Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
VWO 5 Of Course unit 1 lesson 3 (2) 2324
Today
Class work
Adverbs and adjectives
Listening and reading
David Blaine
1 / 47
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
In deze les zitten
47 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Today
Class work
Adverbs and adjectives
Listening and reading
David Blaine
Slide 1 - Tekstslide
Lesson objectives
I know the difference between adjectives and adverbs and how to use these in English.
Practise listening and reading
I know how to make comparisons.
Slide 2 - Tekstslide
What do you remember about adjectives and adverbs?
Slide 3 - Woordweb
Grammar:
adjectives and adverbs
Quick overview
bijvoeglijke naamwoorden
bijwoorden
geven extra informatie over een ander woord/zinsdeel in de zin
Slide 4 - Tekstslide
Adjectives: bijvoeglijke naamwoorden
Geeft informatie over een zelfstandig naamwoord. Je kunt vragen 'wat...?'
The
beautiful
house
The
fast
car
This book is
wonderful
.
The movie was
scary
.
The
eighteen-year-old
girl.
A
seven-minute
walk.
Bijvoeglijke naamwoorden met een getal schrijf je dus met streepjes ertussen. Er wordt dan geen meervoudsvorm gebruikt.
!
Wat is het huis? - Mooi
Wat is de auto? - Snel
Wat is het boek? - Geweldig
Wat is de film? - Eng
Wat is het meisje? - achttien jaar oud
Wat is de wandeling? - Zeven minuten lang
Slide 5 - Tekstslide
Adverbs: bijwoorden
Een bijwoord zegt iets over een
werkwoord
, een
bijvoeglijk naamwoord
, een ander
bijwoord
, of over de
hele zin
. Je kunt vragen 'hoe...?'
We did
poorly
.
The
incredibly
beautiful house.
We did
extremely
poorly.
Sadly
, he was ill during the party.
Hoe hebben we het gedaan? - slecht
Hoe mooi is het huis? - extreem mooi
Hoe slecht hebben we het gedaan? - heel slecht
Hoe is het dat hij ziek is? - jammer
Spelling woorden
De standaard regel is:
je maakt het bijwoord door -ly achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten.
Het bijwoord van 'good' is 'well'.
Slide 6 - Tekstslide
She looked very ...
A
happy
B
happily
Slide 7 - Quizvraag
I ... understand what you mean.
A
perfect
B
perfectly
Slide 8 - Quizvraag
If you work ..., you will pass your exams.
A
hard
B
hardly
Slide 9 - Quizvraag
She is a very ... driver.
A
careful
B
carefully
Slide 10 - Quizvraag
De uitzonderingen
1. Woorden die al eindigen op -ly
friendly, silly, lovely
andere formulering nodig indien het bijwoorden zijn
He danced in a lovely way.
They acted in a silly manner.
Slide 11 - Tekstslide
De uitzonderingen
2. difficult en impossible
geen bijwoordsvorm
andere formulering nodig indien het bijwoorden zijn
He managed to walk, but it was with great difficulty.
I can't possibly come visit you next week.
Slide 12 - Tekstslide
De uitzonderingen
3. woorden die niet veranderen als bijwoord
daily, weekly, monthly, yearly, early, fair, high, low, far, fat, wrong, strange
He visits his parents monthly.
They work out weekly.
It was a fair game.
They played fair.
Slide 13 - Tekstslide
De uitzonderingen
4. werkwoorden waarna nooit een bijwoord komt
to taste, to look, to feel, to smell, to sound, to be
This looks incredible!
You dinner smells wonderful.
He is extremely nice.
Slide 14 - Tekstslide
De uitzonderingen
5. verschil in betekenis tussen bijvoeglijk naamwoord en bijwoord
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht
Bedenk, individueel, 3 Engelse zinnen waarin je gebruik maakt van een adjective en 3 Engelse zinnen waarin je gebruik maakt van een adverb.
timer
3:00
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht
Vergelijk met je buurman/buurvrouw
Kies 2 zinnen die je in het woordweb zet, 1x met adverb en 1x met een adjective.
Schrijf één van jouw zinnen in het wordweb.
timer
2:00
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Woordweb
Grammar:
adjectives and adverbs
Reference book pp 65 - 67
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Which trick did you think was best?
Slide 21 - Woordweb
Reading, vocab and grammar
P. 23 - 26
exercises 1 - 9
Slide 22 - Tekstslide
What do you remember about adjectives and adverbs?
Slide 23 - Woordweb
She walked ...
A
slow
B
slowly
Slide 24 - Quizvraag
They played ...
A
bad
B
badly
Slide 25 - Quizvraag
This idea sounds ...
A
good
B
well
Slide 26 - Quizvraag
He left the room ...
A
quiet
B
quietly
Slide 27 - Quizvraag
It was a ... summer day.
A
perfect
B
perfectly
Slide 28 - Quizvraag
She made a ... mistake.
A
terrible
B
terribly
Slide 29 - Quizvraag
Grammar:
comparisons
Quick overview
trappen van vergelijking
vergelijkingen
Slide 30 - Tekstslide
Trappen van vergelijking
-er / -est achter het bijvoeglijk naamwoord bij:
woorden van één lettergreep
great - greater - greatest
nice - nicer - nicest
woorden eindigend op medeklinker + -y (y wordt i)
easy - easier - easiest
happy - happier - happiest
Slide 31 - Tekstslide
Trappen van vergelijking
more / most ervoor bij:
bijvoeglijke naamwoorden van twee of meer lettergrepen
wonderful - more wonderful - most wonderful
incredible - more incredible - most incredible
bijwoorden
eindigend op -ly
poorly - more poorly - most poorly
quietly - more quietly - most quietly
!
Hier wordt er dus verwacht dat je de twee grammatica onderdelen door elkaar gebruikt!
Slide 32 - Tekstslide
Trappen van vergelijking
beide mogelijk bij:
de woorden
common, cruel, handsome, likely, pleasant, polite, quiet, simple, stupid
stupid - more stupid - most stupid
stupid - stupider - stupidest
woorden met twee lettergrepen eindigend op -le, -er en -ow
simple - more simple - most simple
simple - simpler - simplest
Ook al is beide mogelijk, in deze gevallen wordt meestal 'more' en 'most' gebruikt. Dit omdat de uitspraak van de woorden anders moeilijk wordt.
!
Slide 33 - Tekstslide
Trappen van vergelijking
Uitzonderingen (zie Reference book p 69)
Slide 34 - Tekstslide
Vergelijken
Er zijn ook nog andere manieren van vergelijken:
as ... as - even ...
He is as old as I am.
not as ... as / not so ... as - niet even ...
They are not as smart as they think.
the ... the - hoe ... hoe
The sooner the better
more and more - steeds ...
This class will become more and more difficult.
than - dan
He is taller than me.
Slide 35 - Tekstslide
Grammar:
comparisons
Reference book pp 68 - 69
Slide 36 - Tekstslide
Comparisons
Let's practise!
Choose the correct form for each sentence.
Slide 37 - Tekstslide
This is the ... part of the lake.
A
deepest
B
most deep
Slide 38 - Quizvraag
She is always dressed in the ... fashion.
A
last
B
latest
Slide 39 - Quizvraag
You should drive ...
A
more careful
B
more carefully
Slide 40 - Quizvraag
They played ... than last week.
A
badder
B
worse
C
more bad
Slide 41 - Quizvraag
Could you speak a bit ..., please?
A
slowlier
B
more slowly
Slide 42 - Quizvraag
The hotel was more expensive ... I thought.
A
then
B
than
Slide 43 - Quizvraag
He got up ... than usual.
A
earlier
B
more early
Slide 44 - Quizvraag
She was the ... girl of the class.
A
intelligentest
B
most intelligent
Slide 45 - Quizvraag
What to do?
Continue with your week task
Start by doing exercise 9
Do
: exercise 1- 14 + Test Yourself
Copy
: study box lesson 1.3 Du-En + En-Du
Study
: study box lesson 1.3 Du-En + En-Du
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Video
Meer lessen zoals deze
2VE Adjectives + Adverbs
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
VWO 4 Of Course unit 2 lesson 2 (2) 2324
Oktober 2022
- Les met
44 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V5 comparisons en adjectives/adverbs
Oktober 2024
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
VWO 5 Of Course unit 1 lesson 1.3 (b) grammar and listening
September 2021
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
HAVO 4 Of Course unit 2 lesson 2 week task, grammar
Januari 2024
- Les met
42 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V4 - adjectives and adverbs
Februari 2023
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
VWO 4 Of Course unit 2 lesson 2 week task, grammar
September 2021
- Les met
44 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
HAVO 4 Of Course unit 2 lesson 2 adverbs + prefixes
Oktober 2023
- Les met
40 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4