toetsbespreking T1 2023-2024

toetsbespreking T1 2024-2025
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

toetsbespreking T1 2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

toelichting op het nakijken
een V betekent dat er iets ontbreekt

ja en..., want...., dus.., er is geen afdoende toelichting gegeven

een punt met een golfje erachter wil zeggen dat het een twijfel antwoord is dat op het examen fout gerekend zal worden

Alleen de punten in een kringetje voor de opgave moet je optellen!

Slide 2 - Tekstslide

      vraag 1           max 1p
Een zwevende kiezer is iemand die iedere verkiezingen op een andere partij stemt

of
Een zwevende kiezer is iemand die tot vlak voor de verkiezingen nog niet weet waar die op gaat stemmen.

Slide 3 - Tekstslide

vraag 2  max 1p
Uit bron 1 is te herleiden dat de NSC veel last van zwevende kiezers heeft, omdat zij flink gedaald zijn in het verwachte aantal zetels ten opzichte van de vorige verkiezingen. De NSC is een vrij nieuwe partij en heeft voor de vorige verkiezingen niet lang de tijd gehad om zichzelf op de kaart te zetten maar hebben wel relatief veel zetels gekregen. De zwevende kiezers hebben gekozen op wat voor hen op dat moment het beste leek, maar nu er meer van het NSC is te zien veranderd hun keuze toch. Er is dus te zien dat de NSC veel last heeft van zwevende kiezers door de grote daling van het aantal zetels.

Slide 4 - Tekstslide

antwoordmodel
De NSC is een nieuwe partij die nog geen vaste stemmers heeft. In de bron zie je ze volgens de huidige peilingen 16 zetels minder zouden krijgen. Dit zijn de zwevende kiezers die vorige verkiezingen wel op NSC gestemd hebben maar door tegenvallende resultaten de komende verkiezingen een andere keuze gaan maken.

Slide 5 - Tekstslide

vraag 3   max 2p
Het vertrouwen in het politiek systeem en de rechtstaat is van belang. Zonder dit vertrouwen word de stabiliteit van een politiek systeem minder. In de inleiding lees je dat het vertrouwen in de politiek flink is toegenomen. Tussen burgers en politieke partijen bestaan politieke bindingen. De overheid regelt zaken voor jou, bijvoorbeeld een vergunning voor een aanbouw. Als het gevoel toeneemt dat de overheid problemen goed problemen aanpakt dan stijgt het vertrouwen in het politiek systeem, het is dus enorm belangrijk dat er vertrouwen is, anders kan er een kloof ontstaan tussen burgers en de overheid en kan de stabiliteit van een politiek systeem afnemen. 

Slide 6 - Tekstslide

antwoordmodel
In een democratische rechtsstaat is er sprake van politieke binding tussen de burgers en de overheid. Het vertrouwen in het politieke systeem en in de democratische rechtsstaat is van belang omdat de stabiliteit van een politiek systeem niet gegarandeerd is


Slide 7 - Tekstslide

vraag 4   max 2p
Het toegenomen vertrouwen in de politiek is van groot belang om dat er anders een kloof kan ontstaan tussen bevolking en regering. Op welke wijze deze kloof kan leiden tot een verlies aan gezag van het kabinet en een voorbeeld van een mogelijk gevolg van dit verlies aan gezag, gezag is legitieme macht, door de kloof komen burgers in opstand, ze voelen zich niet gerepresenteerd. dit zorgt dus voor conflicten en opstanden daarom is de toegenomen vertrouwen van belang om dit te voorkomen.

Slide 8 - Tekstslide

antwoordmodel
De kloof tussen bevolking en regering kan leiden tot verlies aan gezag van het kabinet want
gebrek aan vertrouwen van de bevolking kan leiden tot ongenoegen en dat kan leiden het niet langer legitiem beschouwen van de macht van het kabinet en dus niet accepteren van het gezag (1) waardoor bijvoorbeeld opstanden en rellen kunnen ontstaan (1).

Slide 9 - Tekstslide

vraag 5       max  3p
 In tekst 1 is te zien, waarom de samenwerking tussen deze coalitiepartijen niet zo goed gaat. Dit komt doordat de 'vier partijen de afspraak hebben om afwijkende standpunten in te mogen nemen'. Dit is er moeilijk om hier uiteindelijk een gemeenschappelijk doel te bereiken, omdat deze partijen elkaar kunnen tegen werken. Hierbij stemmen ze dus hun handelen niet op elkaar af, wat dus leidt tot een conflict in plaats van een goede samenwerking tussen deze 4 partijen. 

Slide 10 - Tekstslide

antwoordmodel
De samenwerking van de coalitiepartijen is lastig want hoewel zij een relatie zijn aangegaan in de vorm van een kabinet/regering/coalitie en afspraken hebben gemaakt dat ze afwijkende standpunten mogen hebben, blijkt uit de tekst dat hun gezamenlijk doel namelijk het maken van strengere asielwetgeving lastig wordt omdat zij elkaar niet vertrouwen/ andere meningen hebben.

 
1= voorbeeld tekst= afwijkende standpunten + relatie aangegaan (1p)
2= toepassing kernconcept gezamenlijk doel + benoemen juiste doel +antwoord op de vraag = niet vertrouwen (2p)

Slide 11 - Tekstslide

vraag 6  max  2p
Representativiteit is de mate in hoeverre politieke partijen hun politieke standpunten en besluiten vertegenwoordigen namens hun stemmers. Met de komst van deze nieuwe partijen zijn er ook nieuwe standpunten en besluiten tot stand gekomen, waar blijkbaar meer overeenkomst zat tussen politieke standpunten van deze partijen en zijn stemmers, waardoor het vertrouwen in kabinet Schoof toeneemt. 

Slide 12 - Tekstslide

antwoordmodel
Van partijen zoals BBB en NSC komen de standpunten of achtergrond kenmerken meer overeen met lager opgeleiden dan met die van de leden van het kabinet Rutte IV. Nu deze partijen in het kabinet zitten is er daardoor sprake van meer representativiteit voor lager opgeleiden. (1)
De toegenomen representativiteit van burgers heeft ertoe geleiden dat een deel van de bevolking zich meer vertegenwoordigd voelt door de politiek en zo meer vertrouwen krijgt in het kabinet. (1)


Slide 13 - Tekstslide

vraag 7   max 2p
Het frame dat er veel ongelukken gebeuren uit tekst 2 legt uit dat de betreffende de fatbike in de media, de Tweede Kamerleden beïnvloed heeft. De Tweede kamer vindt dus dat er strengere regels moeten komen, vanwege die ongelukken en incidenten. Er ontstaat dus een socialiseren invloed van media doormiddel van deze framing. De Tweede Kamer reageert, dus erop met dat er stengere regels moeten komen, want zij zien ook dat er een stijging is van het aantal ongelukken.

Slide 14 - Tekstslide

antwoordmodel
De media framing hypothese gaat er vanuit dat de socialiserende invloed van media vorm krijgt via framing (1) De tweede kamerleden krijgen steeds het frame binnen dat de fatbike onveilig is en dat er veel ongelukken met kleine kinderen gebeuren, hierdoor vinden zij het belangrijk dat er wetgeving rondom de fatbike komt (1)

Slide 15 - Tekstslide

vraag 8  max   2p
de subfase van omzetting waarin de besluitvorming van de fat bike is de beleidsvoorbereiding, ze zijn aan het voorbereiden hoe ze de nieuwe regels gaan vorm geven.

Slide 16 - Tekstslide

vraag 8  max   2p
In de subfase: beleidsvoorbereiding, de minister is nog aan het uitzoeken wat een goed plan/ wetsvoorstel kan zijn.

Slide 17 - Tekstslide

vraag 9 max 2p
pressiegroepen: spreekt voor de groep, mag nog confessies sluiten voor de regelgeving.
politieke partijen: discusieren in de kamer

V verschil ontbreekt

Slide 18 - Tekstslide

antwoordmodel
- Actoren: politieke partij NSC/ VVD, 
pressiegroepen vereniging artsen spoedeisende hulp/ fietsersbond
- Een politieke partij richt zich op de hele samenleving en een pressiegroep op 1 onderwerp/ Een politieke partij doet mee aan verkiezingen en een pressiegroep niet


Slide 19 - Tekstslide

vraag 10   max 1p
Het kernconcept representatie past bij alinea 6 omdat de fietsers in Nederland worden gerepresenteerd door de Fietsersbond. Van Garderen praat voor alle fietsers in Nederland zodat die niet allemaal hun woord hoeven de doen.

Slide 20 - Tekstslide

antwoordmodel
Er is sprake van representatie omdat van Garderen spreekt namens de fietsersbond, wanneer iemand een vertegenwoordiger is van een groep is er sprake van representatie.


Slide 21 - Tekstslide

vraag 11 max 2p
De VVD hoort bij de politieke stroming liberalisme, het liberalisme streeft naar individuele vrijheid en leggen de verantwoordelijkheid voor het oplossen van maatschappelijke problemen bij de markt en het individu zelf. Een helmplicht past niet bij de VVD, omdat dit maatschappelijk probleem word opgelost door de regering en niet door het individu zelf er is dus zogezegd geen eigen verantwoordelijkheid voor dit maatschappelijk probleem. 

Slide 22 - Tekstslide

antwoordmodel
De VVD behoort tot de liberale stroming die gaat uit van eigen verantwoordelijkheid. Zij vinden dus (net als de fietsersbond) dat er mensen hun gezonde verstand moeten gebruiken en de overheid niet hoeft te betuttelen. Daarom past een helmplicht eigenlijk niet bij de VVD. 

Slide 23 - Tekstslide

vraag 12 max 1p
De mediahypothese die bij tekst 3 past is de opinieleidershypothese. In deze tekst worden de influencers gezien als de opinieleiders/idolen.

Slide 24 - Tekstslide

antwoordmodel
oplinieleiders hypothese: Mensen luisteren en doen ook wat influencers zeggen en doen. zo denken zij er zelf niet goed bij na.

Slide 25 - Tekstslide

vraag 13   max  1p
Politieke partijen bundelen de losse wensen uit de samenleving tot een politiek partijprogramma: aggregatiefunctie

Slide 26 - Tekstslide