Oefenen met Berekeningen

Berekeningen
Oefenen met berekeningen handgeschreven
Nep je zelf niet door een laptop het werk te laten doen!
Volledige berekening opschrijven
Vergeet de juiste eenheden niet

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Berekeningen
Oefenen met berekeningen handgeschreven
Nep je zelf niet door een laptop het werk te laten doen!
Volledige berekening opschrijven
Vergeet de juiste eenheden niet

Slide 1 - Tekstslide

In 500 m3 zwembad water wordt 3 liter chloor gedaan. Wat is het volume percentage chloor in dit zwembad water

Slide 2 - Tekstslide

In 500 m3 zwembad water wordt 3 liter chloor gedaan. Wat is het volume percentage chloor in dit zwembad water
Volume percentage chloor uitrekenen

Vol % = gedeelte/geheel * 100 %
gedeelte = 3 liter
geheel = 500 m3 = 500 * 1000 = 500 000 L

Vol% = 3 L / 500 000 L * 100 % = 0,000 6 %

Slide 3 - Tekstslide

Bereken het volume van een cilindervormig glas met een doorsnede van 7 cm en een hoogte van 15 cm.

Slide 4 - Tekstslide

Bereken het volume van een cilindervormig glas met een doorsnede van 7 cm en een hoogte van 15 cm.
Bereken volume van cilinder

V cilinder = π * r2 * h
r = 7 : 2 = 3,5 cm
h = 15 cm

V cilinder = π * 3,52 * 15 = 577 cm3

Slide 5 - Tekstslide

Het glas uit opgave 2 wordt volledig gevuld met bier (zonder schuim) met een volume % van 5,3 % alcohol. Bereken de hoeveelheid zuivere alcohol dat er dan in het glas aanwezig is.

Slide 6 - Tekstslide

Het glas uit opgave 2 wordt volledig gevuld met bier (zonder schuim) met een volume % van 5,3 % alcohol. Bereken de hoeveelheid zuivere alcohol dat er dan in het glas aanwezig is.
Vol % = gedeelte/geheel * 100 %    => gedeelte = vol% * geheel /100 %

Vol % = 5,3 %
Geheel = 577 ml

Gedeelte = 5,3 % * 577 ml / 100 % = 30,6 ml

Slide 7 - Tekstslide

Een zeecontainer heeft de binnenmaten van 12 meter bij 2,3 meter bij 2,4 meter. Bereken de massa aan koolstofdioxide als deze container volledig gevuld wordt met dit gas.

Slide 8 - Tekstslide

Een zeecontainer heeft de binnenmaten van 12 meter bij 2,3 meter bij 2,4 meter. Bereken de massa aan koolstofdioxide als deze container volledig gevuld wordt met dit gas.
Bereken de massa aan koolstofdioxide, bereken eerst het volume
Volume = lengte * breedte * hoogte
Lengte = 12 m, Breedte = 2,3 m, Hoogte = 2,4 m
Volume = 12 m * 2,3 m * 2,4 m = 66,24 m3

Dichtheid = massa / volume
Massa = dichtheid * volume
Dichtheid = 1,977 g/L,  Volume = 66,24 m3 = 66 240 dm3 = 66 240 L

Massa = 1.977 g/L * 66 240 L = 130 956,48 g koolstofdioxide = 131,0 kg koolstofdioxide


Slide 9 - Tekstslide

Bereken hoeveel gram zout er nodig is om 3,7 kilogram zoutoplossing te maken met een sterkte van 0,9 % 

Slide 10 - Tekstslide

Bereken hoeveel gram zout er nodig is om 3,7 kilogram zoutoplossing te maken met een sterkte van 0,9 % 
Aantal gram zout nodig voor maken van zoutoplossing

m% = gedeelte/geheel * 100 % --> gedeelte = m% * geheel / 100 %
Geheel = 3,7 kg = 3700 g
m% = 0,9 %

Gedeelte = 0,9% * 3700 g / 100 % = 33,3 g zout

Slide 11 - Tekstslide

Een cocktail bestaat uit 35 ml rum met een alcoholpercentage van 54,0 %, 40 ml Whisky met een alcoholpercentage van 51 %, 78 ml tonic (bevat geen alcohol) Bereken het volume percentage alcohol in deze cocktail

Slide 12 - Tekstslide

Een cocktail bestaat uit 35 ml rum met een alcoholpercentage van 54,0 %, 40 ml Whisky met een alcoholpercentage van 51 %, 78 ml tonic (bevat geen alcohol) Bereken het volume percentage alcohol in deze cocktail
Volume percentage in de cocktail, eerst hoeveelheid alcohol in de rum en in de whisky uitrekenen.
v% = gedeelte/geheel * 100 % / gedeelte = v% * geheel/100 %

Rum: m% = 54,0 %, geheel = 35 ml
gedeelte = 54,0 % * 35 ml /100 % = 18,9 ml

Whisky: m% = 51,0 %, geheel = 40 ml
gedeelte = 51,0% * 40 ml /100 % = 20,4 ml

Cocktail:
v% = gedeelte/geheel * 100 %
gedeelte = 18,9 ml + 20,4 ml = 39,3 ml alcohol
geheel = 35 ml + 40 ml + 78 ml = 153 ml
v% = 39,3 ml/ 153 ml * 100 % = 25,7 %




Slide 13 - Tekstslide

De Maximaal Aanvaardbare Concentratie Broom bedraagt 0,7 mg/m3 lucht. Bereken hoeveel broom er in een kamer van 7,0 meter lang, 7,0 meter breed en 2,6 meter hoog maximaal aanwezig mag zijn zodat de MAC waarde net niet overschreven wordt.

Slide 14 - Tekstslide

De Maximaal Aanvaardbare Concentratie Broom bedraagt 0,7 mg/m3 lucht. Bereken hoeveel broom er in een kamer van 7,0 meter lang, 7,0 meter breed en 2,6 meter hoog maximaal aanwezig mag zijn zodat de MAC waarde net niet overschreven wordt.
Bereken maximaal aanwezige hoeveelheid broom. Bereken eerst volume van de kamer
V = l * b * h
l = 7,0 m, b = 7,0 m, h = 2,6 m
V = 7,0 m * 7,0 m * 2,6 m = 127,4 m3

MAC = 0,7 mg/m3
Er is 127,4 m3
Dus maximaal 0,7 mg/m3 * 127,4 m= 89,2 mg broom



Slide 15 - Tekstslide

In 20 gram pindakaas zit 9,8 gram vet waarvan 1,4 gram verzadigd vet. Bereken het massa percentage onverzadigd vet in pindakaas

Slide 16 - Tekstslide

In 20 gram pindakaas zit 9,8 gram vet waarvan 1,4 gram verzadigd vet. Bereken het massa percentage onverzadigd vet in pindakaas
Bereken massa percentage onverzadigd vet. (= totaal vet – verzadigd vet)
  
m% = gedeelte / geheel * 100 %

gedeelte = 9,8 g (vet) – 1,4 g(verzadigd vet) = 8,4 g (onverzadigd vet)
geheel = 20 g

m% = 8,4 g/ 20 g * 100 % = 42 %


Slide 17 - Tekstslide

Schrijf de volledige naam van het volgende zout op. Fe(OH)2

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf de volledige naam van het volgende zout op. Fe(OH)2
Fe = IJzer
OH = hydroxide
Lading OH- = 1-
Er zijn 2 OH- groepjes dus totaal lading van OH groepjes = 2-
Een zout is altijd neutraal dus de lading van Fe moet 2+ zijn (omdat daar maar 1 van is)

De naam wordt IJzer(II)hydroxide
(De romeinse cijfers worden gebruikt omdat er ook Fe3+ bestaat)



Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de volledige naam van het volgende zout op: Al2(SO4)3

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf de volledige naam van het volgende zout op: Al2(SO4)3
Al3+= aluminium-ion (bestaat alleen als 3+ ion)
SO42- = sulfaat -ion (bestaat alleen als 2- ion)
De naam wordt dus Aluminiumsulfaat

Slide 21 - Tekstslide

Lood bestaat uit Pb+ en/of Pb2+ ionen. Schrijf van beide mogelijkheden het zout gevormd door lood met het chloride ion op. Zowel de verhoudingsformule als de bijbehorende naam.

Slide 22 - Tekstslide

Lood bestaat uit Pb+ en/of Pb2+ ionen. Schrijf van beide mogelijkheden het zout gevormd door lood met het chloride ion op. Zowel de verhoudingsformule als de bijbehorende naam.
Chloride (Cl-) bestaat uit een 1- ion
Pb+ bestaat uit een 1+ ion
Samen levert dat: Pb+ + Cl- --> PbCl              Dus lood(I)chloride

Pb2+ bestaat uit een 2+ ion, er zijn dus 2 chloride-ionen (samen leverden die 2-) om een neutraal zout te maken
Samen levert dat: Pb2+ + 2Cl- --> PbCl2         Dus Lood(II)chloride



Slide 23 - Tekstslide

Als barium reageert met zwavelzuur ontstaat er bariumsulfaat. Geeft de verhoudingsformule van dit zout

Slide 24 - Tekstslide

Als barium reageert met zwavelzuur ontstaat er bariumsulfaat. Geeft de verhoudingsformule van dit zout
Barium is ion 2+ geladen (zie tabel 35)
Sulfaat is als ion 2- geladen
Dus heb je 1 barium en 1 sulfaat nodig voor een zout
Dus BaSO4



Slide 25 - Tekstslide

Als tin reageert met fosforzuur ontstaat er tinfosfaat. Geeft de verhoudingsformule van dit zout

Slide 26 - Tekstslide

Als tin reageert met fosforzuur ontstaat er tinfosfaat. Geeft de verhoudingsformule van dit zout

Tin is Sn en levert een 2+ ion op
Fosfaat is PO43- en levert een 3- ion op.
Voor een neutraal zout heb je dan 3 tin-ionen en 2 sulfaat-ionen nodig
Dus Sn3(PO4)2


Slide 27 - Tekstslide

Maak een kloppende reactie vergelijking van de volledige verbranding van n-butanol (C4H10O)

Slide 28 - Tekstslide

Maak een kloppende reactie vergelijking van de volledige verbranding van n-butanol (C4H10O)

C4H10O + 6 O--> 4 CO2 + 5 H2O


Slide 29 - Tekstslide

Bij de volledige verbranding van stearinezuur (C18H36O2) ontstaat koolstofdioxide en water. Bereken hoeveel koolstofdioxide er ontstaat bij de volledige verbranding van 10 gram stearine zuur

Slide 30 - Tekstslide

Bij de volledige verbranding van stearinezuur (C18H36O2) ontstaat koolstofdioxide en water. Bereken hoeveel koolstofdioxide er ontstaat bij de volledige verbranding van 10 gram stearine zuur

C18H36O2 + 26 O2 -->18 CO2 + 18 H2O
C18H36O2
C = 12,0 u   -->   18 C = 18 * 12.0 u = 216,0 u
H = 1,0 u    -->    36 H = 36 * 1,0 u = 36,0 u
O = 16,0 u  -->      2 O = 2 * 16,0 u = 32,0 u

C18H36O2 = 216,0 u + 36,0 u + 32,0 u = 284,0 u

18 CO2
C = 12,0 u  18 C = 18 * 12,0 u = 216,0 u
O = 16,0 u  18 * 2 O = 36 * 16,0 u = 576,0 u

18 CO2 = 216,0 + 576,0 u = 792,0 u



Slide 31 - Tekstslide

Bij de volledige verbranding van stearinezuur (C18H36O2) ontstaat koolstofdioxide en water. Bereken hoeveel koolstofdioxide er ontstaat bij de volledige verbranding van 10 gram stearine zuur










Er ontstaat dus 27,9 g koolstofdioxide uit 10 gram stearinezuur

Slide 32 - Tekstslide