Propaganda wo1 en russische revolutie

Oefenen met propaganda
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefenen met propaganda

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Wat is propaganda?
Wat is het doel van propaganda?
Hoe doet een propagandaposter dat?
Propaganda in WOI en Russische Revolutie, waarom?

Oefenen: analyseren propagandaposter

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat wil deze reclame
duidelijk maken?

Slide 4 - Woordweb

Wat is propaganda?
Politieke reclame om mensen te overtuigen van en te laten gehoorzamen aan de ideeën van een bepaalde persoon of politieke partij.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Het doel van een propagandaposter
Het doel van propaganda is zoveel mogelijk mensen achter een bepaald standpunt te krijgen, zonder dat je daarbij let op de volledige waarheid.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe doet een propagandaposter dat?
Er zijn verschillende technieken die propagandamakers daarvoor gebruiken.

  1. Jezelf beter en groter voorstellen dan je eigenlijk bent.
  2. De ander (je tegenstander) slechter maken dan die misschien is.
  3. Mensen angst aanpraten.
  4. Mensen aanspreken via het groepsgevoel.
  5. Als iedereen iets vindt, waarom zou ik dan niet meedoen?
  6. Mensen aanspreken via een deugd (wat goed is) of een ideaal (wat je graag wilt).

Slide 8 - Tekstslide

Kan propaganda ook in Nederland voorkomen?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Propaganda of reclame?
A
Propaganda
B
Reclame

Slide 12 - Quizvraag

Propaganda of reclame?
A
Propaganda
B
Reclame

Slide 13 - Quizvraag

Propaganda of reclame?
A
Propaganda
B
Reclame

Slide 14 - Quizvraag

Klassikaal
Propaganda omdat... 

Slide 15 - Tekstslide

Propagandaposters bekijken
Bij het bekijken en analyseren van propaganda zou je altijd de volgende drie vragen moeten stellen:

  1. Voor welk onderwerp wordt er propaganda gemaakt?
  2. Op welke personen (doelgroep) is de propaganda gericht?
  3. Welke propagandatechnieken worden er gebruikt en hoe zie je dit in de poster terug?

Slide 16 - Tekstslide

Propaganda in WOI, waarom?

Slide 17 - Tekstslide

Waarom is dit propaganda?
Propagandatechnieken:
1. Jezelf beter en groter voorstellen dan je eigenlijk bent.
2. De ander (je tegenstander) slechter maken dan die misschien is.
3. Mensen angst aanpraten.
4. Mensen aanspreken via het groepsgevoel.
5. Als iedereen iets vindt, waarom zou ik dan niet meedoen?
6. Mensen aanspreken via een deugd (wat goed is) of een ideaal (wat je graag wilt)

Slide 18 - Open vraag

Propaganda in WOI, waarom?

Slide 19 - Tekstslide

Waarom is dit propaganda?
Propagandatechnieken:
1. Jezelf beter en groter voorstellen dan je eigenlijk bent.
2. De ander (je tegenstander) slechter maken dan die misschien is.
3. Mensen angst aanpraten.
4. Mensen aanspreken via het groepsgevoel.
5. Als iedereen iets vindt, waarom zou ik dan niet meedoen?
6. Mensen aanspreken via een deugd (wat goed is) of een ideaal (wat je graag wilt)

Slide 20 - Open vraag

Links: ‘Dood aan de rijken!’ Rechts: ‘Of dood onder de voeten van de rijken!’ (Poster gemaakt door Viktor Deni, 1919.)

Slide 21 - Tekstslide

Waarom is dit propaganda?
Propagandatechnieken:
1. Jezelf beter en groter voorstellen dan je eigenlijk bent.
2. De ander (je tegenstander) slechter maken dan die misschien is.
3. Mensen angst aanpraten.
4. Mensen aanspreken via het groepsgevoel.
5. Als iedereen iets vindt, waarom zou ik dan niet meedoen?
6. Mensen aanspreken via een deugd (wat goed is) of een ideaal (wat je graag wilt)

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Waarom is dit propaganda?
Propagandatechnieken:
1. Jezelf beter en groter voorstellen dan je eigenlijk bent.
2. De ander (je tegenstander) slechter maken dan die misschien is.
3. Mensen angst aanpraten.
4. Mensen aanspreken via het groepsgevoel.
5. Als iedereen iets vindt, waarom zou ik dan niet meedoen?
6. Mensen aanspreken via een deugd (wat goed is) of een ideaal (wat je graag wilt)

Slide 24 - Open vraag