Hoofdroute P4 - les 2 van 6

Hoofdroute
Leerjaar 1 - Periode 4 - Les 2 van 6
 van    ONDERNEMINGSPLAN 
naar   MARKETINGPLAN 
naar   MARKETINGCOMMUNICATIEPLAN
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MarketingcommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdroute
Leerjaar 1 - Periode 4 - Les 2 van 6
 van    ONDERNEMINGSPLAN 
naar   MARKETINGPLAN 
naar   MARKETINGCOMMUNICATIEPLAN

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
1ste uur
  • Terugblik: vorige les
  • Uitleg: communicatieproces & communicatiemogelijkheden

Pauze

2de uur
  • opdracht: promotiemix

Thuiswerk
  • Lezen: Studieboek Nu Commercieel – De Klant: hoofdstuk 5

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze lesweek?
Lesweek 1
Activiteitenweek
Lesweek 2
LES 1
Plannen & Doelen
Lesweek 3
LES 2
Marketingcommunicatie
Lesweek 4
LES 3
Neuromarketing
Lesweek 5
LES 4
Marketingcommunicatieplan - deel 1
Lesweek 6
LES 5
Marketingcommunicatieplan - deel 2
Lesweek 7
LES 6
Marketingcommunicatieplan - deel 3
Lesweek 8
Herhaling
Lesweek 9
TOETS
Planning

Slide 3 - Tekstslide

Periode 4 bestaat ook weer uit 9 lesweken.

Maar, in deze lesweken kunnen ook Hoofdroute-lessen uitvallen vanwege feestdagen. Voor iedere klas is dit verschillend; het is afhankelijk van de dag in de week waarop de klas de Hoofdroute-les heeft.
Jullie docent legt uit welke lessen jullie wanneer hebben. 

Voor alle klassen geldt wel: de toets is in lesweek 9.


Les 2
Marketingcommunicatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Jullie weten
  • Wat het AIDA-model is
  • Hoe het schematische communicatieproces eruit ziet
  • Wat ruis kan veroorzaken tijdens het communicatieproces
  • Uit welke verschillende onderdelen de promotiemix bestaat.

> Dit bespreken we tijdens de les.
> Jullie lezen thuis §5.1 uit studieboek Het Bedrijf.

Jullie kunnen
  • De verschillende onderdelen van de promotiemix beschrijven en hiervan een voorbeeld geven.

> Dit oefenen we tijdens de les. 
> Jullie lezen thuis §5.2, §5.3, §5.4 & §5.5 uit studieboek De Klant.





Les 2 - Marketingcommunicatie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
op Les 1

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

In de vorige les hebben we het ondernemingsplan besproken.
En welke stappen je moeten doorlopen om tot dit plan moet komen.
Het doorlopen van al deze stappen noemen we ook wel het strategische planningsproces.
Je start met het bepalen van je missie, visie en kernwaarden.
Je formuleert een ondernemingsdoel.
Op basis van de interne, externe en SWOT-analyse maak je strategische keuzes.
Wat ga je doen als je strategische keuzes hebt gemaakt voor je bedrijf?
Je gaat deze keuzes dan handen en voeten geven.
Je stelt een marketingplan op.
Het fundament onder dit plan zijn de marketingdoelen.
Waarbij de marketingdoelen zijn afgeleid van de ondernemingsdoelen.
Je bepaalt hoe je de marketingdoelen wilt behalen via de marketingmix (de 4 p’s).
Je legt dit vast in het marketingplan.
Op basis van het marketingplan maak je een marketingcommunicatieplan.
Het fundament onder dit plan zijn de marketingcommunicatiedoelen.
Waarbij de marketingcommunicatiedoelen zijn afgeleid van de marketing- en ondernemingsdoelen.
Je bepaalt hoe je de P van Promotie (van de marketingmix) gaat invullen via de Promotimix.
Je legt dit vast in het marketingcommunicatieplan.
Hoe dit schematisch eruit ziet, dat zie je op deze dia.

LET OP
De plannen kun je uitsplitsen naar deelplannen.
Zo kun je vanuit een marketingcommunicatieplan bijvoorbeeld een sociale media-plan afleiden.
Dit is wat jullie deze periode doen bij Project.
Zo’n deelplan bevat ook altijd doelen.
Je raadt het vast al: deze doelen zijn afgeleid van de bovenliggende doelen.
In dit geval van respectievelijk de marketingcommunicatie-, marketing- en ondernemingsdoelen.
Het doel van deze opleiding is dat jullie een marketingcommunicatieplan en eventuele deelplannen hiervan kunnen maken.
Daarvoor is het belangrijk dat je goed nagaat aan welke bovenliggende doelen
de marketingcommunicatiedoelen & de marketingcommunicatie-activiteiten en –middelen moeten bijdragen.

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen:

Er volgen 8 doelen
.
Schrijf voor jezelf op of het marketingdoelen of marketingcommunicatiedoelen zijn.
We behandelen ze zo klassikaal.

Marketingdoelen:
2, 6, 7

Marketingcommunicatiedoelen:
1, 3, 4, 5, 8

Slide 9 - Tekstslide

Bij marketingcommunicatie gaat het dus over de P van Promotie.
Het gaat over het beïnvloeden van de kennis, houding en/of gedrag van de consument,
ten gunste van je marketingcommunicatiedoelstellingen.

MarketingCommunicatiedoelstellingen kun je onderverdelen in 3 soorten:
  1. WETEN : kennis veranderen van de consument
  2. VINDEN : houding veranderen van de consument
  3. DOEN : gedrag veranderen van de consument.
Laten we ook nog eens een plaatje over het consumentengedrag terughalen uit Periode 1.

Slide 10 - Tekstslide

We weten dat een positieve houding voorwaarde is voor het kopen van een product.
Hoe zat het ook al weer met die positieve houding?
Hoe komt zo’n positieve houding tot stand?

Een attitude is een houding die iemand inneemt ten opzichte van
personen, activiteiten, producten, merken en/of organisaties.
Een houding verandert langzaam en bestaat uit drie onderdelen:
  1. Cognitie > Kennis > eerst informatie verzamelen
  2. Affectie > Gevoel > dan kom je tot een bepaald oordeel: je waardeert het wel of niet
  3. Conatie > Gedrag > dit lokt een bepaald gedrag uit: je koopt het product wel of niet.
Een houding verander je, door deze drie onderdelen te beïnvloeden.
Dit is een klassiek hiërarchisch model.

Via communicatie kunnen we proberen een positieve houding te bewerkstelligen bij de consument.
Dit door in te spelen op de 3 componenten waaruit de positieve houding is opgebouwd.
Zoals je ziet, zijn vanuit deze 3 componenten de 3 soorten communicatiedoelstellingen afgeleid:


1.
Cognitief = KENNIS
Communicatiedoel: KENNIS VERANDEREN > weten
Voorbeeld > Consument weet dat het product er is

2.
Affectief = GEVOEL
Communicatiedoel: HOUDING VERANDEREN > vinden
Voorbeeld > Consument vindt dat het product voorziet in behoefte

3.
Conatief = GEDRAG
Communicatiedoel: GEDRAG VERANDEREN > doen
Voorbeeld > Consument koopt het product

LET OP
Deze communicatiedoelen staan NIET altijd in een hiërarchische verhouding tot elkaar.
Het is best mogelijk dat een consument een product wil kopen,
terwijl de consument het product nog niet kent.
Denk bijvoorbeeld aan kassakoopjes:
de consument wordt verleid tot een impuls aankoop; ze hoeven het product dan nog niet te kennen.

Slide 11 - Tekstslide

HULPMIDDEL VOOR CONTENT

AIDA-FORMULE

Attention > Aandacht trekken
Voorbeeld > Consument weet dat het product er is

Interest > Interesse wekken
Voorbeeld > Consument ontdekt dat het product voorziet in behoefte

Desire > Verlangen creëren
Voorbeeld > Consument wil meer weten over het product

Action > Aanzetten tot actie
Voorbeeld > Consument koopt het product

Slide 12 - Tekstslide

HULPMIDDEL VOOR CONTENT

AIDA-MODEL

Attention > Aandacht trekken
Voorbeeld > Consument weet dat het product er is

Interest > Interesse wekken
Voorbeeld > Consument ontdekt dat het product voorziet in behoefte

Desire > Verlangen creëren
Voorbeeld > Consument wil meer weten over het product

Action > Aanzetten tot actie
Voorbeeld > Consument koopt het product

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Wat zie je hier?

Dit is een schematische weergave van een communicatieproces.
Een zender, een ontvanger en een boodschap.
De zender wil een boodschap overbrengen aan een ontvanger.
Hiervoor kan de zender verschillende redenen hebben.
Bijvoorbeeld:
  • Informeren: je wilt de ontvanger ergens van op de hoogte stellen.
  • Overtuigen: je wilt de ontvanger ergens van overtuigen
  • Voorlichten: je wilt de ontvanger de ins en outs over een bepaalde onderwerp uitleggen
  • Onderwijzen: je wilt de ontvanger ergens kennis van laten nemen.


Slide 15 - Tekstslide

Andere soorten communicatie bij bedrijven?
  • Interne Communicatie
  • Corporate Communicatie
  • ArbeidsmarktCommunicatie
  • VeranderCommunicatie

Slide 16 - Tekstslide

Er kunnen stoorzenders optreden tijdens het communicatieproces.
Dit veroorzaakt ruis.
De kans dat de boodschap niet goed overkomt bij de ontvanger, is dan aanwezig.

Er kunnen verschillende vormen van ruis worden onderscheiden:
  • Selectieve blootstelling > de ontvanger ziet de boodschap niet
  • Selectieve aandacht > de ontvanger ziet de boodschap wel, maar heeft er geen aandacht voor
  • Selectieve verwerking > de ontvanger ziet de boodschap wel, heeft er ook aandacht voor, maar begrijpt de boodschap niet
  • Selectieve herinnering > de ontvanger ziet de boodschap, heeft aandacht voor de boodschap, begrijpt de boodschap, maar vergeet de boodschap.

Slide 17 - Tekstslide

Je hebt dus een zender, een boodschap en een ontvanger.

De boodschap verpak je op een bepaalde manier en je verstuurt deze op een bepaalde manier.

De verpakking, dat is de vorm, het middel.

De verzending, dat loopt via een medium, een drager, een kanaal.

Bijvoorbeeld:
  • Instagram is het kanaal.
  • Een post, story of real is het middel.
  • Radio is het kanaal
  • Radiospotje is het middel.

Slide 18 - Tekstslide

Voor het tijdperk internet was heel duidelijk waar, wanneer en hoe een ontvanger de communicatieboodschap tot zich kon nemen.
Via welke vorm, via welk medium, op welke locatie en op welk tijdstip.
Door de technologische ontwikkelingen en daarmee de komst van
internet,
de mobiele apparaten en
de toenemende bandbreedte
zijn de mogelijkheden om de boodschap te verpakken en te verspreiden enorm toegenomen.
Daarmee zijn ook de mogelijkheden voor wederkerige communicatie (=interactie) toegenomen.

De zender is tevens ontvanger.
De ontvanger is tevens zender.

Als bedrijf heb je er geen volledige invloed meer op wat er via (publieke) media over jou wordt gecommuniceerd.
Jouw klanten en andere stakeholders zijn ook zenders geworden.

Slide 19 - Tekstslide

Neem als voorbeeld een televisie-commercial.
Voor het tijdperk internet wist je met grote zekerheid het volgende over het ontvangen van de boodschap:
  • hoe > via de televisie
  • waar > daar waar het fysieke toestel staat, in de meeste gevallen thuis in de huiskamer
  • wanneer > in het commercial-blok voor het 8-uur journaal op Nederland 2
  • wie > kijkers van het 8-uur journaal van de publieke omroep
  • in het huidige tijdperk
  • hoe > via de televisie, laptop of ander mobiel device
  • waar > daar waar de ontvanger is: thuis, onderweg, op het werk, bij de sportclub
  • wanneer > op ieder denkbaar moment
  • wie > geïnteresseerden in de nieuwsvoorziening van de NOS
Door de komst van internet, de mobile devices en de toenemende bandbreedte zijn het aantal verschillende verschijningsvormen en dragers van de communicatiemiddelen toegenomen.
Waar eerst de tv-commercial alleen voor de tv werd gemaakt en getoond, kun je het nu ook laten zien op je socials, op je website, tijdens events, onderweg op schermen, etc.
Waar je eerst een hele overzichtelijke lijst van middelen en kanalen tot je beschikking had als marketeer en communicatiespecialist, heb je nu heel veel mogelijkheden tot je beschikking.

Al deze mogelijkheden kun je onderverdelen in soorten.
Deze soorten vormen samen de promotiemix.
Na de pauze gaan jullie zelf aan de slag met de promotiemix.
PAUZE

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

terugblik
Jullie weten
  • Wat het AIDA-model is
  • Hoe het schematische communicatieproces eruit ziet
  • Wat ruis kan veroorzaken tijdens het communicatieproces
  • Uit welke verschillende onderdelen de promotiemix bestaat.

> Dit bespraken we tijdens de les.
> Jullie lezen thuis §5.1 uit studieboek Het Bedrijf.

Jullie kunnen
  • De verschillende onderdelen van de promotiemix beschrijven en hiervan een voorbeeld geven.

> Dit oefednen we tijdens de les. 
> Jullie lezen thuis §5.2, §5.3, §5.4 & §5.5 uit studieboek De Klant.





Les 2 - Marketingcommunicatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

thuis lezen: het bedrijf - § 5.1
thuis lezen
De Klant - hst 5

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies