In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
CE Nederlands
3F
begrijpend luisteren
Slide 1 - Tekstslide
Bruto Nationaal Geluk
10 vragen
Slide 2 - Tekstslide
Video
1
Slide 3 - Tekstslide
In de inleiding wordt verwezen naar de economische crisis, die startte rond 2008. Daarna komt bedrijfsadviseur Kees Klomp aan het woord. Hij zegt: "de pest met geld is, is dat je er nooit echt gelukkig van kunt worden." Wat is dit voor uitspraak?
A
Dit is een argument dat hij inbrengt bij zijn standpunt over geld en geluk.
B
Dit is een conclusie die hij trekt op basis van zijn verhaal over geld en geluk.
C
Dit is een standpunt dat hij inneemt ten aanzien van geld en geluk.
Slide 4 - Quizvraag
Video
1
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de kern van Kees Klomps verhaal?
A
De gedachte dat rijkdom van invloed is op geluk, is inmiddels verdwenen.
B
Voor een echt geluksgevoel moet je je eigenbelang opzij kunnen zetten.
C
Werk dat van maatschappelijk belang is, maakt gelukkiger dan bezit.
Slide 6 - Quizvraag
Video
2
Slide 7 - Tekstslide
Het fragment start met een uitleg van Marjolein en Martha van stichting 'Koken met Oma'. Daarna hoor je Kees Klomp die twee keer onderbroken wordt door de voice-over.
Waarom is het deelfragment over 'Koken met Oma' opgenomen in deze reportage?
A
Dit deelfragment bewijst dat succesvolle projecten niet winstgevend hoeven te zijn.
B
Dit deelfragment illustreert de kern van de moderne betekeniseconomie.
C
Dit deelfragment maakt de noodzaak van sociale initiatieven duidelijk.
Slide 8 - Quizvraag
Video
2
Slide 9 - Tekstslide
Kees Klomp spreekt over een nieuw paradigma (zienswijze). Wat houdt dit paradigma in?
A
De wens om zich in te zetten voor de samenleving vormt de drijfveer om zakelijk aan de slag te gaan.
B
Een plan wordt eerst op haalbaarheid getoetst en pas daarna wordt een zakelijke onderneming gestart.
C
Het werken aan goede doelen laat zich goed combineren met het maken van winst uit een zakelijke onderneming.
Slide 10 - Quizvraag
Video
3
Slide 11 - Tekstslide
Het fragment start met de voice-over en beelden van Haïtianen in het Westelijk Havengebied van Amsterdam. Ze leren daar grote, stenen blokken te maken van steenpuin om daarmee snel muren te bouwen. Hierna vertelt Gerard Steijn, oprichter van de Mobiele Fabriek, over dit project. Gerard Steijn zegt over de verwoesting in Haïti: "Maar daar wordt nooit aan gedacht." Hoe is zijn uitspraak het best te typeren?
A
als een aanval
B
als een verwijt
C
als een waarschuwing
Slide 12 - Quizvraag
Video
3
Slide 13 - Tekstslide
Aan het eind van dit fragment zegt Gerard Steijn dat industriële processen en opschaling niet altijd de oplossing bieden voor mensen aan de onderkant van de samenleving. Waarom is deze uitspraak aanvaardbaar? Hij baseert deze uitspraak op
A
economische inzichten en zijn eigen ervaringen uit de praktijk.
B
een vergelijking van economische visies in derdewereldlanden en in Nederland.
C
het economische en maatschappelijke succes van zijn wereldwijde activiteiten
Slide 14 - Quizvraag
Video
4
Slide 15 - Tekstslide
Het fragment start met een vraag van de voice-over. Daarna hoor je steeds Kees Klomp. Welke verwachting spreekt Kees Klomp uit ten aanzien van maatschappelijk onverantwoord ondernemen? Maatschappelijk onverantwoord ondernemen zal in de toekomst
A
aan banden worden gelegd.
B
alom worden afgekeurd.
C
niet langer rendabel zijn.
Slide 16 - Quizvraag
Video
4
Slide 17 - Tekstslide
Wat is volgens Kees Klomp in de eerste plaats nodig om vooruitgang (progress) te boeken met elkaar?
A
Je moet in staat zijn om anderen te beïnvloeden.
B
Je moet in staat zijn om creatief te handelen.
C
Je moet in staat zijn om je in te leven in anderen.
Slide 18 - Quizvraag
Video
4
Slide 19 - Tekstslide
Waarom vertelt Kees Klomp over Tony's Chocolonely?
A
Hij wil hiermee aantonen dat zijn zienswijze op de nieuwe manier van ondernemen de juiste is.
B
Hij wil hiermee mensen stimuleren om zich in de nieuwe manier van ondernemen te verdiepen.
C
Hij wil hiermee zijn verhaal over de nieuwe manier van ondernemen illustreren.
Slide 20 - Quizvraag
Deze vraag gaat over alle fragmenten. Wat is het belangrijkste doel van de makers van dit programma?
A
informeren over de inhoud van de term betekeniseconomie
B
informeren over de omslag in het denken over arbeid en ondernemen
C
informeren over succesvolle maatschappelijke projecten
Slide 21 - Quizvraag
Proefpersonen
9 vragen
Slide 22 - Tekstslide
Geluidsfragment
1
Slide 23 - Tekstslide
Wat hield het onderzoek van Katrien Oude Rengerink in?
A
Zij wilde achterhalen hoe vaak er een tekort aan proefpersonen is en wat daarvan de oorzaak is.
B
Zij wilde bewijzen dat er bij veel behandelmethoden geen onderzoek op proefpersonen is gedaan.
C
Zij wilde duidelijk maken hoe belangrijk proefpersonen zijn bij het onderzoek naar behandelmethoden.
Slide 24 - Quizvraag
Geluidsfragment
1
Slide 25 - Tekstslide
Peter de Bie vindt het best wel schokkend dat de helft van de behandelmethoden niet echt is dooronderzocht. Hoe is de reactie van Katrien Oude Rengerink hierop het best te typeren?
A
Ze is het niet eens met zijn standpunt, maar ze toont begrip voor zijn emotie.
B
Ze reageert bevestigend op zijn uitspraak, maar brengt daarin een nuance aan.
C
Ze sluit zich aan bij zijn standpunt en onderbouwt dit met een argument.
Slide 26 - Quizvraag
Geluidsfragment
2
Slide 27 - Tekstslide
Waarom nemen er volgens Katrien Oude Rengerink zo weinig mensen deel aan een medische test?
A
Mensen denken dat zij niet in aanmerking komen voor de testen.
B
Mensen weten niet goed wat meedoen aan deze testen inhoudt.
C
Mensen willen zeker weten dat de testen een positief effect hebben.
Slide 28 - Quizvraag
Geluidsfragment
2
Slide 29 - Tekstslide
Met welke reden vertelt Katrien Oude Rengerink over twee manieren om de bevalling in te leiden?
A
Ze wil aantonen dat ziekenhuizen steeds vaker onderzoek doen zonder dat mensen daarvan afweten
B
Ze wil duidelijk maken dat aan het meedoen aan onderzoek in veel gevallen geen extra risico voor patiënten verbonden is.
C
Ze wil een voorbeeld geven van een behandelmethode waarvan het effect onvoldoende onderzocht is.
Slide 30 - Quizvraag
Geluidsfragment
3
Slide 31 - Tekstslide
Katrien Oude Rengerink spreekt over de reden dat patiënten niet mee willen doen aan onderzoek. Hoe reageert Peter de Bie hierop?
A
Hij gaat over op een ander onderwerp.
B
Hij schetst een situatie waarmee hij tegenspreekt wat zij heeft verteld.
C
Hij vertelt een anekdote om te illustreren wat zij heeft verteld.
Slide 32 - Quizvraag
Geluidsfragment
3
Slide 33 - Tekstslide
Peter de Bie zegt dat artsen die patiënten voor een onderzoek benaderen het mooier willen voorstellen dan het is. Is deze uitspraak aanvaardbaar?
A
Ja, want hij beschrijft ter ondersteuning een situatie die hij zelf heeft meegemaakt.
B
Ja, want uit het onderzoek van Katrien Oude Rengerink blijkt dat artsen dat doen.
C
Nee, want hij overdrijft sterk met de cijfers die hij ter onderbouwing noemt.
D
Nee, want op basis van zijn eigen ervaring generaliseert hij.
Slide 34 - Quizvraag
Geluidsfragment
3
Slide 35 - Tekstslide
In dit fragment wordt gesproken over de manier waarop artsen hun patiënten vragen om deel te nemen aan een onderzoek. Hoe kun je de houding van Peter de Bie ten opzichte van dit onderwerp het best typeren?
A
verbaasd
B
verontrust
C
verontwaardigd
Slide 36 - Quizvraag
Geluidsfragment
4
Slide 37 - Tekstslide
Hoe kun je het best samenvatten wat Katrien Oude Rengerink over het 'ja-tenzijsysteem' vertelt?
A
Dit systeem blijkt meer proefpersonen op te leveren dan het huidige systeem en zou ingezet kunnen worden voor het toetsen van bestaande behandelmethoden.
B
In dit systeem doen patiënten die geen bezwaar maken, automatisch mee aan onderzoek naar nieuwe medicatie waarvan de risico's laag zijn.
C
In landen waar dit systeem al wordt gebruikt, doen meer patiënten mee aan vergelijkend onderzoek.
Slide 38 - Quizvraag
Geluidsfragment
4
Slide 39 - Tekstslide
Wat is volgens Katrien Oude Rengerink de beste oplossing voor het tekort aan proefpersonen?
A
Artsen en patiënten moeten beter geïnformeerd worden over het deelnemen van proefpersonen aan onderzoek.
B
Artsen moeten eerst in de wereldwijde database kijken om te bepalen of nieuwe proefpersonen echt nodig zijn.
C
Het 'ja-tenzijsysteem' moet hier ook worden ingevoerd, want in landen met zo'n systeem is het aantal proefpersonen hoger.
Slide 40 - Quizvraag
Nooit slapen
8 vragen
Slide 41 - Tekstslide
Nooit slapen
8 vragen
Video 1
Slide 42 - Tekstslide
Het fragment start met de voice-over en bestaat uit allerlei beelden van mensen die 's nachts bezig zijn of aan het werk. Sommigen komen ook even aan het woord. En ook worden reacties gegeven na een opmerking of vraag van de voice-over.
Bestaat dit fragment uit meningen of feiten?
A
meningen
B
feiten
C
meningen en feiten
Slide 43 - Quizvraag
Nooit slapen
8 vragen
Video 2
Slide 44 - Tekstslide
Het fragment start met de voice-over. Er komen daarna twee personen aan het woord: - Joost Farwerck, de directeur van KPN - Wil van Dun, een liftmonteur Joost Farwerck, directeur van KPN, verwacht een toename van het aantal telefoontjes per nacht. Hoe betrouwbaar is deze bewering?
A
Betrouwbaar, omdat hij zijn bewering baseert op zijn ervaringen.
B
Betrouwbaar, omdat hij zijn bewering ondersteunt met voorbeelden.
C
Onbetrouwbaar, omdat hij hier als directeur van KPN belang bij heeft.
D
Onbetrouwbaar, omdat hij zijn bewering sterk overdrijft.
Slide 45 - Quizvraag
Nooit slapen
8 vragen
Video 2
Slide 46 - Tekstslide
De liftmonteur spreekt over de gevolgen van de 24-uurseconomie voor zijn werk. Hoe kun je zijn houding over de gevolgen het best karakteriseren?
A
Hij is bezorgd en pessimistisch over de toekomst.
B
Hij is kritisch, maar hij berust in de gevolgen.
C
Hij is verbaasd en veroordeelt deze gevolgen.
Slide 47 - Quizvraag
Nooit slapen
8 vragen
Video 3
Slide 48 - Tekstslide
Het fragment start met neuroloog Hans Hamburger. Daarna komt een kort gesprek met oud-premier Balkenende. Hierna komt slaaptherapeut Ingrid Verbeek aan het woord met tussendoor nog een keer Hans Hamburger.
Hans Hamburger spreekt over mensen die weinig slapen. Hoe kan het verhaal van Hans Hamburger het best worden samengevat?
A
Een tekort aan slaap kan een negatieve invloed hebben op iemands beslissingen.
B
Politici schetsen ten onrechte het beeld dat ze weinig slaap nodig hebben.
C
Veel mensen slapen onvoldoende doordat ze voortdurend aan het werk zijn.
Slide 49 - Quizvraag
Nooit slapen
8 vragen
Video 3
Slide 50 - Tekstslide
Ingrid Verbeek spreekt over mensen die slecht slapen. Welke zin vat het best samen wat zij hierover zegt? Slechte slapers voelen zich vaak beter,
A
als ze accepteren dat ze 's nachts minder slapen en overdag de tijd nemen om tot rust te komen.
B
als ze 's avonds eerder naar bed gaan en 's ochtends vroeger opstaan.
C
als ze structureel voldoende tijd inplannen om 's nachts genoeg uren te kunnen slapen.
Slide 51 - Quizvraag
Nooit slapen
8 vragen
Video 4
Slide 52 - Tekstslide
Het fragment start met de voice-over. Hierna komt epidemioloog Anouk Pijpe aan het woord, die geïnterviewd wordt. Anouk Pijpe spreekt over de relatie tussen borstkanker en nachtwerk. Welke conclusie past het best bij haar verhaal?
A
Dierproeven tonen aan dat borstkanker wordt veroorzaakt door te veel blootstelling aan licht, met een tekort aan melatonine als gevolg.
B
Er lijkt een relatie te bestaan tussen borstkanker en nachtwerk, maar om die vast te kunnen stellen zijn meer onderzoeksgegevens nodig.
C
Uit onderzoek onder verpleegkundigen is gebleken dat mensen die nachtdiensten draaien, een verhoogd risico op borstkanker hebben.
Slide 53 - Quizvraag
Nooit slapen
8 vragen
Video 4
Slide 54 - Tekstslide
Volgens Anouk Pijpe is het belangrijk om het verband tussen borstkanker en nachtwerk te onderzoeken. Wat maakt haar uitspraak aanvaardbaar?
A
Zij doet al jarenlang onderzoek naar borstkanker.
B
Zij licht haar uitspraak toe met feitelijke argumenten.
C
Zij ondersteunt haar uitspraak met onderzoeksresultaten.
Slide 55 - Quizvraag
Deze vraag gaat over alle fragmenten. Wat is het doel van dit programma?
A
De kijker inzicht geven in de schaduwzijde van de 24-uurseconomie.
B
De kijker overtuigen van het belang van een goede balans tussen werk en rust
C
De kijker waarschuwen voor de nadelige gevolgen van slapeloosheid.