2.4 Massa bij chemisch reacties

2.4 - Massa bij chemische reacties
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.4 - Massa bij chemische reacties
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
15
Ik kan uitleggen wat de wet van massabehoud is. 
L2
"Ga jij ze vandaag allemaal beheersen?"
16
Ik kan met een vaste massaverhouding uitrekenen hoeveel stof er theoretisch kan ontstaan of nodig is voor een reactie.
L2
17
Ik kan uitleggen wat ondermaat en overmaat is. 
L2
18
Ik kan uitrekenen wanneer er over- en/of ondermaat is.
L2
19
Ik kan de ondermaat en overmaat berekenen.
L2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan reactieschema
1. Zoek alle namen van de beginstoffen op.
2. Zoek alle namen van de reactieproducten op.
3. Zet alle beginstoffen voor de pijl.
4. Zet alle reactieproducten achter de pijl.
5. Noteer de fase van de stof (s, l, g, aq)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


In een brandstofmotor reageert vloeibaar benzine met zuurstof. Bij een volledige verbranding ontstaan dan waterdamp en koolstofdioxide. Geef hiervan het reactieschema.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Bij de elektrolyse van een oplossing van koperchloride ontstaan vast koper en gasvormig chloor. Geef hiervan het reactieschema.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Kaliumchloraat zit op de kop van een lucifer. Kaliumchloraat reageert. Er ontstaan twee stoffen vast kaliumchloride en zuurstof. Geef het reactieschema.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de reactie van vast natrium en gasvormig chloor ontstaat vast natriumchloride.
Geef hiervan het reactieschema

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Salmiak ontstaat door waterstofchloridegas te laten reageren met ammoniakgas.
Geef hiervan het reactieschema

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


fase overgang
mengsel
chemische reactie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt de wet van Lavoisier in?
  • Het is de wet van behoud van massa. 
  • Bij een chemische reactie is de totale massa van de beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet van behoud van massa 
In 1789 formuleerde de fransman Antoine Lavoisier wet van massabehoud. Hij was niet de eerste, want in Rusland was de wet al in 1748 door Michael Lomonosov bewezen met experimenten.  
Beide wetenschappers realiseerden zich dat bij chemische reacties ook vaak gassen een rol spelen. Ze bedachten hoe ze deze gassen konden opvangen en meewegen.  Zo ontdekten ze de wet van behoud van massa!



 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

broodje + hamburger (2x) + sla + saus -> hamburger

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massaverhouding
Elke chemische reactie verloopt met een massaverhouding!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met massaverhoudingen
Vergelijking met koken
Recept voor simpele salade van 300 gram.
Benodigheden: 250 gram sla, 50 gram dressing
sla      +         dressing         ->        salade
250 gram           50 gram                   300 gram   
500 gram          100 gram                  600 gram 
Verhouding is dan 250 / 50 is het zelfde als 5 : 1   


Ook koken voldoet aan de wet van behoud van massa!
x 2 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Salmiak maken
waterstofchloride (g) + ammoniak (g) --> salmiak (s)
Het blijkt dat 36 gram waterstof precies met 17 gram ammoniak reageert.
Volgende de wet van behoud van massa ontstaat er dan 53 gram salmiak (36 + 17 = 53 gram).
De massaverhouding is dan 36 : 17 = of te wel 2,1 : 1,0. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddel om te rekenen
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg in eigen woorden uit wat de wet van massabehoud is.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
De vaste stof natriumchloride ontstaat uit de reactie van vast natrium met gasvormig chloor. Bereken hoeveel gram natriumchloride je maximaal kan maken uit 14,0 gram natrium.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vaste stof natriumchloride ontstaat uit de reactie van vast natrium met gasvormig chloor. Bereken hoeveel gram natriumchloride je maximaal kan maken uit 14,0 gram natrium.

  1. Schrijf het reactieschema op.


  1. natrium (s) + chloor (g) --> natriumchloride (s)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vaste stof natriumchloride ontstaat uit de reactie van vast natrium met gasvormig chloor. Bereken hoeveel gram natriumchloride je maximaal kan maken uit 14,0 gram natrium.

  1. Schrijf het reactieschema op.
  2. Schrijf de massaverhouding eronder.
  3. Schrijf de bekende gegevens daaronder. 
  4. Bereken de onbekende.

  1. natrium (s) + chloor (g) --> natriumchloride (s)
2. 1,0             :        1,5           -->            ....?
3. 14,0            :        ....           -->            ....?
4. 14,0            :        21,0          -->            ....?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vaste stof natriumchloride ontstaat uit de reactie van vast natrium met gasvormig chloor. Bereken hoeveel gram natriumchloride je maximaal kan maken uit 14,0 gram natrium.

  1. Schrijf het reactieschema op.
  2. Schrijf de massaverhouding eronder.
  3. Schrijf de bekende gegevens daaronder. 
  4. Bereken de onbekende.

  1. natrium (s) + chloor (g) --> natriumchloride (s)
2. 1,0             :        1,5           -->            ....?
3. 14,0            :        ....           -->            ....?
4. 14,0            :        21,0          -->            ....?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gaat het al goed?
Oefenblad wat je van docent krijgt.
Af? Maken opdracht 39 t/m 44 van paragraaf 2.4

Slide 25 - Tekstslide

Dit gaat om het oefenblad: Oefenblad paragraaf 2.4 staat ook op de studiewijzer voor leerlingen. Ik print deze gewoon uit!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de ontleding van water ontstaan waterstof (gas) en zuurstof. Geef het reactieschema

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methaan reageert met zuurstof tot koolstofdioxide en waterdamp. koolstofdioxide en waterdamp ontstaan in de verhouding 1,5 : 3,9. Voor de reactie is 230 gram methaan en 89 gram zuurstof. Hoeveel gram waterdamp kan hierbij ontstaan?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Oefenblad wat je van docent krijgt.
M. (maken)
N. (nakijken)
V. (verbeteren)
Af? Maken opdracht 39 t/m 44 van paragraaf 2.4

Slide 30 - Tekstslide

Dit gaat om het oefenblad: Oefenblad paragraaf 2.4 staat ook op de studiewijzer voor leerlingen. Ik print deze gewoon uit!
Natrium en chloride reageren met elkaar tot natriumchloride. De massaverhouding is 1:4
Je wil met 14,3 gram chloride werken. Hoeveel gram natrium heb je nodig?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Natrium en chloride reageren met elkaar tot natriumchloride. De massaverhouding is 1:4
Je wil hebt 13,2 gram chloride en 3,67 gram natrium. Welke stof is in overmaat?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies