Oefentoets H1 aarde in beweging - Wereld TH1A
1 / 34
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Let op:
als er 'gevolgen' staat, kunnen er meer goed zijn.
Welk gevolgen horen bij een vulkaanuitbarsting?
1 Dat er tegelijkertijd ook een aardbeving ontstaat.
2 Deze ramp kan je van tevoren zien aankomen
3 Verstoringen in het vliegverkeer door as(wolken)
4 Deze ramp leidt tot veel slachtoffers.
1 Dat er tegelijkertijd ook een aardbeving ontstaat.
2 Deze ramp kan je van tevoren zien aankomen
3 Verstoringen in het vliegverkeer door as(wolken)
4 Deze ramp leidt tot veel slachtoffers.
A
Cijfer 2 en 3
B
Cijfer 1, 2 en 4
C
Cijfer 1 en 4
D
Cijfer 1 en 3
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Er staan omschrijvingen, definities. Je schrijft telkens het begrip op dat erbij hoort.
Welk begrip wordt omschreven?
De dikke stroperige vloeibare steen die onder de aardkorst zit.
De dikke stroperige vloeibare steen die onder de aardkorst zit.
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk begrip wordt omschreven?
Het gebied dat boven de plek ligt waar de aardbeving ontstaat.
Het gebied dat boven de plek ligt waar de aardbeving ontstaat.
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk begrip wordt omschreven?
Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven.
Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven.
Slide 7 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
als er .... staat, moet je de zin afmaken. Schrijf het nummer of de letter op die ervoor staat.
Een aardbeving ontstaat doordat .......
A
een stuk van de aardkorst plotseling beweegt.
B
de aardkorst aan de rand in de oceaan verdwijnt.
C
de platen langzaam afbrokkelen.
D
twee stukken van de aardkorst ronddraaien.
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Ook hier: de stippellijn geeft aan dat een van de antwoorden hier moet staan. Schrijf het nummer of de letter op van het juiste antwoord.
Vulkanen vind je vooral ... een aardkorstplaat. Wat moet op de stippellijn staan?
A
middenop
B
onder
C
bovenop
D
aan de rand van
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Lees stelling I. Is deze juist of onjuist? Schrijf het voor jezelf even op je blaadje.
Doe hetzelfde voor stelling II.
Nu kun je het juiste antwoord erbij zoeken. Schrijf de letter op van het juiste antwoord.
Lees de stellingen over aardbevingen.
l. Een aardbeving met 7 op de schaal van Richter is twee keer zwaarder dan een met een getal van 5 op de schaal van Richter.
ll. Meestal geldt: hoe dichter bij het epicentrum hoe groter de schade.
l. Een aardbeving met 7 op de schaal van Richter is twee keer zwaarder dan een met een getal van 5 op de schaal van Richter.
ll. Meestal geldt: hoe dichter bij het epicentrum hoe groter de schade.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Schrijf de nummers 1, 2, 3,4 en 5 onder elkaar op je blaadje. Schrijf er telkens het juiste woord achter.
Kern
Aardkorst
Mantel
Slide 15 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als je van de buitenkant naar de binnenkant zou gaan door de aarde, welke lagen kom je dan tegen in de goede volgorde?
A
Mantel, kern, aardkorst
B
Aardkorst, mantel, kern
C
Kern, mantel, aardkorst
D
Aardkorst, kern, mantel
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De dunste van deze aardlagen is de ....
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
De delen van die aardkorst bewegen ten opzichte van elkaar. Dat noem je...
Slide 18 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Zoek eerst Zuid-Amerika en dan de oostkust. Wat valt daar op?
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Kijk naar zin 1. Zoek de juiste plek op de kaart en bedenkt of de zin juist is of onjuist. Dat doe je daarna ook met de andere zinnen.
Schrijf de nummers op van de zinnen die juist zijn.
Slide 22 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De Zuid-Amerikaanse plaat en de Afrikaanse plaat botsen op elkaar. Er ontstaat een hooggebergte.
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 25 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De Nazcaplaat duikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat. Daarom komen er vulkanen voor.
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 27 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
De Indisch-Australische plaat botst op de Euraziatische plaat. Een gebergte ontstaat en er komen aardbevingen voor.
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 29 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Tussen de Noord-Amerikaanse en de Euraziatische plaat ligt een midoceanische rug. Hier komen veel aardbevingen voor.
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 31 - Tekstslide
De puntjes geven aan dat je het antwoord moet kiezen dat de zin goed afmaakt. Noteer alleen de letter of het cijfer voor de zin.
De Alpen ontstonden doordat ...
A
Afrika en Europa naar elkaar toe bewogen
B
de Middellandse Zee in de diepte verdween.
C
er miljoenen jaren lang vulkaanuitbarstingen waren.
D
twee stukken van de aardkorst in de aardmantel verdwenen.
Slide 32 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 33 - Tekstslide
Schrijf in het kort een antwoord. Vergeet niet de woorden goed te gebruiken. Die geven al een hint voor het juiste antwoord.
Slide 34 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
