5vwo H1.4 De woonomgeving

Herhaling en 1.4: de woonomgeving
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je 
  • stedelijk beleid gericht op wijken en buurten beschrijven.
  • stedelijk beleid gericht op wijken en buurten beoordelen.

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling en 1.4: de woonomgeving
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je 
  • stedelijk beleid gericht op wijken en buurten beschrijven.
  • stedelijk beleid gericht op wijken en buurten beoordelen.

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling en 1.4: de woonomgeving
Als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je 
  • stedelijk beleid gericht op wijken en buurten beschrijven.
  • stedelijk beleid gericht op wijken en buurten beoordelen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Theorie, clips en vragen over sociale veiligheid, openbare ruimte en beleid;
Starten met praktische opdracht buurtprofiel

Slide 3 - Tekstslide

PO buurtprofiel
De opdracht staat in classroom bij periode 1
Buurten verdelen

Slide 4 - Tekstslide

stadscentrum
arbeiderswijken
naoorlogse wijken
nieuwbouwwijken
jaren-`70-wijken
vooroorlogse wijken

Slide 5 - Sleepvraag

Kenmerken van 19e eeuwse arbeiderswijken zijn:
A
Slecht geïsoleerd, kleine kamers, wel centrale verwarming.
B
Kleine kamers, geen douches, aan de rand van de stad.
C
Kleine kamers, slecht geïsoleerd, tegen het centrum aan
D
Veel groen, grote woningen

Slide 6 - Quizvraag

Welke drie kenmerken zijn typisch voor nieuwbouwwijken (ook wel VINEX- wijken) in Nederland?
A dicht bij het centrum
B grote woningen
C kleine woningen
D veel groen
E ver van het centrum
F weinig groen

A
B, D, E
B
A, B, E
C
B, C, E
D
B, C, D

Slide 7 - Quizvraag

Welke bewonerskenmerken zijn er!?

Slide 8 - Woordweb

welke woningkenmerken zijn er?

Slide 9 - Woordweb

Verbanden tussen Woningkenmerken/bewonerskenmerken bijv:
Oudere, goedkopere, slecht onderhouden huurwoningen (flatwijken, vooroorlogse wijken) -> Lage inkomens (niet-westerse migranten, alleenstaande ouders, ouderen)

Duurdere, goed onderhouden koopwoningen (jaren '30, vinex, monumentale stadswoningen -> hoger inkomen (gezinnen met kinderen en witte mensen)


Slide 10 - Tekstslide

Woonomgevingskenmerken
De openbare ruimte en de aanwezigheid vanvoorzieningen. 
hebben invloed op:
De sociale cohesie 
en 
de sociale veiligheid

En bepalen samen de Leefbaarheid van een wijk

Slide 11 - Tekstslide

Sociale Cohesie
Het gevoel van saamhorigheid. Elkaar kennen en betrokken zijn bij elkaar. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zorg je er voor dat er in je buurt een goede sociale cohesie is?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Objectieve veiligheid Liendert
Objectieve veiligheid de Berg Zuid

Slide 15 - Tekstslide

Subjectieve veiligheid Liendert
Subjectieve veiligheid Bergkwartier

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Persoonskenmerken

Slide 21 - Tekstslide

Fysieke kenmerken van de buurt
Onderhoud
Toegankelijkheid
Overzichtelijkheid
Toezicht

Slide 22 - Tekstslide

Sociale kenmerken van de buurt

Slide 23 - Tekstslide

'Vorig jaar zijn in wijk X 44 aangiften gedaan van autodiefstal. Het gaat hier om...
A
Subjectieve veiligheid
B
Objectieve veiligheid
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 24 - Quizvraag

De oma van Sjaak loopt liever niet door het tunneltje waar vaak jongeren hangen.
A
Dit gaat over subjectieve (on)veiligheid
B
Dit gaan over objectieve (on)onveiligheid
C
Dit gaan over gentrificaite
D
Dit gaat over segregatie

Slide 25 - Quizvraag

Welke fysieke maatregelen kunnen genomen worden om het gevoel van veiligheid te vergroten?

Slide 26 - Open vraag

Hoe kan sociale cohesie in een buurt leiden tot een grotere sociale veiligheid?

Slide 27 - Open vraag

Van verpaupering naar...
Na de suburbanisatie van de jaren '60, was de stad in verval geraakt
De leefbaarheid in de stad moest verbeterd worden en er moesten nieuwe mensen aangetrokken worden -->
De stad moest aantrekkelijk worden. Dit werd eerst gedaan dmv stadsvernieuwing. Het volgende beleid was herstructurering. Tegenwoordig zien we gentrification

Slide 28 - Tekstslide

Stadsvernieuwing; 

Slide 29 - Tekstslide

Stadsvernieuwing
Stadsvernieuwing
De kwaliteit van de sociale huurwoningen wordt verbeterd. Dit gebeurd door:
Renovatie
Sanering
De bevolkingssamenstelling (wie er wonen) blijft hetzelfde (daarom ook vaak geen oplossing voor de andere problemen: segregatie en lage leefbaarheid

Slide 30 - Tekstslide

Herstructurering

Slide 31 - Tekstslide

Herstructurering
Vanaf de jaren 90 wordt er niet alleen stadsvernieuwing maar ook herstructurering toegepast. 



Vooral in 19 eeuwse arbeiderswijken, naoorlogse hoogbouwwijken en de voormalige industrie/haven tereinen

Slide 32 - Tekstslide

Herstructurering betekent dat het gebied een nieuwe functie krijgt. Dit kan zijn: 
- van wijk met goedkope sociale huur naar wijk met duurdere (koop of private huur) woningen. 


- of van industrie/haven gebied naar woon/uitgaangsgebied 

Net als bij stadsvernieuwing kan dit via renovatie of sanering

Slide 33 - Tekstslide

Wat is geen overeenkomst tussen stadsvernieuwing en herstructurering?
A
Kan dienen als oplossing voor verkrotting
B
er vindt renovatie plaats
C
er vindt sanering plaats
D
Er komen mensen met hogere inkomens wonen

Slide 34 - Quizvraag

In het kantorenpark tussen de Amsterdam Arena en het AMC worden kantoren omgebouwd tot appartementen.
Van welk proces is hier sprake?
A
Segregatie
B
Stadsvernieuwing
C
Herstructurering
D
Sanering

Slide 35 - Quizvraag

De Holendrecht buurt ligt in de wijk Zuid Oost. Deze wijk staat bekend om zijn hoge aandeel Nederlanders met een migratie achtergrond en lagere inkomens.
De nieuwe appartementen zijn bedoeld voor personeel van het AMC en de kantoren rond de Arena. Welk gevolg valt hierdoor niet te verwachten?
A
de segregatie wordt minder
B
de leefbaarheid gaat omhoog
C
er komen nieuwe (hoogwaardigere) voorzieningen
D
het woon-werk verkeer neemt toe

Slide 36 - Quizvraag

Kantorenparken zijn in de avond vaak verlaten. Door de nieuwe appartementen en voorzieningen kan de leefbaarheid van het gebied sterk verbeteren. Leg dit uit.

Slide 37 - Open vraag

Gentrificatie
Als herstructurering lukt dan komen komen er 
mensen met een hoger inkomen in de wijk wonen. 
Hierdoor zullen ook de voorzieningen zich op deze nieuwe bewoners aanpassen. 

Dit proces van verandering in de 
bevolkingssamenstelling en het 
voorzieningenniveau noemen we 
GENTRIFICATIE.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Welke 3 fasen kun je onderscheiden volgens het filmpje?

Slide 40 - Open vraag

Wat zijn de voordelen van gentrificatie? en voor wie zijn die?

Slide 41 - Open vraag

Wie ervaren vooral de nadelen van gentrificatie?

Slide 42 - Open vraag

Op de langere termijn kan Gentrificatie een negatief effect hebben op de segregatie in een stad. Leg dit uit.

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Link

Is er in Crooswijk sprake van gentrification?

Slide 45 - Open vraag

Wat is gentrification?
A
Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken.
B
Het proces van sanering en nieuwbouw
C
Het proces waarbij mensen met een hoger inkomen in een armere wijk komen wonen.
D
Het opknappen van een wijk

Slide 46 - Quizvraag

Op welke manier profiteren winkeliers van gentrification?
A
Toename van stedelingen betekent nieuwe klanten
B
Zij kunnen (meer) duurdere producten verkopen
C
Toename van stedelingen betekent meer personeel

Slide 47 - Quizvraag

In welke wijken zie je veel gentrificatie?
A
lage inkomenswijken rond het centrum
B
lage inkomenswijken in het centrum
C
rijke wijken rond het centrum
D
rijke buitenwijken

Slide 48 - Quizvraag

Over welk nadeel van gentrification gaat het verhaal?
A
Verdringing
B
Vervreemding
C
Polarisatie
D
Klassenstrijd

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Tekstslide