Het
voltooid deelwoord geeft aan dat een handeling is afgerond.
Ik heb gefietst (het fietsen is voorbij).
Zij waren verdwaald (dat verdwalen is achter de rug)
Het voltooid deelwoord heeft een ander werkwoord nodig.
Zij is gisteren geopereerd.
Onze opdrachten worden uitgelegd.