Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 8: Afrika, een rijk werelddeel?
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8: Afrika, een rijk werelddeel?

Slide 1 - Tekstslide

8.1: Een werelddeel met verschillen
Hoofdstuk 3 paragraaf 4

Slide 2 - Tekstslide

Natuurlijke zones
In Afrika heb je verschillende gebieden, met elk dezelfde oorspronkelijke plantengroei. Dat zijn natuurlijke zones.
Vanaf de evenaar tot aan de Noordelijke kust kom je 5 gebieden tegen met dezelfde plantengroei  tegen:
- Tropisch Regenwoud
- Savanne
- Steppe
- Woestijn
- Mediterrane Zone

Slide 3 - Tekstslide

Tropisch regenwoud        Savanne       Steppe       Woestijn 
Deze landschappen kom je tegen vanaf de evenaar:
Je ziet goed dat het steeds droger wordt...

Slide 4 - Tekstslide

Tropisch Regenwoud:
Warm en vochtig (nat/regen)
Savanne:
Grote grasvlaktes met soms bomen

Slide 5 - Tekstslide

Steppe:
Boomloze grasvlakte. Erg droog
Woestijn:
Erg droog gebied. Bijna geen planten.

Slide 6 - Tekstslide

Mediterrane Zone:
Gebied rond de Middellandse Zee. Droge warme zomers en zachte, natte winters

Slide 7 - Tekstslide

Mediteraans klimaat
Woestijnklimaat
tropisch regenwoud klimaat
Steppeklimaat

Slide 8 - Sleepvraag

In welke natuurlijk zones wonen veel mensen en waar weinig?

Slide 9 - Open vraag

Bevolkingsspreiding
Landschap en klimaat hebben invloed op de bevolkingsspreiding.

In droge gebieden in Afrika wonen weinig mensen, in kustgebieden veel. Daar zijn de grootste bevolkingsconcentraties.

Dat zijn de grote steden: Cairo, Lagos en Casablanca.

Slide 10 - Tekstslide

Cultuurverschillen
Een groot werelddeel zoals Afrika heeft veel verschillen in cultuur. Je kan het in 2 cultuurgebieden delen.

Het noorden van Afrika behoort tot de islamitische wereld. Veel mensen spreken Arabisch en is moslim.
Het zuiden van Afrika behoort tot zwart Afrika. Hier wonen veel verschillende volken met eigen taal en cultuur. Ook zijn er veel christelijke volken. Dat kwam door Koloniën.

Slide 11 - Tekstslide

In Afrika is een culturele splitsing tussen:
A
Oost en west
B
Islamitisch Afrika & sub saharaans Afrika
C
Christelijke Afrika & Lokale religies
D
Frans sprekende landen & Engels sprekende landen

Slide 12 - Quizvraag

Welke taal word voornamelijk gesproken in islamitisch Afrika?
A
Islam
B
Frans
C
Arabisch
D
Engels

Slide 13 - Quizvraag

8.2: Een bodem vol rijkdommen
Hoofdstuk 3 paragraaf 4

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het BNP ook al weer?
A
Bruto nationaal product
B
Spullen verkopen
C
Hoeveel geld een land verdiend
D
Grondstoffen

Slide 15 - Quizvraag

Arm werelddeel
Afrika is het armste werelddeel, maar het bnp per inwoner stijgt wel. 

De groei van de economie komt door 2 dingen:
1. Grote voorraden grondstoffen -> export.
2. Komst buitenlandse bedrijven -> banen

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor grondstof? (blz. 132)
A
Ruw materiaal
B
Delfstof
C
Eindproduct
D
Grondsoort

Slide 17 - Quizvraag

Wat is export? (blz. 132)
A
Het invoeren van goederen
B
Het uitvoeren van goederen
C
Het invoeren van producten
D
Het uitvoeren van producten

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Delfstoffen/Grondstoffen
Afrika verkoopt veel grondstoffen:
- Aardolie/koper/coltan -> mobiele telefoons + laptops 
- Rubber
- Palmolie
- Koffie/ cacao

Dit alles zorgt voor meer export

Slide 20 - Tekstslide

Wat zijn delfstoffen? (blz. 32)
A
Toiletpapier
B
Plantjes
C
Olie gas ijzer
D
Kolen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Waarom zou China veel in Afrika investeren?

Slide 23 - Open vraag

Afrikaans eten
Veel verschillende klimaten -> veel verschillende landbouwproducten.

Van oorsprong waren dit de Afrikaanse gewassen: Dadels, meloen, koffie.
De laatste tijd is hier veel bijgekomen: Pinda's, sinaasappels.

In het basisvoedsel zitten weinig vitaminen en mineralen: Gierst, cassave, yams.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat zijn de namen van dit Afrikaans eten?
Casave
Dadels
Gierst
Cacoa
Mango's

Slide 26 - Sleepvraag

Verschil in honger
1. Kwantitatieve honger = niet genoeg voedsel.
2. Kwalitatieve honger = te eenzijdig voedsel

In de stad is ongezond buitenlands eten vaak goedkoop. Steeds meer Afrikanen hebben overgewicht.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is kwantiatieve honger? blz 124
A
Hoeveelheid voedsel
B
Kwaliteit voedsel
C
Vitamine in voedsel
D
Mineralen in voedsel

Slide 28 - Quizvraag

Wat is kwalitatieve honger?
A
De hoeveelheid
B
Tekort aan voedingstoffen
C
Teveel aan voedingstoffen
D
Alle 3 hetzelfde

Slide 29 - Quizvraag

In Afrika zijn mensen vaker trots op overgewicht dan in de rest van de wereld. Waarom?
A
Het ziet er mooier uit.
B
Het is een teken van rijkdom.
C
Het zorgt ervoor dat ze meer kunnen verhuizen

Slide 30 - Quizvraag

Nieuw Kolonie?
Veel multinationals kopen landbouwgrond in Afrika.
Lage prijs -> landjepik

Kleine boeren raken huis, land en werk kwijt -> honger.

Slide 31 - Tekstslide

Nederlanders in Afrika
-> Bloemtelers
-> Groentetelers: hele jaar oogst.

Voordeel: lage longen + lage grondprijzen.
Nadeel: hoge vervoerskosten.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

In welke natuurlijk zones wonen veel mensen en waar weinig?

Slide 34 - Open vraag

China & Afrika
-> China bouwt wegen, spoorlijnen, gebouwen en woningen.

-> China krijgt: voordeel bij grondstoffen kopen, mogelijkheid om Chinese bedrijven in Afrika te vestigen.

Slide 35 - Tekstslide

Wat zou een nadeel kunnen zijn val veel export van grondstoffen?
A
Kinderarbeid
B
Ontbossing
C
Het geld komt terecht bij een kleine groep mensen.
D
Bedreigde diersoorten

Slide 36 - Quizvraag

Problemen
Veel mensen willen grondstoffen: dit zorgt voor problemen.
-> (Buitenlandse) Bazen verdienen veel geld.
-> Gewone mensen moeten hard werken. 

Slide 37 - Tekstslide

Aan het werk!
Huiswerk op orde?
Lees LearnBeat H8.2 of par. 1 van je lesboek (kopie) blz. 120-121
Maak LearnBeat H8.2 opdr. 1 t/m 6

Zelfstandig aan het werk - niet af? Huiswerk!
Lees LearnBeat H8.3 of par. 2 van je lesboek (kopie) blz. 122-123
Maak LearnBeat H8.3 opdr. 1 t/m 5 + 8

Slide 38 - Tekstslide