Criminaliteit 4.1 en 4.2

4.1 en 4.2 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.1 en 4.2 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een dagvaarding?
Dit is een oproep om voor de rechter te verchijnen.

Hierin staat waarvan je wordt verwacht en wat je ten laste wordt gelegd.

Slide 2 - Tekstslide

Verloop rechtszaak
  1. De opening (door de rechter) 
  2. De aanklacht en tenlastelegging (door de OvJ)
  3. Getuigenverhoor (door de rechter, advocaat en OvJ)
  4. Verhoor verdachte (door de rechter, advocaat en officier)
  5. Het requisitoir  (door OvJ)
  6. Het pleidooi (door de advocaat)
  7. Het laatste woord (voor de verdachte).
  8. Het vonnis (door de rechter)
Dagvaarding
Een officiële brief waarin staat waarom, wanneer en waar een verdachte voor de rechter moet verschijnen.
Komt de verdachte niet op de rechtszitting, dan kan hij alsnog worden veroordeeld. Dat noemen we bij verstek veroordelen
Requisitoir
Dit is een toespraak waarin de OvJ alle bewijzen op een rijtje zet en verteld welke straf er volgens hem gegeven moet worden. Dat laatste noemen we de strafeis.
Pleidooi
Dit is de toespraak van de advocaat waarin hij verteld dat je onschuldig bent of dat je er niet zo veel aan kon doen. Meestal vraagt de advocaat om vrijspraak of om een lichtere straf.

Slide 3 - Tekstslide

7.1 Pech...naar de rechter!


dagvaarding 

oproep om voor de rechter te verschijnen

(waarom, wanneer, waar)


rechtszitting 


soms bij verstek veroordelen

Slide 4 - Tekstslide

Rechters
- Kantonrechter- lichte overtredingen
- Politierechter - maximaal 1 jaar gevangenisstraf
- meervoudige kamer = drie rechters, zware misdrijven



Slide 5 - Tekstslide

Hoger beroep
Beide partijen kunnen hoger beroep aantekenen (Gerechtshof), eventueel kan daarna nog in cassatie worden gegaan (Hoge Raad).

Gerechtshof -> kijkt opnieuw naar de zaak
Hoge raad -> Kijkt alleen of de rechtszaak juist is verlopen


Slide 6 - Tekstslide

Rechtsinstanties 
 

1: Naar een rechtbank
    2: Naar een Gerechtshof
3: Naar de Hoge Raad

Slide 7 - Tekstslide

Rechtsinstanties
  1. Rechtbanken 
  2. Gerechtshoven: Als je het niet eens bent met een uitspraak kan je in hoger beroep  gaan. 
  3. Hoge Raad: Het hoogste rechtsorgaan in Nederland. In cassatie gaan.  Zij kijken enkel naar de wet en jurisprudentie (Het geheel van alle rechterlijke uitspraken) 
Meineed is verboden! = Liegen tijdens een rechtszaak 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Zware misdrijven worden behandeld door
A
Politierechter
B
Kantonrechter
C
Meervoudige kamer

Slide 10 - Quizvraag

Kleine misdrijven worden behandeld door
A
Politierechter
B
Kantonrechter
C
Meervoudige kamer

Slide 11 - Quizvraag

Behandelt zaken in cassatie:
A
Kantonrechter
B
Gerechtshof
C
Rechtbank
D
Hoge Raad

Slide 12 - Quizvraag

Je gaat in hoger beroep en dan ga je naar ..
A
Het Gerechtshof
B
de Hoge Raad
C
de rechtbank
D
kantonrechter

Slide 13 - Quizvraag

Wat kan je doen als je het niet eens bent met de uitspraak van het hoger beroep?
A
Niets
B
Opnieuw in hoger beroep gaan
C
in cassatie gaan

Slide 14 - Quizvraag

De beslissing van de rechter noemen we ...
A
het vonnis
B
de dagvaarding
C
de vervolging
D
de hoofdstraf

Slide 15 - Quizvraag


De verdachte is aanwezig. Als hij niet aanwezig is, dan wordt hij veroordeeld ...
A
bij verstek.
B
bij afwezigheid.
C
bij de post.
D
bij dagvaarding.

Slide 16 - Quizvraag

Volgende les 
Theorie: laatste stuk hoofdstuk 4 
Volgende week: toets hoofdstuk 4!!! 

Slide 17 - Tekstslide