2 SCC - aanpassingen bij dieren

Hoe ga je te werk?
  • De dia's bevatten nuttige informatie. Neem je tijd om de afbeeldingen, tekst en filmpjes goed te bekijken
  • Bij de blauwe dia's moet je een opdracht uitvoeren. 
  • Beluister de         ingesproken tekstjes, hiervoor gebruik je je oortjes.
  • Contoleer steeds of je antwoord correct is. Klik op 'toon uitleg'.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe ga je te werk?
  • De dia's bevatten nuttige informatie. Neem je tijd om de afbeeldingen, tekst en filmpjes goed te bekijken
  • Bij de blauwe dia's moet je een opdracht uitvoeren. 
  • Beluister de         ingesproken tekstjes, hiervoor gebruik je je oortjes.
  • Contoleer steeds of je antwoord correct is. Klik op 'toon uitleg'.

Slide 1 - Tekstslide

Dombo is een heel speciale 'disney-olifant'.

Slide 2 - Tekstslide

Dombo kan ...
A
zwemmen
B
vliegen
C
springen

Slide 3 - Quizvraag

Hoe is dombo aangepast om
te kunnen vliegen?

Slide 4 - Open vraag

Bekijk het filmpje op volgende dia. Het is een liedje met de titel:
suvival of the fittest

Luister goed naar de tekst!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat wil het liedje ons duidelijk maken?
A
Om over een hekje te klimmen heb je lange poten nodig
B
Papegaaien lusten graag insecten
C
Het meest aangepaste dier zal het gemakkelijkst overleven in de natuur

Slide 7 - Quizvraag

Hoe is de giraf
aangepast om te
overleven?

Slide 8 - Open vraag

Een dromedaris kan zijn
neusgaten sluiten.
Dit is een aanpassing aan:
A
de zandbodem
B
de droogte
C
vijanden
D
de temperatuur

Slide 9 - Quizvraag

Een dromedaris heeft dikke lippen.
Dit is een aanpassing aan:
A
de droogte
B
vijanden
C
planten met stekels
D
de temperatuur

Slide 10 - Quizvraag

Hoe beschermt een egel zich
tegen vijanden?

Slide 11 - Open vraag

Bekijk volgend filmpje. Herken je de dieren? Hoe komt het dat ze zo moeilijk op te sporen zijn?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Ik zie ik zie wat jij niet ziet!
Noteer bij de afbeeldingen welk dier je denkt te zien.
Door op de foto te klikken wordt deze groter.

Slide 14 - Tekstslide

Welk dier herken je?

Slide 15 - Open vraag

Welk dier herken je?

Slide 16 - Open vraag

Welk dier herken je?

Slide 17 - Open vraag

Welk dier herken je?

Slide 18 - Open vraag

Welk dier herken je?

Slide 19 - Open vraag

Welk dier herken je?

Slide 20 - Open vraag

Hoe verklaar je dat sommige dieren zo moeilijk te spotten zijn?

Slide 21 - Open vraag

Ook de mens gebruikt schutkleuren. Weet jij in welke omstandigheden?
In het verkeer willen we juiste wel gezien worden, dan dragen we felle kleuren.

Slide 22 - Tekstslide

Ook bij dieren komen signaalkleuren voor. Deze kunnen betekenen: ik ben giftig, ik smaak vies, ...
De ogen op de vleugels van deze vlinder laten een mogelijke aanvaller schrikken.

Slide 23 - Tekstslide

Bekijk het laatste filmpje van deze les en beantwoord de vragen op volgende dia's.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Welke beer wordt in koude gebieden het minst goed gezien?
A
de witte beer
B
de bruine beer

Slide 26 - Quizvraag

Hoe verklaar je dat witte beren in koude gebieden beter overleven?
A
een witte vacht is warmer
B
daar vinden ze lekkere hapjes zoals zeehonden
C
daar is sneeuw en die is ook wit

Slide 27 - Quizvraag

Welke beren hebben het meeste kans om zich in koude streken voort te planten?
A
witte beer
B
bruine beer

Slide 28 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de opvallende bruine beer in koude streken?
A
hij plant zich voort
B
hij sterft uit
C
de bruine vacht wordt wit als het sneeuwt

Slide 29 - Quizvraag

Welke soort beren zullen uiteindelijk alleen nog maar voorkomen in koude streken?
A
witte beer
B
bruine beer

Slide 30 - Quizvraag

Dit heet: natuurlijke selectie

Slide 31 - Tekstslide

veredelen van dieren
Door het kruisen van dieren met gewenste eigenschappen ontstaan nieuwe rassen.

Slide 32 - Tekstslide

0

Slide 33 - Video

Poedel
Hond die geen haar verliest.
Labrador
Hond met aangenaam karakter die veel kan leren.

Slide 34 - Tekstslide

Labradoodle
Hond die veel kan leren en
die geen haar verliest.

Het aanpassen van dieren met
specifieke eigenschappen
noemen we veredelen.

Slide 35 - Tekstslide

Maak nu p. 20 en 23 in je werkboek in potlood

Slide 36 - Tekstslide