Brugklas AK H3 par 2

Hoofdstuk 3 - Paragraaf 2
Temperatuurverschillen op aarde.
Sommige plaatsen zijn warm, andere koud. 
We gaan leren hoe dat komt.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 - Paragraaf 2
Temperatuurverschillen op aarde.
Sommige plaatsen zijn warm, andere koud. 
We gaan leren hoe dat komt.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn 2 plekken waar het koud is?
A
Lage breedte en in een gebergte
B
Hoge breedte en aan de kust
C
Hoge breedte en in een gebergte
D
Lage breedte en aan de kust

Slide 2 - Quizvraag

Atmosfeer
Tekst: 'Een deken over de aarde'.
Op onze aarde is het gemiddeld 15 graden. Het is de enige planeet met een fijne temperatuur. (mars = -63 graden, venus + 460 graden). Die fijne temperatuur komt door de atmosfeer.

De atmosfeer is de laag lucht rondom de aarde. Daarin zitten broeikasgassen die warmte vasthouden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe warm/koud zou het op aarde gemiddeld zijn zonder atmosfeer?
A
+10 graden
B
-18 graden
C
+33 graden
D
-3 graden

Slide 5 - Quizvraag

Gelukkig dus maar dat we een atmosfeer hebben! Sommige gassen (zoals CO2) zijn broeikasgassen. Deze gassen houden warmte vast. 

De warmte ontvangt de aarde van de zon, in de vorm van straling. Het deel van de straling dat het aardoppervlak bereikt, wordt omgezet in warmte. Vanaf de grond wordt deze warmte terug naar boven uitgestraald. 

Dus hoe hoger je komt, hoe ...... het is!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoeveel procent van de zonnestraling wordt geabsorbeerd door de aarde?
A
15%
B
25%
C
35%
D
45%

Slide 8 - Quizvraag

Als je 1000 meter (1km) omhoog gaat, hoeveel kouder wordt het dan?
A
6 graden Celsius
B
10 graden Celsius
C
3 graden Celsius
D
15 graden Celsius

Slide 9 - Quizvraag

Beneden in een bergdal is het 20 graden. De berg is 3000 meter hoog, het dal ligt op 0 meter.
Hoe koud is het op de top?
A
-2 graden
B
+2 graden
C
-6 graden
D
+6 graden

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Hooggebergte en gletjers
Als de berg hoog genoeg is, dan is er een hooggebergteklimaat. Vaak ligt er bovenop de berg dan eeuwige sneeuw, of een gletsjer.

Weet iemand wat dat is, een gletsjer?


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke hoge bergen en
gebergtes ken je?

Slide 14 - Woordweb

Wanneer is meestal het koudste moment van de dag?
A
Aan het einde van de nacht, als de ochtend begint
B
Aan het begin van de nacht
C
Aan het begin van de avond, als de zon ondergaat
D
Het begin van de middag, als de zon hoog staat

Slide 15 - Quizvraag

En hoe dat komt...
Dat leren we nog...
Huiswerk:
1V: Lees par. 3.2 en maak opdracht 6 en 7.

1VV: Pak een antwoordmodel en kijk par. 3.4 na (opdracht 1,2,3,6). Lees vervolgens paragraaf 3.5 goed door. 

Slide 16 - Tekstslide

En hoe dat komt...
Dat leer je als je de tekst van par. 3.2 goed doorleest. 
Huiswerk:

Par. 2 goed doorlezen in je leerboek.
Opdracht 6 en 7 maken van par. 2.
Ben je klaar? Laat het zien en kom een antwoordmodel halen.

Slide 17 - Tekstslide