Flexles lezen

Herhaling lezen h3 en h4
Flexles 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling lezen h3 en h4
Flexles 

Slide 1 - Tekstslide

Deze flexles 
  • Wat moet je kunnen en kennen voor het proefwerk lezen h3 en h4
  • Samen herhalen/oefenen
  •  

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kennen voor het proefwerk lezen?
  • Wat is kritisch lezen?
  •  Tabel met signaalwoorden kunnen gebruiken
  • Opmaak van een tekst -> opmaakelementen (kaders, tabellen, witruimte, vet gedrukt)
  • Instructieve teksten (instructie) 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Theorie

Slide 5 - Tekstslide

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
5. Nieuwsberichten op www.nu.nl.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 6 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
1. Een verhaal over Femke Halsema (burgemeester van Amsterdam) in de Privé.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 7 - Quizvraag

Zet op volgorde beginnend bij 1 welke artikelen het betrouwbaarst zijn.
1
2
3
Artikel over telefoons
Komt uit 2022
Geschreven door Het Brabants dagblad
Artikel over pinguïns
Komt uit 2021
Geschreven door 
Wikipedia
Artikel over het privéleven Guus Meeuwis
Komt uit 2016
Geschreven door het Roddelblad 

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Video

Tekst 4: Nee juf, osso betekent huis, niet Osdorp

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de functie van de titel?
A
Hierin staat het onderwerp van de tekst
B
Hiermee wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de functie van de afbeelding
A
De lezer nieuwsgierig maken
B
De tekst grappig maken
C
Extra informatie bij de tekst gegeven
D
Zorgen dat je je kunt inleven in de tekst

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de functie van het citaat in r.46?
A
De lezer nieuwsgierig maken
B
De tekst grappig maken
C
Extra informatie bij de tekst geven
D
Zorgen dat je je kunt inleven in de tekst

Slide 13 - Quizvraag

In welke twee zinnen staan de hoofdzaken van alinea 5? Kies uit zin 1, 2, 3 en 4

Slide 14 - Open vraag

Welke drie talen spreken de leerlingen volgens dit artikel?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Voor welk tekstverband is het signaalwoord want (r.19) een signaalwoord?

Slide 17 - Open vraag

Wat is de reden + argument?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Welk signaalwoord voor een tegenstelling staat in alinea 6?

Slide 20 - Open vraag

Zelfstandig werken 
  • Maak vraag 17 op je opdrachtenblad (3.3)
  • Maak  vraag 3 op je opdrachtenblad (4.3) 

Slide 21 - Tekstslide