H1 §1 t/m §5 natuurrampen M1 - H1
Welk gevolgen horen bij een vulkaanuitbarsting?
1 Dat er tegelijkertijd ook een aardbeving ontstaat.
2 Bij deze ramp staan hulpdiensten vaak al klaar.
3 Deze ramp leidt later tot hogere landbouw-
opbrengsten.
4 Deze ramp leidt in de regel tot veel slachtoffers.
1 Dat er tegelijkertijd ook een aardbeving ontstaat.
2 Bij deze ramp staan hulpdiensten vaak al klaar.
3 Deze ramp leidt later tot hogere landbouw-
opbrengsten.
4 Deze ramp leidt in de regel tot veel slachtoffers.
A
Cijfer 2 en 3
B
Cijfer 1, 2 en 4
C
Cijfer 1 en 4
D
Cijfer 2 en 4
1 / 36
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Welk gevolgen horen bij een vulkaanuitbarsting?
1 Dat er tegelijkertijd ook een aardbeving ontstaat.
2 Bij deze ramp staan hulpdiensten vaak al klaar.
3 Deze ramp leidt later tot hogere landbouw-
opbrengsten.
4 Deze ramp leidt in de regel tot veel slachtoffers.
1 Dat er tegelijkertijd ook een aardbeving ontstaat.
2 Bij deze ramp staan hulpdiensten vaak al klaar.
3 Deze ramp leidt later tot hogere landbouw-
opbrengsten.
4 Deze ramp leidt in de regel tot veel slachtoffers.
A
Cijfer 2 en 3
B
Cijfer 1, 2 en 4
C
Cijfer 1 en 4
D
Cijfer 2 en 4
Slide 1 - Quizvraag
Bekijk het plaatje.
Wat stellen de letters X en Y voor?
Wat stellen de letters X en Y voor?
A
X = epicentrum, Y = hypocentrum
B
X = hypocentrum, Y = epicentrum
C
X en Y zijn beiden het hypocentrum
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 2 - Quizvraag
Een aardbeving ontstaat doordat ...
A
een stuk van de aardkorst plotseling beweegt.
B
de aardkorst aan de rand in de oceaan verdwijnt.
C
de platen langzaam afbrokkelen.
D
twee stukken van de aardkorst ronddraaien.
Slide 3 - Quizvraag
Vulkanen vind je vooral ... een aardkorstplaat.
Kies welk antwoord op de stippellijn moet staan.
Kies welk antwoord op de stippellijn moet staan.
A
midden op
B
onder
C
boven op
D
aan de rand van
Slide 4 - Quizvraag
Lees de stellingen over aardbevingen.
I. Een aardbeving met 7 op de schaal van Richter is twee keer zwaarder dan een met een getal van 5 op de schaal van Richter.
II. Meestal geldt: hoe dichter bij het epicentrum hoe groter de schade.
I. Een aardbeving met 7 op de schaal van Richter is twee keer zwaarder dan een met een getal van 5 op de schaal van Richter.
II. Meestal geldt: hoe dichter bij het epicentrum hoe groter de schade.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beiden zijn juist.
D
Beiden zijn onjuist.
Slide 5 - Quizvraag
Bekijk het plaatje.
De letters moeten met de juiste cijfers worden gekoppeld.
Wat is de juiste letter-cijfer combinatie?
De letters moeten met de juiste cijfers worden gekoppeld.
Wat is de juiste letter-cijfer combinatie?
A
A=1, B=2, C=4, D= 3
B
A=2, B=1, C=4, D= 3
C
A=2, B=4, C=1, D= 3
D
A=2, B=3, C=4, D= 1
Slide 6 - Quizvraag
Bekijk eerst het plaatje. Welke zinnen zijn juist?
1. De aardbeving besloeg een gebied van meer dan 200 kilometer van west naar oost.
2. De aardbeving ontstond doordat Abruzzo op Umbria botste.
3. De aardbeving ontstond door de golfbewegingen van de Adriatische Zee en de Middellandse Zee.
4. Het epicentrum van de aardbeving lag in Norcia.
5. Amatrice ondervond meer gevolgen van de aardbeving dan Rome.
1. De aardbeving besloeg een gebied van meer dan 200 kilometer van west naar oost.
2. De aardbeving ontstond doordat Abruzzo op Umbria botste.
3. De aardbeving ontstond door de golfbewegingen van de Adriatische Zee en de Middellandse Zee.
4. Het epicentrum van de aardbeving lag in Norcia.
5. Amatrice ondervond meer gevolgen van de aardbeving dan Rome.
A
4 en 5
B
1, 2 en 5
C
2, 3 en 4
D
1 en 5
Slide 7 - Quizvraag
Op het plaatje zie je de Alpen.
De Alpen ontstonden doordat ...
De Alpen ontstonden doordat ...
A
Afrika en Europa naar elkaar toe bewogen.
B
de Middellandse Zee in de diepte verdween.
C
er miljoenen jaren lang vulkaanuitbarstingen waren.
D
twee stukken van de aardkorst in de aardmantel verdwenen.
Slide 8 - Quizvraag
Bekijk het plaatje.
Lees de stellingen.
I. De Ring van vuur is het gebied rond de Grote Oceaan met veel vulkanen, omdat de aardkorstplaat van de Grote Oceaan daar uit elkaar valt.
II. In Afrika ligt een gordel van aardbevingen en vulkanen, omdat daar twee platen botsen.
Lees de stellingen.
I. De Ring van vuur is het gebied rond de Grote Oceaan met veel vulkanen, omdat de aardkorstplaat van de Grote Oceaan daar uit elkaar valt.
II. In Afrika ligt een gordel van aardbevingen en vulkanen, omdat daar twee platen botsen.
A
Alleen I is juist
B
Alleen II is juist
C
Beiden zijn juist
D
Beiden zijn onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de naam van de plaat bij de rode letter B?
A
De Euraziatische plaat
B
De Afrikaanse plaat
C
De Noord-Amerikaanse plaat.
D
Geen van de genoemde platen is juist.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de naam van de plaat bij de rode letter A?
A
De Euraziatische plaat
B
De Pacifische plaat
C
De Noord-Amerikaanse plaat
D
Geen van de genoemde platen is juist.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de naam van de plaat bij de rode letter C?
A
De Noord-Amerikaanse plaat
B
De Euraziatische plaat
C
De Afrikaanse plaat
D
De Pacifische plaat
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de naam van de plaat bij de rode letter D?
A
De Pacifische plaat
B
De Noord-Amerikaanse plaat
C
De Euraziatische plaat
D
Afrikaanse plaat
Slide 13 - Quizvraag
Wat stelt cijfer 3 voor in het plaatje?
A
De krater
B
Magma
C
Lava
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 14 - Quizvraag
De sterkte van aardbevingen geef je aan met de Schaal van Richter. Hieronder zie je twee uitspraken.
1. Elk jaar zijn er wereldwijd zo’n 10 aardbevingen.
2. Een aardbeving van 8 op de Schaal van Richter is 100 keer zo zwaar als een aardbeving van 6 op de Schaal van Richter.
1. Elk jaar zijn er wereldwijd zo’n 10 aardbevingen.
2. Een aardbeving van 8 op de Schaal van Richter is 100 keer zo zwaar als een aardbeving van 6 op de Schaal van Richter.
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Sleep de 5 woorden naar de juiste plek!
Magma
Krater- pijp
Lava
Aswolk
Krater
Slide 16 - Sleepvraag
Hoe heet het hete vloeibare deel van de aarde?
A
De aardkern
B
De aardmantel
C
De aardkorst
D
De aardplaten
Slide 17 - Quizvraag
Schuif de plaatbewegingen naar de juiste plaats.
Slide 18 - Sleepvraag
Waarom wonen er vaak veel mensen rond vulkanen?
A
In de buurt van vulkanen is het altijd warm.
B
In de buurt van vulkanen regent het bijna nooit.
C
In de buurt van vulkanen is de bodem vruchtbaar.
D
In de buurt van vulkanen is het goedkoop wonen.
Slide 19 - Quizvraag
Waar komen vooral zware aardbevingen voor?
1: Bij breuken waar platen uit elkaar schuiven.
2: Bij breuken waar platen langs elkaar schuiven.
3: Bij breuken waar platen botsen.
1: Bij breuken waar platen uit elkaar schuiven.
2: Bij breuken waar platen langs elkaar schuiven.
3: Bij breuken waar platen botsen.
A
Antwoorden 1 en 2 zijn juist
B
Antwoorden 2 en 3 zijn juist
C
Antwoorden 1 en 3 zijn juist
D
Antwoorden 1, 2 en zijn juist
Slide 20 - Quizvraag
Zijn de volgende uitspraken juist of onjuist?
1. Vulkanen komen voor waar aardplaten naar elkaar toe bewegen en van elkaar af bewegen.
2. Op mid-oceanische ruggen komen geen vulkanen voor.
3. Er zijn veel vulkanen waar twee platen met continent op elkaar botsen.
4. Er zijn veel vulkanen waar een plaat met oceaanboden onder een continentale plaat duikt.
1. Vulkanen komen voor waar aardplaten naar elkaar toe bewegen en van elkaar af bewegen.
2. Op mid-oceanische ruggen komen geen vulkanen voor.
3. Er zijn veel vulkanen waar twee platen met continent op elkaar botsen.
4. Er zijn veel vulkanen waar een plaat met oceaanboden onder een continentale plaat duikt.
A
1. juist, 2. onjuist, 3. onjuist, 4. juist
B
1. juist, 2. juist, 3. onjuist, 4. juist
C
1. juist, 2. onjuist, 3. juist, 4. juist
D
1. juist, 2. onjuist, 3. juist, 4. onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Hoe noemen we de vaste schil van de aarde waarop land en zee liggen?
A
De aarde
B
De aardkorst
C
De schil
D
De aardkorstplaten
Slide 22 - Quizvraag
Lichte trillingen die mensen nét voelen, ontstaan bij een aardbeving van ? op de schaal Richter.
Welk cijfer hoort bij het vraagteken?
Welk cijfer hoort bij het vraagteken?
A
2
B
4
C
8
D
15
Slide 23 - Quizvraag
Zeer zware aardbevingen waarbij gebouwen en infrastructuur grotendeels verwoest worden, ontstaan een aardbeving van ? op de schaal van Richter.
Welk cijfer hoort bij het vraagteken te staan?
Welk cijfer hoort bij het vraagteken te staan?
A
4
B
8
C
15
D
20
Slide 24 - Quizvraag
Zijn de volgende uitspraken juist of onjuist?
1. De aardkorst bestaat uit een aantal losse stukken die we platen noemen.
2. De platen verplaatsen zich met hoge snelheid.
3. De binnenkant van de aardbol is voor een groot deel stroperig en vloeibaar.
4. De kern van de aarde bestaat uit vloeibaar gesteente en gas.
1. De aardkorst bestaat uit een aantal losse stukken die we platen noemen.
2. De platen verplaatsen zich met hoge snelheid.
3. De binnenkant van de aardbol is voor een groot deel stroperig en vloeibaar.
4. De kern van de aarde bestaat uit vloeibaar gesteente en gas.
A
1. juist, 2. onjuist, 3. juist, 4. juist
B
1. juist, 2. onjuist, 3. onjuist, 4. onjuist
C
1. juist, 2. onjuist, 3. juist, 4. onjuist
D
1. onjuist, 2. juist, 3. juist, 4. onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Wat is waar over vulkanen?
A
Vulkanen komen alleen op het land voor.
B
Vulkanen komen zowel onder water als boven water voor.
C
Vulkanisme komt alleen in bergen voor.
D
Vulkanisme komt alleen onder water voor.
Slide 26 - Quizvraag
Hoeveel meer kracht heeft een aardbeving van 6 op de schaal van Richter dan een aardbeving van 3 op de schaal van Richter?
A
3 keer zoveel kracht
B
100 keer zoveel kracht
C
300 keer zoveel kracht
D
1000 keer zoveel kracht
Slide 27 - Quizvraag
Lees de 2 zinnen hieronder.
I. Aardbevingen worden veroorzaakt door de beweging van aardkorstplaten.
II. De gebieden met aardbevingen liggen vooral midden op de aardplaten.
I. Aardbevingen worden veroorzaakt door de beweging van aardkorstplaten.
II. De gebieden met aardbevingen liggen vooral midden op de aardplaten.
A
Alleen uitspraak I is juist.
B
Alleen uitspraak II is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 28 - Quizvraag
Welke zin is onjuist, A, B, C of D?
A
Vulkanen en aardbevingen komen allebei voor aan de rand van platen.
B
Op mid-oceanische ruggen komen veel zware aardbevingen voor.
C
Zware aardbevingen en vulkanen komen allebei voor waar platen botsen
D
Waar twee platen met land botsen, komen meer aardbevingen voor dan vulkanen.
Slide 29 - Quizvraag
De sterkte van een aardbeving wordt aangegeven in:
A
de schaal van Beaufort
B
de schaal van Celsius
C
de schaal van Newton
D
De schaal van Richter
Slide 30 - Quizvraag
Het Nederlandse aardgas zit op een diepte van ...
A
1 kilometer
B
2 kilometer
C
3 kilometer
D
4 kilometer
Slide 31 - Quizvraag
Het grootste aardgasveld van Europa ligt in:
A
Friesland
B
Groningen
C
Drenthe
D
Overijssel
Slide 32 - Quizvraag
1
2
3
Sleep de kaartjes naar het juiste hokje.
Van oud (1)
naar jong (3).
Slide 33 - Sleepvraag
Waar ligt Nederland?
Bij A, B, C of D.
Bij A, B, C of D.
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 34 - Quizvraag
Bekijk het kaartje en kies
het juiste antwoord.
het juiste antwoord.
A
1= Vlieland, 2= Terschelling,
3= Texel, 4= Friesland
B
1= Texel, 2= Vlieland,
3= Terschelling, 4= Friesland
C
1= Terschelling, 2= Vlieland, 3= Texel, 4= Friesland
D
1= Ameland, 2= Vlieland,
3= Terschelling, 4= Friesland
