3.5 Woorden

3.5 Woorden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- je kan 25 nieuwe woorden gebruiken;
- je weet wat afleidingen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
1. Het journaal kijken 

2. Terugblik; 

3. Uitleg Woorden/begrippen 3.5 herhalen

4. Gemaakte opdrachten nakijken

5. Lesafsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Welke uitdrukking hoort bij deze betekenis?


iets kunnen verdragen, sterk zijn
A
uit de hand lopen
B
tegen een stootje kunnen

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent het volgende woord?


aanstekelijk
A
vrolijkheid
B
populair
C
veel indruk op iemand maken
D
als je vanzelf zin krijgt om iets te doen

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het volgende woord?


constateren
A
vaststellen dat het zo is
B
met aandacht op één ding gericht
C
uitgeven
D
voordeel van iets hebben

Slide 6 - Quizvraag

Sleep het begrip naar het juiste plaatje.
ouderwets
uitpuilen
educatie
de competitie

Slide 7 - Sleepvraag

Afleiding
bloem -> bloempje

Slide 8 - Tekstslide

Afleiding
Een afleiding bestaat uit een kernwoord met een voor- of achtervoegsel dat op zichzelf meestal geen woord is.
Voorbeelden: tijdloos, werkzaam, ondankbaar.
Zulke voor- en achtervoegsels geven het kernwoord een andere betekenis.
Ook verandert vaak de woordsoort door het achtervoegsel.
meisje (zn) - meisjesachtig (bn.)

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden
grondwoord
afleiding
aardig
onaardig
gevaar
gevaarlijk
bloem
bloempje
raadsel
raadselachtig

Slide 10 - Tekstslide

meer afleidingen
Ook van namen van landen of steden kun je een afleiding maken. Ook deze afleidingen schrijf je met een hoofdletter.
Voorbeelden:
Duitsland - de Duitse worsten
Friesland - de Friese meren
Amsterdam - de Amsterdamse grachten


Slide 11 - Tekstslide

Vul de afleiding in:
Rotterdam - de ... voetbalclub

Slide 12 - Open vraag

Vul de afleiding in:
Engeland - de ... drop

Slide 13 - Open vraag

Maak nu opdracht 3 t/m 7 in Talent (online)

Slide 14 - Tekstslide