bs 1 + 2

1 / 32
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Bs 1: afweer

Slide 2 - Tekstslide

Inwendig en uitwendig milieu

Slide 3 - Tekstslide

Infectie
Het binnendringen van ziekteverwekkers in het lichaam.
Denk aan:
Bacteriën, virussen, schimmels, dieren (bv. parasieten).
Je wordt er ziek van omdat deze ziekteverwekkers giftige stoffen afgeven waardoor ziekteverschijnselen ontstaan.

Slide 4 - Tekstslide

Virussen
Zijn veel kleiner dan bacteriën en zijn geen organismen. Een virus is namelijk niet levend en bestaat niet uit cellen. 
Een virus bestaat uit een eiwitmantel met binnenin DNA.

Slide 5 - Tekstslide

Virussen
Een virus kan niet zelf voortplanten maar heeft een gastheer nodig (bacterie, plant -of dierlijke cel).

Slide 6 - Tekstslide

Lichaamsvreemd
Stoffen of cellen die niet in je lichaam thuishoren noem je lichaamsvreemd, hier reageert je afweersysteem op.
Lichaamseigen stoffen worden (normaal gesproken) niet door je afweersysteem aangevallen.

Slide 7 - Tekstslide

Eerste verdedigings
linie


Mechanische afweer: Huid+slijmvliezen + bacteriën
Chemische afweer: Maagsap, zweet+olie zorgt voor een ph van 3-5 op de huid

Slide 8 - Tekstslide

Maak
opdracht 7-11
Klaar? Maak ook 1-6

Slide 9 - Tekstslide

Het immuunsysteem
Wordt in werking gezet als ziekteverwekkers langs de eerste verdedigingslinie in het inwendig milieu terecht komen.
2 typen:
Aangeboren afweer: gericht op veel verschillende type ziekteverwekkers.
Verworven afweer: gericht op 1 type ziekteverwekker.

Slide 10 - Tekstslide

Organen immuunsysteem
typen witte bloedcellen

Slide 11 - Tekstslide

Aangeboren afweer
Fagocyten kunnen ziekteverwekkers waarnemen en onschadelijk maken door deze op te nemen (fagocyteren).
2 typen fagocyten: granulocyten en macrofagen.
Granulocyt:



Slide 12 - Tekstslide

Macrofaag
Macrofaag betekent: grote eter/veelvraat.
Macrofagen kunnen ziekteverwekkers fagocyteren en zorgen ervoor dat dode celresten worden opgeruimd. 
Macrofagen scheiden een stof uit waardoor de normwaarde voor temperatuur wordt verhoogt. Hierdoor krijg je koorts.
Door koorts wordt de ontwikkeling van ziekteverwekkers vertraagd en de immuunreactie versneld.

Slide 13 - Tekstslide

Mestcellen
Vooral in de huid/slijmvliezen.
Geven als reactie op ziektverwekkers/lichaamsvreemde stoffen histamine af.

Histamine zorgt ervoor dat plaatselijk een bloedvat verwijd en meer doorlaatbaar wordt, zodat andere witte bloedcellen snel de plaats kunnen bereiken van de mestcel.

Slide 14 - Tekstslide

Maken
17-20

Slide 15 - Tekstslide

Verworven afweer
Komt alleen voor bij gewervelde dieren. 
T- en B-lymfocyten.
T-lymfocyten gaan nadat ze in het beenmerg ontstaan naar de thymus (zwezerik) om daar verder te ontwikkelen. 
B-lymfocyten blijven voor verdere ontwikkeling in het beenmerg. 

Slide 16 - Tekstslide

Organen immuunsysteem
typen witte bloedcellen

Slide 17 - Tekstslide

Specifieke afweer
Nadat ze volledig ontwikkeld zijn verspreiden T+B lymfocyten zich over het lichaam. De meeste komen via het lymfevatenstelsel terecht in lymfeknopen en milt.
Ontwikkelen: specifieke receptoren ontwikkelen
 tegen alle verschillende ziekteverwekkers.

Slide 18 - Tekstslide

Specifieke afweer
Indringers kunnen worden herkend aan hun antigenen. Dit zijn stoffen (vaak eiwitten op het celmembraan) die een reactie opwekken van het afweersysteem.

Slide 19 - Tekstslide

Specifieke afweer

Lichaamsvreemde antigenen kunnen worden herkent door receptoreiwitten op lymfocyten en macrofagen.

Slide 20 - Tekstslide

Macrofagen
Macrofaag + gebonden antigeen aan zijn receptoreiwitten= antigeen presenterende cel (APC).
De APC's komen via lymfestelsel lymfocyten tegen die zich daardoor gaan delen.

Slide 21 - Tekstslide

APC
Je hebt miljoenen verschillende T & B lymfocyten, elk met eigen receptoren die matchen met antigenen van specifieke ziekteverwekkers.
Een APC zoekt een matchende t/b cel. Dit duurt een poosje.

Slide 22 - Tekstslide

T-cellen: cellulaire afweer
Na match met APC gaan T cellen zich delen.
Er ontstaan 2 type dochtercellen: T-helpercellen en cytotoxische T-cellen. T-helpercellen produceren stoffen die de ontwikkeling van Cytotoxische T-cellen bevordert & activeren B-cellen.

Slide 23 - Tekstslide

T-cellen: cellulaire afweer
Cytotixische T-cellen ruimen geïnfecteerde cellen op. Deze kunnen ze herkennen omdat geïnfecteerde cellen het antigeen van de ziekteverwekker op hun celmembraan plaatsen. Doordat geïnfecteerde cellen doodgaan, kunnen de ziekteverwekkers niet meer voortplanten.

Slide 24 - Tekstslide

B-cellen

Geactiveerde B-cellen delen sterk en maken antistoffen tegen antigenen. Antistoffen zijn eiwitten.

Slide 25 - Tekstslide

Antistoffen
Door antigeen-antistofcomplex kan de ziekteverwekker geen cellen meer infecteren of kan de cel uit elkaar vallen.
Daarna fagocytose door macrofagen.

Slide 26 - Tekstslide

Immuniteit.
Een deel van de geactiveerde  B en T-cellen wordt geheugencel.
Geheugencellen zijn langlevende cellen en kunnen bij de volgende infectie van dezelfde ziekteverwekker snel ontwikkelen tot T/B lymfocyt zodat afweer sneller gaat. Hierdoor word je niet meer ziek van deze ziekteverwekker en ben je dus immuun.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Allergie
Je reageert dan op antigenen van onschadelijke stoffen. Als reactie hierop produceren mestcellen histamine wat zorgt voor klachten als jeuk/loopneus etc.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Maken
21-27

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide