2.7 Onderschikking - Grammatica zinsdelen

2.7 Grammatica zinsdelen

Vandaag leer je:

  • wat onderschikking is
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

2.7 Grammatica zinsdelen

Vandaag leer je:

  • wat onderschikking is

Slide 1 - Tekstslide

Onderschikkende zin

  • hoofd- en bijzin
  • bijzin is deel hoofdzin
  • niet zelfstandig 
  • ow en pv niet altijd naast elkaar
  • voegwoorden:
     Doordat, omdat, zodat etc.
ONDERSCHIKKENDE
VOEGWOORDEN

dat, terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als/indien, toen, hoewel, tenzij, voor zover

Daardoor en daarom zijn officieel bijwoorden, maar worden wel als voegwoorden gebruikt. 

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan om te bepalen of een zin samengesteld, neven- of onderschikkend is

1) Zoek de pv's, meer dan één? = samengesteld.
2) Zoek nevenschikking of onderschikking.
3) Voegwoorden te vinden?
     Die kunnen onder- of nevenschikking aangeven.
4) Hoofdzin = ow en pv naast elkaar.
5) Bijzin = tussen ow en pv kunnen woorden geplaatst 
    worden.
6) De bijzin kun je altijd door 1 woord vervangen.

Slide 3 - Tekstslide

Samengesteld nevenschikkend
  • meer dan 1 pv
  • hoofdzinnen naast elkaar
  • vw: en/want/maar/of
  • in hoofdzin ow en pv naast elkaar
  • hoofdzin kan op zichzelf staan.
Samengesteld onderschikkend
  • meer dan 1 pv
  • hoofd- en bijzin naast elkaar.
  • in bijzin ow en pv uit elkaar of woord ertussen.
  • bijzin in 1 woord samenvatten.
  • vw eindigen vaak op DAT

Slide 4 - Tekstslide

Alles even oefenen
hoofdstuk 2.7

Slide 5 - Tekstslide

Een samengestelde zin heeft altijd één persoonsvorm.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

In een bijzin staan onderwerp en persoonsvorm nooit naast elkaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Grote gezinnen worden zeldzaam, maar er bestaan nog altijd gezinnen met zes of meer kinderen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quizvraag

Zes studerende kinderen kunnen een behoorlijke kostenpost vormen voor ouders.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quizvraag

Veel jongeren, vooral die in het zuiden van het land, praten met een accent.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 11 - Quizvraag

In het nieuwe restaurant stond de ober al op ons te wachten en hij begroette ons hartelijk.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 12 - Quizvraag

Toen de zomervakantie dichterbij kwam, werden sommige leerlingen minder gemotiveerd.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 13 - Quizvraag

Denk je dat deze nieuwe sport een kans maakt om toegelaten te worden op de Olympische Spelen?
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 14 - Quizvraag

Honderden jongeren stonden in de rij voor het concert, want het optreden van de plaatselijke band was gratis.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 15 - Quizvraag

Ik begrijp het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Ik begrijp het verschil tussen neven- en onderschikkende zinnen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Verder met de weektaak
Met opdracht 1 t/m 7 van 2.7

Ben je hiermee klaar?
Lees de leertekst p. 133
Maak opdracht 9

Slide 18 - Tekstslide