Persoonlijke e-mail

De persoonlijke brief 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De persoonlijke brief 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  •  Ik weet wat het tekstdoel en leespubliek is bij een persoonlijke brief. 
  • Ik weet dat informeel taalgebruik hoort bij een persoonlijke brief.
  •  Ik weet wat de juiste indeling is van een persoonlijke brief. 

Slide 2 - Tekstslide

Heb je wel eens een persoonlijke brief of e-mail geschreven? Zo ja, naar wie? Wat schreef je zoal?

Slide 3 - Open vraag

Leespubliek:
Aan wie schrijf je een persoonlijke 
brief?

Je schrijft aan iemand die je persoonlijk kent.

Bijvoorbeeld:
vader, moeder, opa, oma, tante, oom, nicht, neef, vriend of vriendin.

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoel
Waarom schrijf je de persoonlijke 
brief?

Bijvoorbeeld:
  • omdat je wilt vertellen hoe het met je gaat.
  • omdat je iemand wilt uitnodigen.
  • omdat je iets leuks hebt meegemaakt.
enz. 

Slide 5 - Tekstslide

Welke woord hoort bij een persoonlijke brief ?
A
Geachte
B
Hoi
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 6 - Quizvraag

Taalgebruik

Een persoonlijke brief schrijf je dus aan iemand die je persoonlijk kent.
Die persoon spreek je daarom ook op een persoonlijke manier aan. Met je en jij. En (meestal) niet met u.  

Dit noem je informeel taalgebruik. Dus: je en jij!


Slide 7 - Tekstslide

Je schrijft een brief naar je beste vriendin. Je hebt twee kaartjes gewonnen voor Pinkpop. Je vraagt of ze mee wil.

Welke onderwerp regel vind je de beste?
A
Kaartjes
B
Heb je zin om mee te gaan naar Pinkpop?
C
Kaartjes voor Pinkpop
D
Gewonnen

Slide 8 - Quizvraag

Regels  voor de brief
  • Begin met een aanhef (Beste, Geachte, Lieve, Hoi). Achter de aanhef zet je een komma en druk je op enter (plaats een witregel).
  • Schrijf in de eerste zinnen wat het onderwerp is en waarom je de brief schrijft
  • Verdeel de inhoud van je brief in alinea's en zorg voor een goede opbouw (inleiding, middenstuk (kern), slot).
  • Beëindig de brief met een nette slotzin. 
  • Onderaan schrijf je de slotgroet (Vriendelijke groet, Groetjes, Doei). Daarachter zet je een komma en komt een een witregel. 
  • Zet je voor- en achternaam onder de brief 

Slide 9 - Tekstslide

OPBOUW
INLEIDING
  • Geef reden voorschrijven van brief.
  • Begin met een hoofdletter.

MIDDENSTUK
  • Geef meer informatie over het onderwerp.
  • Bespreek één deelonderwerp per alinea.|

SLOT
  • Geef aan wat je van de lezer verwacht of vat de boodschap samen. 

Slide 10 - Tekstslide