Formatieve toets woordenschat 1-300

Wat betekent
aanbieden
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent
aanbieden

Slide 1 - Open vraag

Wat betekent
afgeven?

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent
adviseren

Slide 3 - Open vraag

Wat betekent
centraal?

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent
bovenstaand?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent
gedurende?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent
standpunt?

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent
uitsluitend?

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent
verklaring?

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent
zorgvuldig?

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent
vandaar?
A
om reden van
B
daarom
C
samenhang
D
niet toegestaan

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent
verhinderen?
A
beletten, voorkomen
B
een band hebben met
C
duidelijk maken
D
verandering

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent
afsluiten
A
er zijn
B
een overeenkomst sluiten
C
te weten komen
D
veronderstellen

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent behoren tot?
A
samengesteld zijn uit
B
wat iemand belangrijk vindt
C
contact maken
D
ergens onderdeel van zijn

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent voorkomen?
A
aanhoudend
B
verruilen
C
zien aankomen
D
beletten

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent ten aanzien van?
A
aangaande
B
ten gunste van
C
eerder dan verwacht
D
iets bewust zijn

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent het motief?
A
als iets gebeurt
B
de reden waarom iets gebeurt
C
de dingen waar je mee werkt
D
tot gevolg hebben

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent behoren tot?
A
samengesteld zijn uit
B
wat iemand belangrijk vindt
C
contact maken
D
ergens onderdeel van zijn

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent behoren tot?
A
samengesteld zijn uit
B
wat iemand belangrijk vindt
C
contact maken
D
ergens onderdeel van zijn

Slide 19 - Quizvraag