het noorden zitten de lijnen dichter bij elkaar. 
Wat is de windrichting van deze bron?
A
Noordenwind
B
Oostenwind
C
Zuidenwind
D
Westenwind

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:42
Wat is luchtdruk?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:25
Wat is de gemiddelde luchtdruk?
A
1000 hPa
B
1010 hPa
C
1013 hPa
D
1020 hPa

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:01
Wat is een isobaar?
A
Een lijn die punten van gelijke neerslagintensiteit verbindt.
B
Een lijn die punten van gelijke luchtdruk verbindt.
C
Een lijn die punten van gelijke windkracht verbindt.
D
Een lijn die punten van gelijke temperatuur verbindt.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag 1
Bron 1

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag 2
Bron 6

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 42 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Wat: maak van §3.4 'Luchtdruk en wind' vraag 1 t/m 6

Wanneer: deze les, en wanneer je het niet af krijgt, thuis afmaken!

Hulp: de theorie (Lees goed!)
           buurman/buurvrouw naast je
           de docent
          
Klaar: maak test jezelf of versterk jezelf of doe de flitskaarten

Tijd: timer

Klaar: laat controleren, kijk na en maak verdieping of herhaling

Tijd: 5 minuten voor de bel

timer
10:00

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies