Aanpassingen van planten en dieren aan hun omgeving

PLANTEN EN DIEREN 
AANGEPAST AAN HUN OMGEVING
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

PLANTEN EN DIEREN 
AANGEPAST AAN HUN OMGEVING

Slide 1 - Tekstslide

WAAROM ZIJN PLANTEN EN DIEREN AANGEPAST AAN HUN OMGEVING?

Slide 2 - Tekstslide

WAAROM ZIJN PLANTEN EN DIEREN AANGEPAST AAN HUN OMGEVING?

Slide 3 - Open vraag

WAAROM ZIJN PLANTEN EN DIEREN AANGEPAST AAN HUN OMGEVING?
Om te kunnen overleven in hun omgeving. 

Slide 4 - Tekstslide

WELKE AANPASSINGEN KUNNEN PLANTEN HEBBEN?
GROEI-RICHTING
KLAPVAL
WASLAAG
STEKELS

Slide 5 - Sleepvraag

AANPASSINGEN BIJ PLANTEN:

Slide 6 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ PLANTEN:
Zonnebloemen groeien naar de zon toe om zoveel mogelijk licht op te vangen.

Slide 7 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ PLANTEN:
Zonnebloemen groeien naar de zon toe om zoveel mogelijk licht op te vangen.
Sommige planten hebben een waslaag om geen water te verliezen.

Slide 8 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ PLANTEN:

Slide 9 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ PLANTEN:
Sommige planten hebben een klapval om insecten te vangen. 

Slide 10 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ PLANTEN:
Sommige planten hebben een klapval om insecten te vangen. 
Cactussen hebben stekels om dieren af te schrikken

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk aandachtig de plant. 

Slide 12 - Tekstslide

Waarom groeit deze plant vaak schuin als ze aan een raam staan?
A
De plant wil naar buiten.
B
De plant probeert veel licht te krijgen.
C
De plant probeert vijanden af te schrikken.
D
De plant probeert geen water te verliezen.

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk aandachtig de plant. 

Slide 14 - Tekstslide

Waarom zijn de bladeren van deze plant verdikt?
A
De plant wil dieren afschrikken.
B
De plant kan zo drijven bij overstroming.
C
De plant probeert zich te camoufleren.
D
De plant probeert geen water te verliezen.

Slide 15 - Quizvraag

WELKE AANPASSINGEN KUNNEN DIEREN HEBBEN?
DIKKE 
VACHT
GRAAF-POTEN
VINNEN
VLIEGHUID

Slide 16 - Sleepvraag

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:

Slide 17 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:
Een dikke vacht om zich te beschermen tegen de koude

Slide 18 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:
Een dikke vacht om zich te beschermen tegen de koude
Vinnen om te bewegen en te sturen in het water

Slide 19 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:

Slide 20 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:
Graafpoten om gangetjes te graven onder de grond. 

Slide 21 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:
Graafpoten om gangetjes te graven onder de grond. 
Een vlieghuid om zich te bewegen door de lucht. 

Slide 22 - Tekstslide

Bekijk aandachtig de foto. 

Slide 23 - Tekstslide

Waarom heeft een kameel dikke lippen?
A
Om zand te verzamelen.
B
Om zich te beschermen tegen de hitte.
C
Om stekelige planten te kunnen eten.
D
Om niet weg te zakken in het zand.

Slide 24 - Quizvraag

Bekijk aandachtig de foto.

Slide 25 - Tekstslide

Welke aanpassing hoort bij een eend?
A
Snorharen
B
Grijppoten
C
Vinnen
D
Zwemvliezen

Slide 26 - Quizvraag

WELKE AANPASSINGEN KUNNEN DIEREN HEBBEN?
BREDE POTEN
GRIJP-ARMEN
VINNEN
SPRING-POTEN

Slide 27 - Sleepvraag

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:

Slide 28 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:
Springpoten om snel weg te kunnen springen en lopen

Slide 29 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:
Springpoten om snel weg te kunnen springen en lopen
Vinnen om zich te bewegen in het water. 

Slide 30 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:

Slide 31 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:
Brede poten om niet weg te zakken in het zand. 

Slide 32 - Tekstslide

AANPASSINGEN BIJ DIEREN:
Brede poten om niet weg te zakken in het zand. 
Grijparmen om dingen te kunnen vastnemen.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Plaats de begrippen op de juiste plaats. 
PROOIDIER
ROOFDIER

Slide 35 - Sleepvraag

Bekijk aandachtig de foto. 

Slide 36 - Tekstslide

GEEF 1 AANPASSING AAN HET LICHAAM VAN
DIT ROOFDIER.

Slide 37 - Open vraag

Bekijk aandachtig de foto. 

Slide 38 - Tekstslide

GEEF 1 AANPASSING AAN HET LICHAAM VAN
DIT PROOIDIER.

Slide 39 - Open vraag

Bekijk aandachtig de foto. 

Slide 40 - Tekstslide

Welke aanpassing heeft dit dier?
A
Ogen naar voren gericht
B
Beweeglijke oren
C
Grijppoten
D
Kleine oren

Slide 41 - Quizvraag

Bekijk aandachtig de foto. 

Slide 42 - Tekstslide

Welke vorm van aanpassing zie je?
A
Camouflage
B
Zich anders voordoen

Slide 43 - Quizvraag

Bekijk aandachtig de foto. 

Slide 44 - Tekstslide

Welke vorm van aanpassing zie je?
A
Camouflage
B
Zich anders voordoen

Slide 45 - Quizvraag

Bekijk aandachtig de foto. 

Slide 46 - Tekstslide

Welke vorm van aanpassing zie je?
A
Camouflage
B
Zich anders voordoen

Slide 47 - Quizvraag