Ontleedbare stoffen: Enkelvoudige ionen

1.4 Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen
Planning
Herhalen ionen en enkelvoudige positieve ionen
Enkelvoudige negatieve ionen
Opdracht positieve en negatieve ionen
Naamgeving enkelvoudige ionen

Lesdoel:
Aan het eind van de les weten de leerlingen wat enkelvoudige negatieve ionen zijn en hoe de naamgeving van enkelvoudige ionen in elkaar zitten

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.4 Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen
Planning
Herhalen ionen en enkelvoudige positieve ionen
Enkelvoudige negatieve ionen
Opdracht positieve en negatieve ionen
Naamgeving enkelvoudige ionen

Lesdoel:
Aan het eind van de les weten de leerlingen wat enkelvoudige negatieve ionen zijn en hoe de naamgeving van enkelvoudige ionen in elkaar zitten

Slide 1 - Tekstslide

Een neutraal atoom. Dit atoom heeft evenveel protonen als elektronen
Dit is een geladen atoom. Ook wel een ion genoemd. 

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer een atoom één of meer elektronen afstaat, waardoor er minder elektronen zijn dan protonen noemen we dit een

Slide 3 - Open vraag

Een atoom kan ook elektronen opnemen. Hierdoor zijn er meer elektronen dan protonen. De lading is dan negatief en we noemen dit een negatief ion. 

Slide 4 - Tekstslide

De volgende slides bevatten een paar oefeningen om te oefenen met ionen. Het is de bedoeling dat je het juiste ion noteert, bijvoorbeeld O2-

Slide 5 - Tekstslide

Koper (Cu) met 29 protonen en 27 elektronen

Slide 6 - Open vraag

Aluminium (Al) met 13 protonen en 10 elektronen

Slide 7 - Open vraag

Jood (I) met 53 protonen en 54 elektronen

Slide 8 - Open vraag

Zwavel (S) met 16 protonen en 18 elektronen

Slide 9 - Open vraag

Chloor (Cl) met 17 protonen en 18 elektronen

Slide 10 - Open vraag

Naamgeving

Slide 11 - Tekstslide

Positieve ionen
  • Krijgt het woord 'ion' achter de naam van het atoom 

  • Sommige positieve atomen kunnen voorkomen met verschillende ionladingen. De lading geef je dan aan in Romeinse cijfers. 
Bijvoorbeeld Na+ =natrium-ion
Bijvoorbeeld Fe2+ = ijzer(II)-ion en Fe3+= ijzer(III)-ion

Slide 12 - Tekstslide

Negatieve ionen
  • Achter eerste deel van de Nederlandse of Latijnse naam van het atoom, zet je -ide en daarna komt pas het woord 'ion' 


De namen en formules in tabel 5 bladzijde 26 moet je kennen!
Bijvoorbeeld Cl- = Chloride-ion

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
De opgaves van basisstof 4

Slide 14 - Tekstslide