terugblik 7.1 en 7.2

 Grenzen en identiteit
7.1 en 7.2
Wat weten we nog?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

 Grenzen en identiteit
7.1 en 7.2
Wat weten we nog?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over
grenzen?

Slide 2 - Woordweb

De grenzen tussen de provincies zijn altijd kunstmatige grenzen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Natuurlijke grenzen zijn grenzen die door mensen bedacht zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De grenzen tussen Europese landen zijn sinds de oprichting van de EU veranderd van natuurlijke
in kunstmatige grenzen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Een voorbeeld van de regionale identiteit is:
A
De Nederlandse identiteit
B
De Friese identiteit
C
De identiteit van Rotterdam
D
Europese identiteit

Slide 6 - Quizvraag

Wie hebben er last van grenzen?
A
Dieren
B
Water
C
Mensen
D
Lucht

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een nadeel van open grenzen?
A
Je kan de weg kwijtraken.
B
Ook criminelen gaan gemakkelijker de grens over.
C
Geen paspoortcontrole meer.
D
Je kan vrij met andere landen handelen.

Slide 8 - Quizvraag

Een voorbeeld van de regionale identiteit is:
A
De Nederlandse identiteit
B
De Friese identiteit
C
De identiteit van Rotterdam
D
Europese identiteit

Slide 9 - Quizvraag

In welk deel zal de Europese identiteit het grootst zijn?
A
Westelijk deel van Europa
B
Oostelijk deel van Europa

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor identiteit heeft het songfestival dat dit jaar in Nederland gehouden wordt?
A
Lokale identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit
D
Europese identiteit

Slide 11 - Quizvraag

Een visser uit het Verenigd Koninkrijk vist met zijn schip op ongeveer 25 zeemijl uit de Nederlandse kust. 2 stellingen:
1. De visser mag hier vissen omdat dit buiten de Nederlandse territoriale wateren is.
2. De visser mag hier niet vissen omdat hij in Nederlands territorium is.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
C
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort bij het territorium van een land?
A
Gebied 12 zeemijl vanaf kust, grondgebied en luchtruim
B
Grondgebied en luchtruim
C
Gebied 12 zeemijl vanaf kust en luchtruim
D
Gebied 12 zeemijl vanaf kust en grondgebied

Slide 13 - Quizvraag

Exclusief economische zones zijn belangrijk voor:
A
Het territorium van een land
B
De economie van het land
C
Voor de scheepvaart
D
Om de landsgrenzen te bepalen

Slide 14 - Quizvraag

Nederland is een soeverein land, want het heeft een eigen territorium, wetten en regels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord ontbreekt er nog voor Catalonië om onafhankelijk te worden?
A
Exclusiviteit
B
Eigen taal
C
Soevereiniteit
D
Territorium

Slide 16 - Quizvraag