2.5 - Toepassen

2.5 - Toepassen
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood

LessonUp: 
Nee
Telefoons in de telefoontas!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.5 - Toepassen
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood

LessonUp: 
Nee
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak deze opdracht op een papiertje je hebt 5 min de tijd. daarna bespreken we de opdracht. 

Methaangas ontleedt tot koolstofdioxide en waterdamp. Koolstofdioxide en waterdamp ontstaan in de verhouding 1,5 : 3,9. Voor de reactie is 230 gram methaan. Hoeveel gram waterdamp kan hierbij ontstaan?


Entree - Oefening
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord entree oefening
  • Methaangas (g) -> Koolstofdioxide (g) + Waterdamp (g) 
  •          5,4                                      1,5                                  3,9                            (wet van massabehoud)
  •          230 





  • Waterdamp = 230 x 3,9 = 897   -> 897 : 3,9 = 166 g 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiden toetsen
  • Wat kun je doen in een goede voorbereiding:
- Maken opdrachten van paragraaf 2.5 per kopje maken en nakijken
  • campinggas, handwarmers, lucifers, hoogoven en magnesium
- Samenvatting maken van §2.1 t/m §2.4 a.d.v. de leerdoelenlijst
- Begrippenlijst maken van §2.1 t/m §2.4
- Opdrachten en ook echt kunnen uitleggen aan een ander.
- Oefenbladen die je in de les hebt gekregen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak één van de twee keuzes
Route 2
  • Zelfstandig en stil Bezig met:
  1.   Maken opdrachten van paragraaf 2.5 per kopje maken en nakijken campinggas, handwarmers, lucifers, hoogoven en magnesium
  2. samenvatting 2.1 t/m 2.4 maken aan de hand van leerdoelenlijst (teams of studiewijzer magister
  3. Begrippenlijst 2.1 t/m 2.4 maken. 


Route 1:
  • Meedoen met extra uitleg reactieschema's massaverhoudingen en reken
  • kom je aan voorst tafels zitten met. schrift pen en rekenmachine. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kom energie vrij
Kost energie
Energie-effect bij een reactie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exotherm
Endotherm

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van chemische reactie
  1. De oorspronkelijke stoffen verdwijnen en er ontstaat een nieuwe stof met andere eigenschappen.
  2. De nieuwe stof is niet meer te scheiden in de beginstof (grondstof).


6
Ik kan uitleggen wat een chemische reactie is.
L2

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische reactie
Beginstoffen zijn in het begin van de reactie.
Reactieproducten ontstaan bij een reactie.


Reactieschema

Vloeistof A + Vloeistof B -> Vaste stof C + Gas D

6
Ik kan uitleggen wat een chemische reactie is.
L2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ontleden

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontleding

Slide 11 - Tekstslide

Hier apparaat van hofman laten zien en horen. Later in hoofdstuk pas gebruiken voor rekenen.
Ontledingsreacties
Één beginstof en meerdere reactieproducten

Thermolyse (ontleden door warmte)
Elektrolyse (ontleden door elektriciteit)
Fotolyse (ontleden door licht)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan reactieschema
1. Zoek alle namen van de beginstoffen op.
2. Zoek alle namen van de reactieproducten op.
3. Zet alle beginstoffen voor de pijl.
4. Zet alle reactieproducten achter de pijl.
5. Noteer de fase van de stof (s, l, g, aq)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactieschema
  • Een chemische reactie geef je kort en bondig weer in een reactieschema
  • Eerst noteer je de beginstof(fen).
  • Na de pijl volgen namen van de reactieproducten. 
  • Achter de naam van elke stof schrijf je tussen haakjes de fase van de stof. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fasen
  • (s) -  solid - vast
  • (l) - liquid - vloeibaar
  • (g) - gas - gas
  • (aq) - aqua - opgelost in water

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reactieschema
water (l) -> waterstof (g) + zuurstof (g)
A -> B + C

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massaverhouding
Elke chemische reactie verloopt met een massaverhouding!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met massaverhoudingen
Vergelijking met koken
Recept voor simpele salade van 300 gram.
Benodigheden: 250 gram sla, 50 gram dressing
sla      +         dressing         ->        salade
250 gram           50 gram                   300 gram   
500 gram          100 gram                  600 gram 
Verhouding is dan 250 / 50 is het zelfde als 5 : 1   


Ook koken voldoet aan de wet van behoud van massa!
x 2 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddel om te rekenen
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1 
Natriumkorrels reageren met zuurstof en hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De verhouding waarbij natrium reageert met zuurstof is 4,5: 1,0.
1. Geef het reactieschema van deze opdracht.
2. Bereken hoeveel gram natriumoxide er kan ontstaan als er 78 gram zuurstof is.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
Bij de elektrolyse van koperoxide ontstaan vloeibaar koper en zuurstof. In de verhouding 1,5 : 3,2. Hoeveel gram koperoxide was er aanwezig als er 50 gram koper ontstaat?
 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bereken hoeveel waterstofgas kan je maken uit de ontleding van 560 gram water.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Overmaat 
en ondermaat

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overmaat en ondermaat
Voor cupcakes meng je 200 g meel met 150 g suiker. 
De verhouding is dus 1,33 : 1,0
Als je 500 g meel hebt en 150 gram suiker. Dan blijft er 500 - 200 = 300 g meel over. 
Je hebt een overmaat van 300 gram. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke stof rechts is bij onderstaande reactie in overmaat, als de reactievergelijking is: 
A
de blauwe deeltjes rechts zijn in overmaat
B
de rode deeltjes rechts zijn in overmaat
C
allebei de deeltjes zijn in overmaat
D
geen van beide deeltjes is in overmaat

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies