Bijvoeglijk naamwoord

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare school

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire? 
  • Plaats van het bijvoeglijk naamwoord oefenen

Vous êtes prêts?     3.   -    2.    -    1.     -       GO!

Slide 2 - Tekstslide

une jolie fille
A
Goed
B
Fout

Slide 3 - Quizvraag

les grand garçons
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quizvraag

le pantalon bleu
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

la maison vert
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

les jupes préférées
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Stappenplan
  1. Wat is het bijvoeglijk naamwoord
  2. Waar zegt het wat van? 
  3. Schema: 

Slide 8 - Tekstslide

Nieuwe stap... 
une jolie fille
les grands garçons
le pantalon bleu
la maison verte
le jupes préférées

Wat valt op? 

Slide 9 - Tekstslide

Plaats!
De ene keer staat het bijvoeglijk naamwoord 

voor het zelfstandig naamwoord...

en de andere keer erachter

Slide 10 - Tekstslide

Plaats (regel)
Het bijvoeglijk naam woord staat altijd achter het zelfstandig naamwoord, behalve als het in het rijtje van 12 staat!

Rij van 12



Slide 11 - Tekstslide

jeune
A
Voor
B
Achter

Slide 12 - Quizvraag

gris
A
Voor
B
Achter

Slide 13 - Quizvraag

vieux
A
Voor
B
Achter

Slide 14 - Quizvraag

préféré
A
Voor
B
Achter

Slide 15 - Quizvraag

nouveau
A
Voor
B
Achter

Slide 16 - Quizvraag

Stappenplan bijvoeglijk naamwoord

Plaats:
Rij van 12? 
  •  ja : VOOR het ZNW
  • nee: ACHTER het ZNW


Vorm: 
  1. Wat is het bijvoeglijk naamwoord
  2. Waar zegt het wat van?
  3. Schema: 




Slide 17 - Tekstslide

Schrijf het bijvoeglijk naam woord op de goede plek én in de goede vorm:
(grand) une ... jupe ...

Slide 18 - Open vraag

Schrijf het bijvoeglijk naam woord op de goede plek én in de goede vorm:
(petit) le ... pantalon...

Slide 19 - Open vraag

Schrijf het bijvoeglijk naam woord op de goede plek én in de goede vorm:
(vert) la ... maison ...

Slide 20 - Open vraag

TIP
  • Maak de opdrachten in stapjes in je werkboek.
  • Schrijf dan het antwoord in de digitale versie op.
  • Zo  oefen je de stof goed en krijg je meteen feedback op je antwoord.

Slide 21 - Tekstslide