3A 3.8 Bloedgroepen

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht

Schrijf het antwoord in je schrift:
 Wat is de taak van de lymfeklieren? 
 



Welkom
  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas doe je uit
  5. Pak je chromebook, boek, schrift + pen
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht

Schrijf het antwoord in je schrift:
 Wat is de taak van de lymfeklieren? 
 



Antwoord

In de lymfeklieren worden ziekteverwekkers (bacteriën en virussen) onschadelijk gemaakt.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de taak van de lymfeklieren?

Slide 5 - Open vraag

De bloedsomloop
3.1 Bloed
3.2 De bloedsomloop
3.3 Het hart
3.4 Uitscheiding
3.5 Het immuunsysteem les 2
3.6 Gezond leven 
3.7 Weefselvloeistof en lymfe
3.8 Bloedgroepen

Slide 6 - Tekstslide

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 8 --> bloedgroepen
  • Video bloedgroepen (1:18 min.)
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 10 minuten voor tijd --> leerdoelen checken

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen 3.8
  • Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen

Slide 8 - Tekstslide

4  bloedgroepen 
De antigenen (bloedfactoren) op de celmembranen bepalen
welke bloedgroep je hebt:
A, B, AB of O

De rhesusfactor is ook een antigeen, je bent + of -


Slide 9 - Tekstslide

Je lichaam maakt antistoffen tegen antigenen die jij niet hebt

Bloedgroep A --> maakt anti-B

Bloedgroep B --> maakt anti-A

Bloedgroep O --> maakt anti-A en anti-B

Bloedgroep AB --> maakt geen antistoffen


Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen, de patiënt kan dan doodgaan.

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende bloedgroepen en antistoffen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Welke antistoffen maakt een persoon met bloedgroep AB+?
A
Antistoffen tegen A en resusfactor
B
antistoffen tegen A, B en resusfactor
C
Antistoffen tegen A, B
D
geen

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk
Lezen 3.8
Maken opdracht 1 t/m 5 




Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen 3.8
  • Je kunt beschrijven waarin de bloedgroepen van elkaar verschillen

Slide 15 - Tekstslide

Je hebt bloedgroep A.
a) Welke antigenen heb je op je rode bloedcel?
b) Welke antistoffen heb je in je plasma?
c) Welke antigenen kun je dus niet ontvangen?
d) Van welke bloedgroepen kun je wel rode bloedcellen ontvangen?
e) Van welke bloedgroepen kun je plasma ontvangen?

Slide 16 - Open vraag