maak uit je boek van paragraaf 2.4 de vragen 47 t/m 57 vanaf bladzijde 52
maak uit je boek de vragen 18 en 19 bladzijde 64
Eerste 10 min. alleen en in stilte daarna overleggen met degene naast je
Slide 9 - Tekstslide
Oefenen
Pak je boek erbij op bladzijde 52. Als je een vraag in Lesson Up niet weet, check dan de theorie van de paragraaf 2.4. Lees de tekst achter de blauwe streep in je boek
Slide 10 - Tekstslide
De premie is vergoeding die de verzekeraar betaald om verzekerd te zijn.
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Waar of NIET waar: als je een verzekering afsluit ben je de verzekeraar.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Waar vind je de rechten en plichten van de verzekeraar en de verzekerde?
A
Polisvoorwaarden
B
Polis
C
Premie
D
Risico
Slide 13 - Quizvraag
Het bedrag dat de verzekeraar aan de verzekerde betaalt bij schade
A
Premie
B
Claim
C
Schadevergoeding
D
Geldsom
Slide 14 - Quizvraag
Bij schade betaalt de verzekeraar je een schadevergoeding als je verzekerd bent.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Wanneer je een verzekering afsluit betaal je als verzekeraar premie aan de verzekerde.
A
Onjuist
B
Juist
Slide 16 - Quizvraag
Hoe noemen we het overnemen van de financiële gevolgen van een verzekerde door een verzekeraar?
A
Verzekeren
B
Premie
C
Polisvoorwaarden
D
Assurantiebelasting
Slide 17 - Quizvraag
Je sluit zelf een verzekering af bij een verzekeringsmaatschappij. Die noem je ook wel een
A
Verzekerde
B
Verzekeraar
C
Polis
D
Premie
Slide 18 - Quizvraag
Een verzekering sluit je af bij een verzekeringsmaatschappij. Dat is de
A
Verzekeraar
B
Verzekerde
Slide 19 - Quizvraag
Louise sluit een verzekering af bij de verzekeringsmaatschappij OHRA. Wie is de verzekeraar?
A
Louise
B
OHRA
C
Allebei
D
Geen van beide
Slide 20 - Quizvraag
Jijzelf bent de verzekeraar/verzekerde.
A
Verzekeraar
B
Verzekerde
Slide 21 - Quizvraag
Een schriftelijk bewijs van de verzekeraar waarin staat dat je verzekert bent, heet een ....
A
Premie
B
Casco
C
Eigen risico
D
Polis
Slide 22 - Quizvraag
A) Bij eigen risico is de premie lager B) Een onzeker voorval kun je niet verzekeren C) Een verzekeraar noem je ook wel verzekeringsmaatschappij
Leerdoel 24
A
A en B zijn juist
B
B en C zijn juist
C
A en C zijn juist
D
A, B en C zijn juist
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een eigen risico?
A
deel van de schade die je zelf moet betalen
B
deel van de schade die de verzekeraar betaalt
C
toeslag op de premie
D
eigen schuld-dikke-
bult premie
Slide 24 - Quizvraag
Wat is het gevolg van een eigen risico?
A
Hogere premie
B
Lagere premie
C
Meer polisvoorwaarden
D
Minder polisvoorwaarden
Slide 25 - Quizvraag
Eigen risico is:
A
Het bedrag dat je elke maand betaald
B
De schadevergoeding die je krijgt
C
Het bedrag dat je zelf moet betalen als je schade hebt
Slide 26 - Quizvraag
Thijmen heeft een verzekering afgesloten met een 'eigen risico'. Wat is een 'eigen risico'?
A
Dat je niet weet wanneer er iets gebeurd
B
Dat je een eigen risico neemt
C
Dat deel moet je zelf betalen bij schade
D
Een deel van de schade wordt niet vergoed door de verzekeraar
Slide 27 - Quizvraag
Wie betaalt het "eigen risico"?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde
C
Derden
D
Niemand
Slide 28 - Quizvraag
Bij een laag eigen risico betaal je meer premie dan bij een hoog eigen risico.