Welke signaalwoorden ken je? welke woorden weet je?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Duits examen GL
Welke signaalwoorden ken je? welke woorden weet je?
Slide 1 - Tekstslide
signaalwoorden
Slide 2 - Woordweb
Übersetzung von schließlich, außerdem, sogar, ebenfalls, immer, nie, und nur
Slide 3 - Open vraag
Ich kann nicht ohne diese Antwort weiter,........ich die Antwort für die nächste Aufgabe brauche.
Slide 4 - Open vraag
Ich kann nicht eine passende Hose finden, weil ich ..... groß bin.
A
endlich
B
ziemlich
C
trotz
D
deswegen
Slide 5 - Quizvraag
Wegen den Arbeitsmangel ist die Service von diesem Firma gesunken. ? machen sie höhe Produktion. Welk woord komt bij de
A
Trozdem
B
Wieso
C
Dagegen
D
Obwohl
Slide 6 - Quizvraag
Die Kinder hatten die Ordnung im Haus nicht unter Kontrolle ....die Eltern wieder da sind, wird alles wir gut gehen.
A
immer
B
nur
C
sobald
D
somit
Slide 7 - Quizvraag
Er ist erwischt mit seinem Handy auf dem Fahrrad. Wat zou erwischt betekenen?
Slide 8 - Open vraag
Früher war das Essen schmackhaft, aber seit der Anbieter gewechselt hat, schmeckt es weniger gut. Es gibt eigentlich nichts hier, was ich wirklich mag. Schrijf het volt dw op en schrijf het hele ww ook in het Duits. wat betekent het woord?
Slide 9 - Open vraag
Andreas Winkler von der Verbraucherschutzorganisation „foodwatch“ hält die Ampel ... für nötig: „Jeder soll beim Einkaufen sofort erkennen können, wie viel Salz, Zucker und Fett ein Lebensmittel enthält. Die Lebensmittelampel zeigt das gut erkennbar auf der Vorderseite.“
A
aber
B
außerdem
C
darum
Slide 10 - Quizvraag
wat betekent ''unterscheiden''?
Slide 11 - Open vraag
Ich achte immer gut darauf das ich bevor ich wegfahre alles mitgenommen habe. Wat is achten?
Slide 12 - Open vraag
Wir verkaufen keine Autos, sondern mobilität. Wat betekent sondern?
Slide 13 - Open vraag
Unternehmensziel, wat betekent dit?
A
ondernemingsdoel
B
ondermeningsplan
Slide 14 - Quizvraag
Unternehmensziel: Autos mit minimalen Auswirkungen auf die Umwelt zu bauen. wat wordt er met Auswirkungen bedoeld?
A
uitwerkingen
B
doelen
Slide 15 - Quizvraag
Viele halten die Expertenwarnungen vor Fastfood für übertrieben. Wat is Expertwarnungen?
A
Expertwaarschuwingen
B
Expertuitspraken
Slide 16 - Quizvraag
Ausgebildet is een voltooid dw van het woord..
A
ausbilden
B
bildenaus
Slide 17 - Quizvraag
Auf der Kunstakademie werden die Studenten für Künstler ausgebildet Wat betekent ausgebildet?