pvtt-vd

Na deze les:

  • weet je hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

  • weet je de persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord te onderscheiden.

  • Je weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd schrijft.
Lesdoelen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Na deze les:

  • weet je hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

  • weet je de persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord te onderscheiden.

  • Je weet hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd schrijft.
Lesdoelen

Slide 1 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord geeft aan dat een handeling is afgerond.

Ik heb gefietst (het fietsen is voorbij).
Zij waren verdwaald (dat verdwalen is achter de rug)

Het voltooid deelwoord heeft een ander werkwoord nodig.

Zij is gisteren geopereerd.
Onze opdrachten worden uitgelegd.


Slide 2 - Tekstslide

 Je gebruikt 't -x-kofschip om te bepalen of je er een -d- of een -t- aan het eind zet.

Hoe werkt het?
Ik heb gisteren een uur (studeren)...gestudeer..

Ik had gisteren een uur gestudeerd
ik-vorm = (ik) studeer                   de -r staat niet in '-x- kofschip dus een -d- aan het eind.


Slide 3 - Tekstslide


Noteer het voltooid deelwoord van:
(ik heb...)
duwen en mixen

Slide 4 - Open vraag


Noteer het voltooid deelwoord van:

schrobben en vrezen

Slide 5 - Open vraag


Op dat kruispunt (gebeuren)...bijna iedere week een ongeluk.

A
pvtt - gebeurt
B
pvtt - gebeurd
C
vd- gebeurt
D
vd - gebeurd

Slide 6 - Quizvraag


Heeft Amber de winkeldiefstal tegenover de politie (ontkennen)...?

A
pvtt - ontkent
B
pvtt - ontkend
C
vd- ontkent
D
vd - ontkend

Slide 7 - Quizvraag


De plaatsing van de poortjes op school (verbazen)...mij niet.

A
pvtt - verbaast
B
pvtt - verbaasd
C
vd- verbaast
D
vd - verbaasd

Slide 8 - Quizvraag


Heb jij dit jaar weer dierenplaatjes (verzamelen)....
A
pvtt - verzamelt
B
pvtt - verzameld
C
vd- verzamelt
D
vd - verzameld

Slide 9 - Quizvraag

Zo schrijf je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd (pvvt)

  • enkelvoud:  ik-vorm + de    of     ik-vorm + te
  • meervoud:  ik-vorm + den  of     ik-vorm + ten

Om te bepalen of je - te(n) of de(n) schrijft, kijk je naar de laatste letter van de ik-vorm.
Als dat een medeklinker in 't-x-kofschip is, dan schrijf je te(n). Is dat niet zo dan schrijf je de(n)

Slide 10 - Tekstslide


Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Wij (sprinten)... gisteren naar huis. 

Slide 11 - Open vraag


Welke vorm van de persoonsvorm verleden tijd klopt in de zin?

Wij (raden)... vorige week het juiste antwoord.

A
raden
B
raadde
C
raadden
D
rade

Slide 12 - Quizvraag

Let op:

  • Wanneer de laatste letter van de ik-vorm van een werkwoord een andere letter heeft dan in het hele werkwoord, dan schrijf je ik-vorm + de(n).

hele ww         ik-vorm
verhuizen  -    verhuis                           verhuisde(n)
proeven     -    proef                             proefde(n)

Slide 13 - Tekstslide


Welke vorm van de persoonsvorm verleden tijd klopt in de zin?


De examenkandidaat (vrezen)... voor het cijfer van wiskunde.
A
vreeste
B
vreesde
C
vreesten
D
vreesden

Slide 14 - Quizvraag

Ga naar Magister (huiswerk vrijdag - bijlage)

Maak eerst de aantekening af (Magister-agenda vandaag)
Maak daarna de laatste oefening van de werkwoordspelling.



Let op:
Sla deze documenten op in je mapje Nederlands (OneDrive)
Klaar: werk verder aan h.8.2 (start bij opdracht 4)
Aan de slag!

Slide 15 - Tekstslide