chapitre 5: les adjectifs

Wat gaan wij vandaag leren?
faire du shopping, les vêtements, les prix, les couleurs 

Grammaire : les adjectifs qualificatifs - Bijvoeglijk n.w.
Aan het eind van de les kunnen jullie de juiste vorm van de b.n.w. in het Frans gebruiken.

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan wij vandaag leren?
faire du shopping, les vêtements, les prix, les couleurs 

Grammaire : les adjectifs qualificatifs - Bijvoeglijk n.w.
Aan het eind van de les kunnen jullie de juiste vorm van de b.n.w. in het Frans gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

l'adjectif
Bijvoeglijk n.w.

Slide 2 - Woordweb

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Jean-Claude est petit. C'est un petit garçon.

Antoinette est petite. C'est une petite fille.

Slide 3 - Tekstslide

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Pierre et Raoul sont petits. 
Ils sont des petits garçons.
 
Morgane et Sophie sont petites.
Elles sont des petites filles. 

Slide 4 - Tekstslide

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Le T-shirt est bleu. C'est un T-shirt bleu.


La jupe est bleue. C'est une jupe bleue.

Slide 5 - Tekstslide

De vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Les T-shirts sont  bleus. Ce sont des  T-shirts  bleus.

Les  jupes sont  bleues. Ce sont  des  jupes bleues.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
het werkwoord
B
het zelfstandig naamwoord
C
het lidwoord
D
het aanwijzend vnw

Slide 8 - Quizvraag

Bij vrouwelijke woorden krijgt het bijvoeglijk naamwoord een....
A
s
B
e
C
niets

Slide 9 - Quizvraag

Bij vrouwelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een...+ ...
A
e + s
B
e + r
C
e + niets

Slide 10 - Quizvraag

Bij mannelijke woorden krijgt het bijv naamwoord... :
A
e
B
s
C
niets
D
es

Slide 11 - Quizvraag

Bij mannelijke woorden in het meervoud krijgt het bijv nw een
A
s
B
e

Slide 12 - Quizvraag

Les cousins sont ....
A
sympa
B
sympas

Slide 13 - Quizvraag

Mon frère est ....
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 14 - Quizvraag

J'ai une ...... maison
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 15 - Quizvraag

Les chiens sont
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 16 - Quizvraag

l'adjectif
Sommige bijvoeglijke naamwoorden  VERANDEREN NIET
mannelijk = vrouwelijk
omdat ze met een "e" al eindigen
alleen in het meervoud krijgen ze een "s"
rouge, jaune, jeune...

Slide 17 - Tekstslide

la veste est
A
rouge
B
rouges

Slide 18 - Quizvraag

le jean est
A
jaunes
B
jaune

Slide 19 - Quizvraag

le t-shirt est
A
grande
B
grand

Slide 20 - Quizvraag

les lunettes de soleil sont
A
noirs
B
noires

Slide 21 - Quizvraag

la ceinture est
A
vert
B
verte

Slide 22 - Quizvraag

le sac à dos est
A
beau
B
belle

Slide 23 - Quizvraag

Nathalie est
A
grande
B
grand
C
grands
D
grandes

Slide 24 - Quizvraag

de onregelmatige vormen

M. ek.          vr. ek.           m. mv                v. mv
beau           belle             beaux               belles
nouveau   nouvelle      nouveaux       nouvelles
vieux          vieille            vieux                 vieilles



Slide 25 - Tekstslide

Les deux filles sont
A
beaux
B
beau
C
belle
D
belles

Slide 26 - Quizvraag

le pantalon est
A
beau
B
petite
C
chère
D
belle

Slide 27 - Quizvraag

la jupe est
A
cher
B
petit
C
grand
D
chère

Slide 28 - Quizvraag

le magasin est
A
grande
B
petite
C
nouvelle
D
nouveau

Slide 29 - Quizvraag

le footballeur est
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 30 - Quizvraag

les chaussures sont
A
blanc
B
bleue
C
vert
D
blanches

Slide 31 - Quizvraag

le T-shirt est
A
rouges
B
rouge
C
petite
D
belle

Slide 32 - Quizvraag

Aan het werk!!
Kijk naar extra uitleg in Grandes Lignes online

Maak oef 30, 31,  blz 36-38

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Link

Slide 36 - Video