5.2 Democratie in Nederland

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Op welke wijze veranderde de maatschappij in Europa door de Franse Revolutie?
A
De samenleving veranderde van een standensamenleving naar een klassenmaatschappij
B
De samenleving veranderde van een klassenmaatschappij naar een agrarische maatschappij.
C
De samenleving veranderde van een standensamenleving naar een agrarische maatschappij
D
De samenleving veranderde van een klassenmaatschappij naar industriële samenleving.

Slide 3 - Quizvraag

In welk jaar begon de Industriële Revolutie in Engeland?
A
1740
B
1750
C
1760
D
1770

Slide 4 - Quizvraag

Wat is géén kenmerk van de Industriële Revolutie?
A
De toename van winning van grondstoffen en productie
B
De overgang naar een landbouwstedelijke samenleving
C
De komst van fabrieken en grote hoeveelheden arbeiders
D
De verandering van handwerk naar machinaal werk

Slide 5 - Quizvraag

Welke uitvinding is dit?
A
Stoommachine
B
Waterpomp
C
Schietspe
D
Spinning Jenny

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Welke stelling hoort bij wie?
BEIDEN
Kan regeren als absoluut vorst
Verantwoordelijk voor de financiën
ondertekenen van wetten
De troonrede uitspreken
Kan ministers benoemen en ontslaan
Alleen ceremoniële taken
Is onschendbaar
Mag zelf afstand doen van de troon 

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat werd bepaald in de Grondwet van 1848?
Wel bepaald
Niet bepaald
De koning is onschendbaar
Vrijheid van onderwijs
De Eerste kamer wordt gekozen door de koning
Vergaderingen van volksvertegenwoordigers mocht niemand bijwonen
De invloed van het parlement werd verminderd
De elite kwam in aanmerking voor een plek in de Eerste Kamer
De koning heeft geen invloed meer op besluiten van de kerk
Alle mannen mochten stemmen
Er kwam censuskiesrecht
Vrijheid van meningsuiting
De koning heeft het opperbestuur over de Koloniën
De kamer mag niet worden ontbonden

Slide 14 - Sleepvraag

Er kwam dus censuskiesrecht. Dat betekent dat alleen mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden mochten stemmen.

Is stemmen voor jou een recht of een privillege?
Ik vind het een recht
Ik vind het een privillege

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Tekstslide

Zet op de tijdbalk de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Nederland wordt een koninkrijk
Stelsel van evenredige vertegen-woordiging
De koning heerst als Absoluut
vorst
België onafhankelijk 
Grondwet van Thorbecke
Nederland en België vormen
een verenigd
Koninkrijk 

Slide 17 - Sleepvraag

Zet op de tijdbalk de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Stemrecht voor mannen die
genoeg belasting betalen 
Stemrecht vanaf 18 jaar
Algemeen Vrouwenkiesrecht
Algemeen mannen
kiesrecht 
Eerste politieke partij 
Tweede Kamer door
bevolking gekozen 

Slide 18 - Sleepvraag