Toets H11 voortplanting

In de afbeelding zie je de geslachtsorganen van een man.
Hoe heten de onderdelen 1 t/m 3.
1 / 32
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

In de afbeelding zie je de geslachtsorganen van een man.
Hoe heten de onderdelen 1 t/m 3.

Slide 1 - Open vraag

De eicellen zijn de grootste cellen van het menselijk lichaam. Zaadcellen zijn de kleinste cellen van het menselijke lichaam.
Waarom kunnen eicellen in tegenstelling tot zaadcellen groot zijn?

Slide 2 - Open vraag

Beschrijf de invloed van de hormonen FSH en LH op de menstruatiecyclus?

Slide 3 - Open vraag

Op welke dagen was Lies ongesteld?

Slide 4 - Open vraag

Op welke dagen was Lies vruchtbaar?

Slide 5 - Open vraag

Hoe kan Lies het beste de zwangerschap afbreken? Leg je keuze uit.

Slide 6 - Open vraag

Welke twee hormonen bevat de pil?

Slide 7 - Open vraag


Welke vorm van geboorteregeling brengt de tekenaar in afbeelding 9 onder de aandacht? Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open vraag

Welke overeenkomst hebben het koperspiraaltje en de morning-afterpil?

Slide 9 - Open vraag

In de afbeelding zie je een afbeelding van een ongeboren kind in de buik van de moeder.
Hoe heten de onderdelen 2,5 en 6 ?

Slide 10 - Open vraag

Welke stellingen zijn juist?
1. Een jongen is vruchtbaar als zijn zaadleiders actief zijn.
2. Een vrouw kan zwanger worden van voorvocht.
3. Het hormoon progesteron stimuleert tijdens de zwangerschap de groei van melkklieren in de borsten.
4. Veel stoffen die een zwangere vrouw inneemt, komen niet terecht bij het ongeboren kind.
A
stelling 1 en 4 zijn juist
B
stelling 1, 2 en 4 zijn juist
C
alles is juist
D
stelling 1, 2 en 3 zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap kan voor grote problemen zorgen.
Waar kan een embryo, naast de eileider en baarmoedermond, zich ingenesteld hebben? Geef een voorbeeld.

Slide 12 - Open vraag

Een laborant ziet het chromosomenportret onder zijn microscoop. Van wie zijn de chromosomen, van de moeder of het embryo? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

Prenataal onderzoek
De vruchtwaterpunctie en de vlokkentest zijn niet geheel zonder risico. Daarom kiest een vrouw tegenwoordig allereerst voor het wel of niet uitvoeren van een NIPT-test. Hierbij wordt gezocht naar embryocellen in het bloed van de moeder.
Welk voordeel heeft de NIPT-test ten opzichte van de andere twee testen? Leg je antwoord uit

Slide 14 - Open vraag

Bij de huisarts komen achter elkaar drie meisjes op het spreekuur.
Jessica heeft last van een onregelmatige en pijnlijke menstruatie.
Amber gaat binnenkort op vakantie en wil haar menstruatie uitstellen.
Linda wil geslachtsgemeenschap met haar vriend en wil niet zwanger worden.
Voor wie zou de huisarts de anticonceptiepil voor kunnen schrijven?

A
Alleen voor Jessica
B
Voor Jessica en Linda.
C
Voor Amber en Linda.
D
Alleen voor Linda.

Slide 15 - Quizvraag

Layla van 12 t/m 15 januari ongesteld is. Ze is gezond en heeft een regelmatige menstruatiecyclus. Ze probeert zwanger te worden. Wat is er op de vier data aan de hand?
26 januari 
28 januari
4 februari
9 februari
eisprong/ovulatie
Ze kan ongesteld worden. 
Innesteling
bevruchting eicel 

Slide 16 - Sleepvraag

Zet de zinnen over de bevruchting van een eicel in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
Een zaadcel ontmoet de eicel.
De kop van de zaadcel beweegt naar de kern van de eicel.
Een eicel komt vrij uit de eierstok.
De kernen van de eicel en zaadcel smelten samen.
Een eicel komt in de eileider.
De staart van de zaadcel laat los.

Slide 17 - Sleepvraag


Leg uit hoe de placenta werkt en gebruik daarbij onderstaande woorden.
navelstrengslagader – moeder – afvalstoffen – foetus – voedingsstoffen - navelstrengaders

Slide 18 - Open vraag


Evy is zwanger. Het lege follikel verdwijnt, hierdoor krijgt Evy een miskraam.
Leg uit dat Evy door het verdwijnen van het lege follikel een miskraam krijgt.

Slide 19 - Open vraag


In de kern van een cel is een geslachtschromosoom X aanwezig.
Wat is waar?
A
Deze cel kan alleen een eicel van een meisje zijn.
B
Deze cel kan alleen een huidcel van een jongen zijn.
C
Deze cel kan zowel een huidcel van een jongen als van een meisje zijn.
D
Deze cel kan alleen zaadcel van een jongen zijn.

Slide 20 - Quizvraag

Bij de meeste kinderen sluit de ductus Botalli binnen een paar dagen na de geboorte en verschrompelt. Soms gebeurt dit echter niet en blijft deze verbinding bestaan. Dit gebeurt vaker bij meisjes dan bij jongens.

Welke problemen treden op bij kinderen waarbij dit bloedvat niet sluit? Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn.
A
Er stroomt bloed van de aorta naar de longader.
B
Er stroomt bloed van de aorta naar de longslagader.
C
Er stroomt bloed van de rechterkamer naar de linkerkamer.
D
Er stroomt extra bloed naar de longen.

Slide 21 - Quizvraag

Bij Siberische tijgers bevatten zaadcellen 19 chromosomen.
a Hoeveel chromosomen bevatten eicellen van Siberische tijgers?
b Hoeveel chromosomen bevatten gewone lichaamscellen van Siberische tijgers?

Slide 22 - Open vraag

Is het syndroom van Down een erfelijke ziekte of een aangeboren ziekte? Leg uit.

Slide 23 - Open vraag

wat groeit er uit het lege follikel na de eisprong?

Slide 24 - Open vraag

Zet het juiste icoon bij de vraagtekens:

Slide 25 - Sleepvraag


Wat gebeurt er bij de rode pijl?
A
Gele lichaam sterft
B
Eisprong
C
Follikel begint te rijpen
D
Bevruchting van de eicel

Slide 26 - Quizvraag

In de afbeelding is het ontstaan van twee tweelingen schematisch weergegeven.
De kinderen 2 en 3 zijn jongens.
Weet je van de andere babies of ze jongen of meisje zijn?
A
Bij tweeling A wel. Bij tweeling B niet.
B
Bij tweeling A en B wel.
C
Bij tweeling A niet. Bij tweeling B wel.
D
Bij tweeling A en B niet.

Slide 27 - Quizvraag

46
eicel
Fenotype
nieuw genotype
        
         aantal chromosomen
            23 chromosomen
Zaadcel

Slide 28 - Sleepvraag

Noem twee voorbeelden van klonen bij ongeslachtelijke voortplanting.

Slide 29 - Open vraag

Hoe noem je de fasen 1/2, als de baarmoedermond opent?
A
Geboorte
B
Uitdrijving
C
Perswee
D
Ontsluiting

Slide 30 - Quizvraag


    eisprong

 eicelrijping

innesteling

celdeling

 bevruchting

Slide 31 - Sleepvraag

baarmoederslijmvlies groeit
eisprong
rijpen eicel
menstruatie

Slide 32 - Sleepvraag