Week 49 S12 les 1 (personal pronouns)

Agenda
  • Personal pronouns instruction 
  • Workbook


Get your workbook, notebook (schrift) and a pen :) 

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Agenda
  • Personal pronouns instruction 
  • Workbook


Get your workbook, notebook (schrift) and a pen :) 

Slide 1 - Tekstslide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Personal pronouns

Slide 4 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS

Persoonlijke voornaamwoorden zeggen iets over de persoon die iets doet.

She is very sweet.
They are always late.
Why do you like him?

Slide 5 - Tekstslide

Subject pronouns
(persoonlijke voornaamwoorden - onderwerpsvorm)

Slide 6 - Tekstslide

Make the correct combinations
I
you (ev)
he
she
it
we
you (mv)
they
zij (mv)
ik
jullie
hij
jij/u
wij
zij (ev)
het

Slide 7 - Sleepvraag

Object pronouns
(persoonlijke voornaamwoorden - voorwerpsvorm)

Slide 8 - Tekstslide

Make the correct combinations
me
you (ev)
him
her
it
us
you (mv)
them
het
jullie/u
ze/hen/hun
hem
mij/me
je/jou/u
haar
ons

Slide 9 - Sleepvraag

Subject vs. Object pronoun
Persoonlijke voornaamwoorden
Subject pronoun vs. Object pronoun
Subject pronoun / Onderwerp
Object pronoun / Lijdend of meewerkend voorwerp
Vaak het onderwerp v/d zin
Vaak het lijdend of meewerkend voorwerp v/d zin.
I = ik
You = jij
She/He/It = zij/hij/het

We = wij
You = jij 
They = zij

She helps me cook dinner.
Me = mij
You = jou
Her/Him/It = haar/hem/het

Us = ons
You = jullie
Them = hun

She helps me cook dinner.

Slide 10 - Tekstslide

Subject pronouns come ... the verb.
Object pronouns come ... the verb.
before
after

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Video

Vul aan:
___ am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I

Slide 13 - Quizvraag

Vul aan:
My friends are always nice to ___ (mij).
A
you
B
us
C
them
D
me

Slide 14 - Quizvraag

Vul aan:
___ is late for school.
A
They
B
She
C
We
D
I

Slide 15 - Quizvraag

Vul aan:
___ is taller than ___.
A
he / me
B
we / I
C
she / he
D
you / us

Slide 16 - Quizvraag

Are ___ (wij) going to play soccer with ___ (hun)?
A
you / him
B
we / them
C
I / it
D
they / us

Slide 17 - Quizvraag

Choose the correct personal pronoun.
_____ is from London. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 18 - Quizvraag

Choose the correct personal pronoun.
_____ are very good friends. (wij)
A
he
B
they
C
you
D
we

Slide 19 - Quizvraag

Choose the correct personal pronoun.
_____ like school. (ik)


A
i
B
I
C
you
D
we

Slide 20 - Quizvraag

I understand the personal pronouns
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Open your workbook to p. 72!

Slide 22 - Tekstslide

H Speaking & Stones
Let's listen to the audio fragments together.
Task 1: exercise: 47, 50, 51, 52.

Task 2: read the instruction of exercise 54 and act out the conversation with the person next to you. 

Task 3: Slim Stampen.

Slide 23 - Tekstslide