M&M H1

H1 industrie wereldwijd
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

H1 industrie wereldwijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vandaag 

  • Beginnen aan 1.1
  • Hoe ontstond de industrie?
  • Maken huiswerk 1.1  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

  • Wat zien we op de afbeelding?
  • Waarom zijn er maar zo weinig mensen in deze fabriek?
Thuis aan het werk 
  • Winter weinig werk op boerderij 
  • Katoen van plantages moest bewerkt
  • Kooplieden brachten grondstoffen naar boeren
  • Ook spinnenwiel en een weefgetouw 

  • Wat als de lappen klaar waren? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat als de lappen stof klaar waren?
A
Dan verkocht de boer ze op de markt.
B
De boer maakte er kleding van.
C
De koopman haalde de lappen stof op.
D
De boer mocht de lappen stof houden.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thuis aan het werk
  • Daarna textiel door ambachtslieden verven.
  • Koopman verkocht de gekleurde stof aan kleermakers.




  • Eerst alleen in de winter, later het hele jaar 
  • Ontstonden kleine bedrijfjes
  • Leven van mensen werd moderner -> moderne tijd
  • Grote verandering was de stoommachine

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een nieuwe kracht
  • Op de boerderij spierkracht of dieren
  • Ook windkracht of waterkracht 
  • 1780 in Verenigd Koninkrijk een nieuwe energiebron
  • Water verwarmen boven hete steenkolen ontstaat er stoom
  • Stoommachine

  • Grotere weefgetouwen, spinnenwielen en andere apparaten werken. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fabrieken
  • Stoommachine past niet in huis
  • Fabrieken gebouwd in de buurt van plekken waar ijzer en
    steenkool werden gevonden.
  • Van ijzer: stoommachine bouwen
  • Steenkool = de energiebron
  • Ook bedachten de britten de stoomtrein
  • Vervoer grondstoffen en mensen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Van cursus 1.1:
  • Basis:  1 t/m 5
  • Kader/mavo: 1 t/m 6
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vandaag 

  • Afronden 1.1
  • Huiswerk 1.1  

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op de werkvloer
  • Industrialisatie =  uitbreiding van de industrie, meer fabrieken.
  • Zorgde voor veel verandering

  • Ondernemer van de fabriek werd werkgever
  • Werkgever = iemand die mensen werk geeft (baas).
  • Werknemer = iemand die het werk uitvoert. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkgevers betaalden lage lonen aan werknemers. Waarom?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Industriële revolutie
  • Fabrieken waren grote bedrijven met veel werknemers.
  • Het leven van mensen veranderde
  • Revolutie = een grote verandering voor veel mensen.
  • Industriële revolutie = grote verandering in de  productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines
  • Continuïteit = als dingen hetzelfde blijven
  • Bijvoorbeeld: mensen bleven arm. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de grote verandering waarbij handarbeid werd vervangen door machines?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 1.1
  • Basis:  1 t/m 12
  • Kader/mavo: 1 t/m 11

  • Daarna: herhaling maken.


timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Vandaag 

  • Starten 1.2
  • Huiswerk 1.2 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 Westerse wereldrijken
  • Steeds meer fabrieksproducten verkocht
  •  Grondstoffen nodig, zoals: suiker, katoen..
  • Veel kwam uit andere werelddelen
  • Ondernemers wilden grotere afzetmarkten
  • Ook steeds meer kolonies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Europeanisering
  • Europeanen vonden zichzelf beter ontwikkeld dan andere werelddelen
  • Wilden dit overbrengen op volken in andere werelddelen
  • Ook taal, geloof en infrastructuur
  • Dit noemen we Europeanisering

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperialisme
  • Europeanen dankzij industrie beste wapens en stoomschepen. 
  • Zo konden ze meer gebieden veroveren
  • 1870 - 1914 breidden EU landen koloniale gebieden in Azië en Afrika uit. 
  • Europeanen steeds meer macht in kolonies
  • Deze uitbreiding van gebied en van macht = imperialisme
  • Ontstonden grote wereldrijken.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Nakijken 1.1
  • Basis:  1 t/m 12
  • Kader/mavo: 1 t/m 11

Maken 1.2
  • Basis/kader/mavo: 1 t/m 3


timer
1:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vandaag 

  • Verder met 1.2
  • Huiswerk 1.2 controleren 
  • Huiswerk afmaken. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Imperialisme in Azië
  • Vanaf 1500 hadden Europeanen handelsposten en kleine kolonies in Azië.
  • Later hun gebieden erg uitgebreid. 
  • 1900 Fransen, Nederlanders, Amerikanen, Britten grote kolonies,
    Zoals: Brits-Indië.
  • Japan nooit gekoloniseerd door een Europees land 
  • 200 jaar waren alleen handelsschepen van VOC en van China welkom.
  • Japan zelf landen veroveren, zoals Korea.

Slide 26 - Tekstslide

afbeelding zie je bestuurders uit het Verenigd Koninkrijk,
Duitsland, Rusland, Frankrijk en Japan praten over de verdeling van
China. China werd uiteindelijk geen kolonie, maar Europese staten
kregen er wel veel invloed. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands wereldrijk 
  • Nederland veroverde kolonies in Azië en Amerika
  • Slaven werkten op katoenplantages
  • In Nederland verwerking tot kleding
  • Met handelsschepen naar kolonies voor verkoop
    Bijvoorbeeld in Nederlands-Indië

  • Eind 19e eeuw was Nederlands-Indië uitgebreid met Sulawesi en Sumatra
  • Op Sumatra had Nederland rubber- en tabaksplatages
  • Ze legden ook (spoor)wegen aan. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Inwoners van kolonies in Azië en Amerika
  • Verzetten zich tegen de overheersing
  • Wilden geen onderdeel meer zijn van Koninkrijk der Nederlanden
  • Streefden naar een eigen staat voor eigen volk = natie
  • Streven noemen we = nationalisme 
  • Vanaf 18e eeuw  meer abolitionisten = mensen die mensenhandel/slavernij willen afschaffen
  • Engelsen schaften mensenhandel af in 1807, in NL 1814
  • 1863 slavernij pas afgeschaft

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
1. Maken 1.2
  • Basis: 1 t/m 9
  • Kader/mavo: 1 t/m 10

2. Nakijken 1.2


timer
1:00

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vandaag 

  • Starten 1.3
  • Huiswerk 1.2 controleren 
  • Huiswerk maken 1.3. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar komen de grondstoffen vandaan?
In de 19e eeuw was steenkool een belangrijke grondstof, als energiebron voor stoommachines. Maar waar komen steenkool en andere grondstoffen vandaan? Die stoffen zitten niet overal in de bodem, want de opbouw van de aardbodem verschilt per plek. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van de aarde
  • Aarde is 4,5 miljard jaar geleden ontstaan 
  • Was een gloeiend hete bol
  • Door afkoeling ontstond een aardkorst
  • Door vulkanen (gaten) kwamen waterdamp en CO2 in de lucht terecht.
  • In de oceanen ontstonden langzaam kleine levensvormen
  • Nederland heeft meerdere plekken op de aarde gehad 

Slide 34 - Tekstslide

Soms waren we bedekt met zee, soms niet. Soms was het warm en nat, soms juist droog.
Nederlandse ondergrond
  • Nederlandse ondergrond geven aanwijzingen over vroeger 
  • Afdrukken van varens uit tropische moerassen

  • De wetenschap die onderzoek doet naar het ontstaan van de
aarde, de samenstelling van de aardkorst en de
ontwikkeling van het leven is de = geologie.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De geologische geschiedenis
  • Geologische tijdschaal = indeling van geschiedenis van aarde in tijdperken en perioden 
  • 4 tijdperken  
  • Geen even lange tijd. 
  • Begint of eindigt vaak met de komst van een nieuwe levensvorm
  • Bijv: komst van zeedieren in het Paleozoïcum, perioden Carboon, Perm, Jura en Krijt zijn voor Nederland belangrijk geweest. 
  • Bodemlagen met grondstoffen ontstaan die we nog steeds veel gebruiken, zoals aardolie, zout en kalk.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Nakijken 1.2
  • Basis: 1 t/m 9
  • Kader/mavo: 1 t/m 10


Maken 1.3
  • Basis/kader/mavo: 1 t/m 5


timer
1:00

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vandaag 

  • Nakijken 1.3
  • Starten 1.4

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Aan het werk
Heb jij al een baantje? Misschien ben je een vakkenvuller, werk je in een kas of bouw je websites vanuit je slaapkamer. In de 19e eeuw waren veel kinderen al jong aan het werk: op het land, in de mijn of in een fabriek. Deze paragraaf gaat over werk, vroeger en nu, over verschillende beroepen en
waar je die het meest tegenkomt.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel handwerk
Vroeger veel op het land
landbouw, mijnbouw en visserij
= Primaire sector

Huisnijverheid, spinnenwiel was hard werken. 
Spierkracht en handwerk was nodig = arbeidsintensief

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De komst en kosten van machines
  • Handwerk overgenomen door machines
  • Voor de machines waren ijzer en steenkool nodig
  • Ijzer = metaal
  • Steenkool = brandstof
  •  Dagbouw = delfstoffen in openlucht opgraven
  • Schachtbouw = uitgraven via mijn

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken in de fabriek
  • Kapitaal = geld en middelen
  • Kapitaalintensief = voor de productie is vooral veel geld/kapitaal nodig
  • Secundaire sector of industrie =  beroep in de industrie

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dienst verlenende producten
  • Diensten = iets doen
  • tertiaire sector
  • Nederland kenniseconomie
  • Voorbeelden?

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Nakijken 1.3
  • Basis: 1 t/m 8
  • kader/mavo: 1 t/m 10
Maken 1.4
  • Basis/kader/mavo: 1 t/m 9
  • Herhaling +  Verdieping


timer
10:00

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies