§ 4.5 Grammaire II: Bijvoeglijk naamwoord.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
- Ik kan het bijvoeglijk naamwoord herkennen.
- Ik ken de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt wat over ...
A
een werkwoord
B
een zelfstandig naamwoord
C
een bijwoord
D
een ander bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?
Vincent est brun.
A
Vincent
B
est
C
brun

Slide 4 - Quizvraag

Vincent est brun.
Brun zegt iets over wie/wat?
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?
Tu as une jolie jupe.
A
Tu
B
as
C
une jupe
D
jolie

Slide 6 - Quizvraag

Tu as une jolie jupe.
Jolie zegt iets over wie/wat?
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld: 
Le grand garçon
La grande fille.

Slide 8 - Tekstslide

Aanpassen
Voorbeeld:
Il a un grand frère.                Il a deux grands frères.
Il a une grande soeur.         Il a deux grandes soeurs.

Opdracht: bekijk de bovenstaande zinnen en probeer voor jezelf het schema hiernaast in te vullen.

enkelvoud
meervoud
mannelijk
vrouwelijk

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord
enkelvoud
meervoud
mannelijk
-
s
vrouwelijk
e
es

Slide 10 - Tekstslide

Uitzonderingen:

Als een bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een e mag daar geen extra e achter.

Un teeshirt chouette.
Une robe chouette.


Als een bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een s mag daar geen extra s achter.

Un garçon français.
Deux garçons français.

Slide 11 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
J'aime bien ta jupe ...
A
vert
B
verte

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
Les frères de Paul sont ...
A
sportif
B
sportifs

Slide 13 - Quizvraag

Zelfstandig werken:
-Maken § 4.5 ex 16A t/m 16D.
-Leren apprendre 5 & 6.

Slide 14 - Tekstslide