Les 3: herhaling

Pak je boek - 10 minuten lezen
Leg je huiswerk open op tafel: ik kom langs voor controle
timer
10:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pak je boek - 10 minuten lezen
Leg je huiswerk open op tafel: ik kom langs voor controle
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  • Doel: aan het einde van de les kan je aanwijzen welk werkwoord uit de zin een zelfstandig werkwoord is en kan je deze informatie gebruiken om te kijken of er sprake is van een NG of een WG. 
  • Nakijken huiswerk
  • Maken opdr. 4 en 5 (deels)
  • Zelfstandig werkwoord of niet?
  • Nakijken opdr. 4 
  • Kahoot

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
  • Kijk je antwoorden na met een antwoordenblad
  • Verbeter je fouten met een andere kleur pen
  • Kijk na afloop of je een patroon in je fouten ziet (doe je bijvoorbeeld steeds hetzelfde zinsdeel fout?)
  • Stel vragen als je iets niet begrijpt
  • Klaar? Haal een zinsdelenpuzzel
timer
7:00

Slide 3 - Tekstslide

HWW of ZWW?
  • Om te bepalen of een zin een WG of een NG heeft, moet je controleren of er een ZWW is.
  • Een ZWW is een werkwoord met een duidelijke betekenis.
  • Als er maar één ww in de zin staat en dat ww is geen koppelwerkwoord, dan is het een zelfstandig werkwoord
  • Meerdere werkwoorden? Doe de weglaatproef! Het werkwoord dat je niet weg kunt laten is een zww.
  • 'De boer ging zijn kippen voeren' > 'De boer ging zijn kippen'? Nee! 'De boer voert zijn kippen.'? > Ja! Dus 'voeren' is een ZWW. 

Slide 4 - Tekstslide

Maken opdr. 4 en 5
  • Maak opdracht 4 (p. 28) en van opdr. 5 alleen vraag 1
  • Je werkt individueel en in stilte
  • De eerste 7 minuten werk je zonder muziek, daarna geef ik een seintje en mag je met muziek aan werken.
  • Klaar? Haal een zinsdelenpuzzel
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Nakijken opdr. 4
  • We kijken opdracht 4 na
  • Kijk na met een andere kleur pen
  • Verbeter foute antwoorden
  • Stel vragen als je iets niet begrijpt

Slide 6 - Tekstslide

Nakijken opdr. 4
  1. Aan de centrale straat van Las Vegas, The Strip, / kun / je / heel grote hotels en prachtige casino’s / vinden.

ow = je
wg = kun vinden
lv = heel grote hotels en prachtige casino’s
bwb = Aan de centrale straat van Las Vegas, The Strip,

Slide 7 - Tekstslide

Nakijken opdr. 4
2 Dit bekende bedrijf / heeft / UNICEF / drie miljoen euro / geschonken.

ow = Dit bekende bedrijf (of: UNICEF)
wg = heeft geschonken
lv = drie miljoen euro
mv = UNICEF (of: dit bekende bedrijf)

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken opdr. 4
3 Volgens onderzoekers uit Japan / zwemt / de Groenlandse haai, de traagste haai ter wereld, / maximaal 1,7 kilometer per uur.

ow = Groenlandse haai, de traagste haai ter wereld
wg = zwemt
bwb = Volgens onderzoekers uit Japan
bwb = maximaal 1,7 kilometer per uur

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken opdr. 4
4 Zo’n fraaie Rolex / is / voor het grote publiek / natuurlijk / te duur.

ow = Zo’n fraaie Rolex
ng = is [te duur]
mv = voor het grote publiek
bwb = natuurlijk

Slide 10 - Tekstslide

Nakijken opdr. 4
5 Alle boeken van Harry Potter, de bijzonder slimme tovenaar uit de romans van J.K. Rowling, / zijn / inmiddels / beroemd.

ow = Alle boeken van Harry Potter, de bijzonder slimme tovenaar uit de romans van J.K. Rowling
ng = zijn [beroemd]
bwb = inmiddels

Slide 11 - Tekstslide

Voor maandag...
  • Maken: opdracht 5, vraag 1
  • Meenemen: Nieuw Nederlands, schrift, leesboek
  • Nu: Kahoot

Slide 12 - Tekstslide