WMG Modalverben, den 7. Mai 2020

Doelen van deze les:
  • Je leert de werkwoorden können, dürfen en möchten te gebruiken.
  • Je weet kunt twee verschillen noemen tussen standaard werkwoorden en de werkwoorden können en dürfen.
  • Je weet bij wel persoonlijk voornaamwoord de uitgang bij möchten anders is dan bij werkwoorden met een stam op d/t.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doelen van deze les:
  • Je leert de werkwoorden können, dürfen en möchten te gebruiken.
  • Je weet kunt twee verschillen noemen tussen standaard werkwoorden en de werkwoorden können en dürfen.
  • Je weet bij wel persoonlijk voornaamwoord de uitgang bij möchten anders is dan bij werkwoorden met een stam op d/t.

Slide 1 - Tekstslide

Schema können, dürfen en möchten:
Lees het schema goed door!!

Slide 2 - Tekstslide

Betekenis woord?
Weet je de betekenis van een woord niet?
→ zoek deze op: www.uitmuntend.de 

Slide 3 - Tekstslide

Noem de twee verschillen tussen standaard werkwoorden en de werkwoorden können en dürfen.

Slide 4 - Open vraag

Bij welk(e) persoonlijke vnw is de uitgang bij möchten anders dan bij werkwoorden met stam op d/t?

Slide 5 - Open vraag

.... Sie noch etwas trinken?
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Slide 6 - Open vraag

Ich .... jetzt nach Hause gehen, weil die letzte Unterrichtsstunde abgesagt worden ist.
Vorm van können of dürfen invullen.

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent dürfen?

Slide 8 - Open vraag

Ihr .... noch nicht das Zimmer betreten, der Boden ist noch nicht trocken.
Vorm van können of dürfen.

Slide 9 - Open vraag

Ab wann .... man wieder trainieren, in diesen Corona-Zeiten?
Vorm van können of dürfen invullen.

Slide 10 - Open vraag

Eva und Martin .... ins Kino gehen. Mutter hat es erlaubt.
Vorm van können of dürfen invullen.

Slide 11 - Open vraag

Hier .... Sie nicht rauchen.

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent möchten?

Slide 13 - Open vraag

Ich .... etwas trinken?
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Slide 14 - Open vraag

Kinder .... keinen Alkohol trinken.
Vorm van können of dürfen invullen.

Slide 15 - Open vraag

Ich .... gut kochen!
Vorm van können of dürfen invullen.

Slide 16 - Open vraag

Ihr .... lieber etwas essen?
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Slide 17 - Open vraag

Seit wann .... du schwimmen?
Vorm van können of dürfen invullen.

Slide 18 - Open vraag

Wir .... Hans mit seinen Hausaufgaben helfen, damit er gute Noten bekommt.
Vorm van können of dürfen invullen.

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent können?

Slide 20 - Open vraag

Stefan .... diesen Artikel nicht lesen, weil er seine Brille vergessen hat.
Vorm van können of dürfen invullen.

Slide 21 - Open vraag

Er ist gestraft und ... heute Abend nicht mit seinen Freunden verabreden.
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Slide 22 - Open vraag

Wann .... ihr nach Dortmund fahren? Heute oder Morgen?
Vorm van können of dürfen invullen.

Slide 23 - Open vraag

Ich habe eine Verabredung und ich .... deswegen morgen nicht kommen
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Slide 24 - Open vraag

Waar moet je nog aandacht aan besteden?

Slide 25 - Open vraag