6.3 Afval

Vandaag (en morgen)
-Terugblik 6.2 (nieuws)
-Krijg je uitleg over 6.3 

Toetsweek: Heel hoofdstuk 5 en 6.1, 6.2 en 6.3

Morgen: SO bespreken en 6.3 afmaken


1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag (en morgen)
-Terugblik 6.2 (nieuws)
-Krijg je uitleg over 6.3 

Toetsweek: Heel hoofdstuk 5 en 6.1, 6.2 en 6.3

Morgen: SO bespreken en 6.3 afmaken


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Leerdoelen 6.3 - Afval -
  • Kun je uitleggen welke 3 groepen afval er zijn?
  • Kun je uitleggen welke soorten vervuiling er zijn van water en hoe drinkwater gemaakt wordt.
  • Kun je uitleggen hoe afvalstoffen in de lucht komen en wat de gevolgen zijn?
  • Kun je het broeikaseffect uitleggen aan de hand van een plaatje?
  • Kun je uitleggen wanneer de koolstofkringloop verstoord is?
  • Kun je uitleggen wat de 2 gevolgen zijn van opwarming van de aarde?

Slide 4 - Tekstslide

Blader mee door de paragraaf (vanaf blz 176) 

Slide 5 - Tekstslide

Wat gebeurt er met afval?

1: Recycling: nuttige toepassing. bv. papier, glas, plastic, gft (compost)
2: Vuilverbrandingsinstalaties: verbranden van restafval
3: Vuilstort: storten op de vuilnisbelt
Zwerfafval: afval dat op de straat komt, schadelijk voor milieu)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe kom je aan schoon water?
  • 97% is zout water.
  • 3% is zoet water.

  • Grondwater en oppervlakte water worden gebruikt om drinkwater te maken in een waterleidingbedrijf (zie blz 177 bron 5)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke afvalstoffen komen in de lucht?

Door verbranding van fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas en steenkool) komen afvalgassen in de lucht:
koolstofdioxide
zwaveldioxide
stikstofoxiden

Slide 11 - Tekstslide

Welke afvalstoffen komen in de lucht?
gevolg van de uitstoot is luchtvervuiling:

1: fijnstof (verbranding van fossiele brandstoffen)
2: smog (fijnstof blijft hangen door geen wind)
3: verzuring (ook ammoniak uit mest)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Waarom is koolstofdioxide een probleem?
Koolstofdioxide (CO2) komt steeds meer in de atmosfeer.
Wat betekent dat?

Het broeikaseffect

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Nu en huiswerk

-Lees 6.3 blz 176 t/m 181
-Maak bij 6.3 de opdrachten 3, 4, 7, 8, 11, 12, 14, 18, 19, 21
-Kijk je werk na
-Stel vragen!
 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Waar hoort welk afval?
Nuttige toepassing
Verbranden
Storten

Slide 20 - Sleepvraag


Wie heeft er gelijk? 
Limei en Lieke bespreken op welke manier drinkwater wordt gemaakt.
Lieke zegt: Drinkwater wordt gemaakt uit oppervlaktewater. Aan dit water worden bacteriën toegevoegd om het te reinigen.
Limei zegt: Drinkwater wordt gemaakt uit grondwater. Dit wordt gefilterd en gezeefd en daarna wordt het behandeld met ultraviolette straling.

A
alleen Lieke heeft gelijk
B
alleen Limei heeft gelijk
C
beide hebben gelijk
D
beide hebben ongelijk

Slide 21 - Quizvraag

Is de energiebron van fossiele afkomst of niet?
Fossiele brandstof
Niet fossiele brandstof
aardgas
aardolie
steenkool
houtskool
hout
kernenergie
wind

Slide 22 - Sleepvraag


Wie heeft er gelijk? 
Over fossiele brandstoffen worden enkele uitspraken gedaan.

Stavia zegt: “Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt stikstofoxide vrij. Hierdoor wordt het op aarde steeds warmer.”
Marlinde zegt: “De afvalgassen die bij de verbranding vrijkomen, kunnen op warme windstille dagen zorgen voor smog.”

A
alleen Stavia heeft gelijk
B
alleen Marlinde heeft gelijk
C
beide hebben gelijk
D
beide hebben ongelijk

Slide 23 - Quizvraag


Verschillende stoffen spelen een rol bij de verzuring. Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke stoffen moeten ingevuld worden op plaats 1 en welke op plaats 5? 
A
1: Zwaveldioxide en stikstofoxide 5: Ammoniak
B
1: Zwaveldioxide en salpeterzuur 5: Ammoniak
C
1: Zwavelzuur en salpeterzuur 5: Stikstofoxide
D
1: Zwavelzuur en ammoniak 5: Stikstofoxide

Slide 24 - Quizvraag

Welke van de volgende verschijnselen zijn de oorzaak van het versterkte broeikaseffect? Let op: meerdere antwoorden zijn juist. 
De hoeveelheid koolstofdioxide in de lucht stijgt.
Het waterpeil van de Noordzee is gestegen.
In Nederland regent het steeds vaker.
Steeds meer mensen op aarde gebruiken energie.
1
2
4
3

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Video

Welke afvalstoffen komen in de lucht?

Door verbranding van fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas en steenkool) komen afvalgassen in de lucht:
koolstofdioxide
zwaveldioxide
stikstofoxiden

Slide 27 - Tekstslide

Welke afvalstoffen komen in de lucht?
gevolg van de uitstoot is luchtvervuiling:

1: fijnstof (verbranding van fossiele brandstoffen)
2: smog (fijnstof blijft hangen door geen wind)
3: verzuring (ook ammoniak uit mest)

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

Vandaag

-Mededeling PO 

-Kijken we het stencil koolstofkringloop na.
-Ronden we paragraaf 6.3 af met uitleg
en het maken van de opdrachten: 3 t/m 8, 10 t/m 15, 18 t/m 21
 


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Welke van onderstaande brandstoffen is geen fossiele brandstof?
A
Aardolie
B
Bio-ethanol
C
Steenkool
D
Gas

Slide 38 - Quizvraag

Verzuring van het milieu wordt vooral veroorzaakt door gassen zoals ammoniak, stikstofoxide en zwaveldioxide.
Welk van deze afvalgassen is voornamelijk afkomstig uit de veeteelt?
A
Ammoniak
B
Stikstofoxide
C
Zwaveldioxide

Slide 39 - Quizvraag

Bij verbranding van bijvoorbeeld benzine in een auto ontstaat koolstofdioxide.
Welk nadeel levert de uitstoot van te veel koolstofdioxide op langere termijn op?
A
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide veroorzaakt accumulatie in de voedselketen.
B
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide veroorzaakt overbemesting van de bodem.
C
Een toename van de hoeveelheid koolstofdioxide versterkt het broeikaseffect.

Slide 40 - Quizvraag