bs 1 + 2

Bs 1: afweer
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Bs 1: afweer

Slide 1 - Tekstslide

Inwendig en uitwendig milieu

Slide 2 - Tekstslide

Infectie
Het binnendringen van ziekteverwekkers in het lichaam.
Denk aan:
Bacteriën, virussen, schimmels, dieren (bv. parasieten).
Je wordt er ziek van omdat deze ziekteverwekkers giftige stoffen afgeven waardoor ziekteverschijnselen ontstaan.

Slide 3 - Tekstslide

Virussen
Zijn veel kleiner dan bacteriën en zijn geen organismen. Een virus is namelijk niet levend en bestaat niet uit cellen. 
Een virus bestaat uit een eiwitmantel met binnenin DNA.

Slide 4 - Tekstslide

Virussen
Een virus kan niet zelf voortplanten maar heeft een gastheer nodig (bacterie, plant -of dierlijke cel).

Slide 5 - Tekstslide

Lichaamsvreemd
Stoffen of cellen die niet in je lichaam thuishoren noem je lichaamsvreemd, hier reageert je afweersysteem op.
Lichaamseigen stoffen worden (normaal gesproken) niet door je afweersysteem aangevallen.

Slide 6 - Tekstslide

Eerste verdedigings
linie


Mechanische afweer: Huid+slijmvliezen + bacteriën
Chemische afweer: Maagsap, zweet+olie zorgt voor een ph van 3-5 op de huid

Slide 7 - Tekstslide

Bescherming bij planten
Beschermen tegen vraat/infecties, door:

Mechanische afweer: haren/stekels
Chemische afweer: vieze/giftige stoffen produceren
Indirecte afweer: Produceren een lokstof om de natuurlijke vijand aan te trekken van het beest wat ze opeet.

Slide 8 - Tekstslide

Maak
opdracht 1-3

Slide 9 - Tekstslide

Het immuunsysteem
Wordt in werking gezet als ziekteverwekkers langs de eerste verdedigingslinie in het inwendig milieu terecht komen.
2 typen:
Aangeboren afweer: gericht op veel verschillende type ziekteverwekkers.
Verworven afweer: gericht op 1 type ziekteverwekker.

Slide 10 - Tekstslide

Organen immuunsysteem
typen witte bloedcellen

Slide 11 - Tekstslide

Aangeboren afweer
Fagocyten kunnen ziekteverwekkers waarnemen en onschadelijk maken door deze op te nemen (fagocyteren).
2 typen fagocyten: granulocyten en macrofagen.
Granulocyt:



Slide 12 - Tekstslide

Macrofaag
Macrofaag betekent: grote eter/veelvraat.
Macrofagen kunnen ziekteverwekkers fagocyteren en zorgen ervoor dat dode celresten worden opgeruimd. 
Macrofagen scheiden een stof uit waardoor de normwaarde voor temperatuur wordt verhoogt. Hierdoor krijg je koorts.
Door koorts wordt de ontwikkeling van ziekteverwekkers vertraagd en de immuunreactie versneld.

Slide 13 - Tekstslide

Maken
5-7

Slide 14 - Tekstslide

Verworven afweer
Komt alleen voor bij gewervelde dieren. 
T- en B-lymfocyten.
T-lymfocyten gaan nadat ze in het beenmerg ontstaan naar de thymus (zwezerik) om daar verder te ontwikkelen. 
B-lymfocyten blijven voor verdere ontwikkeling in het beenmerg. 

Slide 15 - Tekstslide

Organen immuunsysteem
typen witte bloedcellen

Slide 16 - Tekstslide

Specifieke afweer
Nadat ze volledig ontwikkeld zijn verspreiden T+B lymfocyten zich over het lichaam. De meeste komen via het lymfevatenstelsel terecht in lymfeknopen en milt.

Slide 17 - Tekstslide

Specifieke afweer
Indringers kunnen worden herkend aan hun antigenen. Dit zijn stoffen (vaak eiwitten op het celmembraan) die een reactie opwekken van het afweersysteem. Hierdoor worden antistoffen gemaakt.

Slide 18 - Tekstslide

Verworven afweer
Iedere antistof is specifiek voor 1 antigeen. 
Lichaamsvreemde antigenen kunnen worden herkent door receptoreiwitten op lymfocyten en macrofagen. 


Slide 19 - Tekstslide

Specifieke afweer
Receptoreiwitten zijn specifiek voor 1 type antigeen.
Iedere macrofaag/lymfocyt heeft dus 1 type receptoreiwit, maar daarvan wel heel veel.
We hebben dus miljoenen verschillende macrofagen en lymfocyten.

Slide 20 - Tekstslide

Macrofagen
Macrofaag + gebonden antigeen aan zijn receptoreiwitten= antigeen presenterende cel (APC).
De APC's komen via lymfestelsel lymfocyten tegen die zich daardoor gaan delen.

Slide 21 - Tekstslide

T-Lymfocyten: cellulaire afweer
Na deling worden de lymfocyten geactiveerd.
T-lymfocyten ruimen geïnfecteerde cellen op. Deze kunnen ze herkennen omdat geïnfecteerde cellen het antigeen van de ziekteverwekker op hun celmembraan plaatsen. Doordat geïnfecteerde cellen doodgaan, kunnen de ziekteverwekkers niet meer voortplanten.

Slide 22 - Tekstslide

T-lymfocyten
Werken specifiek: ze vernietigen alleen cellen met één specifiek antigeen op celmembraan.
Ze kunnen ook reageren op kankercellen en bij orgaantransplantaties.

Slide 23 - Tekstslide

B-lymfocyten: humorale afweer
Geactiveerde B-lymfocyten maken antistoffen tegen antigenen. Antistoffen zijn eiwitten, worden ook wel immunoglobulinen genoemd. Humor =vocht. Antistoffen komen in grote getalen in lichaamsvocht terecht.
Een B-lymfocyt kan maar 1 type antistoffen maken. 

Slide 24 - Tekstslide

Antistoffen
Door antigeen-antistofcomplex kan de ziekteverwekker geen cellen meer infecteren of kan de cel uit elkaar vallen.
Daarna fagocytose door macrofagen.

Slide 25 - Tekstslide

Immuniteit.
Een deel van de geactiveerde  B en T-lymfocyten wordt geheugencel.
Geheugencellen zijn langlevende cellen en kunnen bij de volgende infectie van dezelfde ziekteverwekker snel ontwikkelen tot T/B lymfocyt zodat afweer sneller gaat. Hierdoor word je niet meer ziek van deze ziekteverwekker en ben je dus immuun.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Maken
8-12
(+5-7)

Slide 29 - Tekstslide