Havo4- chapitre 2- Grammaire A

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Adjectif et adverbe
(BN + bijwoord)
Grammaire A

Slide 2 - Tekstslide

Even checken ..

Slide 3 - Tekstslide


Lotte est une fille ....
A
sportif
B
sportife
C
sportiv
D
sportive

Slide 4 - Quizvraag


Lupin est ....
A
un français série
B
une française série
C
une série française
D
une série française

Slide 5 - Quizvraag


Mettez au féminin (singulier):
beau

Slide 6 - Open vraag


Mettez au féminin (singulier):
premier

Slide 7 - Open vraag

Quelle est la différence
entre un adjectif et
un adverbe?

Slide 8 - Woordweb

L'adjectif: zegt iets over een zn
Un bon footballeur
Une fille sympathique

Slide 9 - Tekstslide

se promenerse promener
L'adverbe (het bijwoord)
                .. zegt iets over een





werkwoord

bijvoeglijk naamwoord
ander bijwoord
een hele zin

Slide 10 - Tekstslide



Werkwoord: Il joue bien 

Bijvoeglijk naamwoord
Il est un très bon joueur

Ander bijwoord
Il joue vraiment bien

Slide 11 - Tekstslide

Vorming 
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord al op een klinker (a, e, i, o, u), dan plak je “ment” erachter om er een bijwoord van te maken:

absoluut = absolu > absolument
verschrikkelijk = terrible > terriblement
echt = vrai > vraiment

Slide 12 - Tekstslide

Vorming 
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker, maar op een medeklinker:
1. Maak het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk: 
seul > seule, 
heureux > heureuse

2. Plak er dan + ment achter : seulement, heureusement


Slide 13 - Tekstslide

Vorming 
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord zelf al op –ent of –ant? 

Dan verander je die uitgangen in –emment / -amment om er een bijwoord van te maken: 

patient > patiemment
constant > constamment


Slide 14 - Tekstslide

En de onregelmatige vormen?

Slide 15 - Tekstslide

En de onregelmatige vormen?

Slide 16 - Tekstslide

Er zijn ook bijwoorden die niet zijn afgeleid van een BN:

beaucoup / très / trop / souvent / parfois

Slide 17 - Tekstslide

Plek
Dit ligt eraan waar het bijwoord betrekking op heeft:

1 op een BN : voor het BN =>  une très belle fille
2 op een ww : achter de persoonsvorm => j'aime beaucoup le film

Slide 18 - Tekstslide

Au boulot!
Les devoirs: ex 9

Slide 19 - Tekstslide