Beroepsoriëntatie LW6 - Les 4

 Beroepsoriëntatie
Lesweek 6: Specifieke Doelgroepen


Klassen: 238ABCD
Datum: week van 4 oktober
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

 Beroepsoriëntatie
Lesweek 6: Specifieke Doelgroepen


Klassen: 238ABCD
Datum: week van 4 oktober

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 1 
 4 lesuren (4x45 min)  

Slide 2 - Tekstslide

Deel 1; 45 minuten
Programma deel 1 
1. AWR 
2. Energizer - Challenge
2. Terugblik op vorige week en eindopdracht
3. Lesdoelen doelgroep ouderen
4. Theorie Ouderen (Boek Mensen 1.12)
5. Aan de slag video met kijkvraag
6. Check lesdoelen doelgroep ouderen

Vervolg specifieke doelgroepen "Gehandicaptenzorg en Justitiële inrichtingen"

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Challenge

Schrijf met je buurman of buurvrouw binnen 1 minuut zoveel mogelijk kenmerken/ weetjes op over de doelgroep "ouderen".

Bedenk het zelf - gebruik geen boek/ internet!

Wie heeft de meeste kenmerken/ weetjes over ouderen genoteerd?!
Wat heb jij nog onthouden van de vorige les?
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelgebieden van ouderen
Wist jij ze nog?

Slide 6 - Tekstslide

Lees de theorie van 1.12 uit het boek mensen nog eens door ter voorbereiding!
Lesdoelen deel ouderen: 


  • Je kunt benoemen wat de term geriatrie inhoud 
  • Je kunt toelichten welke veranderingen te maken hebben met ouderdom 
  • Je kunt uitleggen wat er onder het ziektebeeld dementie valt 
  • Je kunt benoemen wat de verschillende stadia van dementie zijn

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kwetsbare ouderen

Slide 8 - Tekstslide

Aan de hand van deze afbeelding voorkennis checken. En in gesprek gaan... Wat is hun beeld van een oudere?
Wanneer ben je een oudere?
Waar hebben oudere mensen moeite mee?

Geriatrie 
Het specialisme geriatrie richt zich op de diagnostiek en behandeling van oudere mensen met ingewikkelde ziekteproblemen. Het gaat om ziektebeelden die veroorzaakt worden door veroudering, of die sterk door veroudering beïnvloed worden.

Daarbij wordt er niet gekeken naar één probleem, maar naar de gehele mens. Bij oudere patiënten zijn er namelijk vaak meerdere aandoeningen tegelijk aanwezig. Het gaat om een combinatie van lichamelijke, psychische, functionele en sociale problemen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel voorkomende problemen bij ouderen zijn:

  • mobiliteitsproblemen (problemen met bewegen) en vallen;
  • continentieproblemen, hiermee wordt bedoeld problemen met het ophouden van urine en/of ontlasting;
  • somberheid, eenzaamheid;
  • onverklaarde achteruitgang in het dagelijks functioneren;
  • problemen met het geheugen;
  • infecties (bijvoorbeeld luchtweginfectie of urineweginfectie);
  • plotselinge verwardheid, ofwel een delier.

Als bovenstaande symptomen toenemen, dan heeft de oudere steeds meer hulp nodig. Ouderen kunnen thuiszorg krijgen, de dagbesteding bezoeken, aanpassingen in het huis (denk aan traplift), mobiliteitsondersteuning (zoals rollator) of uiteindelijk in een verpleegtehuis komen te wonen. 
Door de toenemen vergrijzing (er komen steeds meer ouderen) wordt het vanuit de overheid gestimuleerd om zolang mogelijk zelfstandig thuis te blijven wonen - om zo kosten te besparen.
De ouderen moeten dus zo lang mogelijk zelfredzaam blijven!                         Wat was dat ook alweer zelfredzaamheid?

Slide 10 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Ouderen met dementie
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom) waarbij de verwerking van de informatie in de hersenen is verstoord.
Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes.
De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. 
Dementie is een progressieve ziekte. Diagnose wordt gesteld bij:
- Geheugenstoornissen 
- Verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren of te herinneren 
- Eén of meer van de volgende cognitieve stoornissen: Afasie, Apraxie, Agnosie, stoornis in uitvoerende functies. 



Slide 11 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Stadia dementie: 

Slide 12 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Stadia dementie- Schematisch weergegeven- Opdracht 
We gaan een video kijken - kijkvragen zijn:
in welk stadium denk je dat de vader van Marit zit?
Wat vind jij van dit filmpje?

Slide 13 - Tekstslide

 Bedreigde ik = beginnende dementie
Verdwaalde ik = matig ernstige dementie
Verborgen ik = ernstige dementie (volledig afhankelijk)
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)

Zie thema 4.13 PBSD

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Check- Lesdoelen deel ouderen: 
Je kunt nu..................................

  • Benoemen wat de term geriatrie inhoud 
  • Een aantal veranderingen opnoemen die te maken hebben met ouderdom 
  • Uitleggen wat er onder het ziektebeeld dementie valt 
  • Uitleggen wat de verschillende stadia van dementie zijn

  • Welke kwaliteiten, denk jij, dat je nodig hebt in de ouderenzorg?
  • Zou jij in de ouderenzorg willen werken? Waarom wel/ niet?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2
4 lesuren (3x 45 min)

Slide 16 - Tekstslide

Deel 2: 45 minuten
Programma deel 2 gehandicaptenzorg 
1. Terugblik op doelgroep ouderen
2. Lesdoelen deel gehandicaptenzorg
3. Theorie gehandicaptenzorg ( Boom professional maatschappelijke zorg 2.1)
4. Aan de slag
5. Check lesdoelen deel gehandicaptenzorg

Vervolg specifieke doelgroepen "Justitiële inrichtingen"

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op over ouderen

        Beantwoord de volgende vragen!


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem verschillende kenmerken van
de doelgroep ouderen?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dementie is een progressieve ziekte. Hiermee wordt bedoelt?
A
Het is niet geneesbaar en gaat achteruit
B
Het is geneesbaar en kan gestabiliseerd worden

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk stadium hoort bij- beginnende dementie?
A
Verzonken ik
B
Bedreigde ik
C
De verborgen ik
D
Verdwaalde ik

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen deel gehandicaptenzorg
Je kunt:

  • benoemen welke beperkingen cliënten kunnen hebben binnen de gehandicaptenzorg

  • uitleggen wat N.A.H is

  • toelichten wat een licht verstandelijke beperking inhoud


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gehandicaptenzorg
De gehandicaptenzorg is een verzamelnaam voor organisaties die de zorg, ondersteuning en begeleiding verzorgen voor cliënten met een beperking die ondersteuning nodig hebben. Deze ondersteuning kan licht of intensief zijn.


Het doel van de gehandicaptenzorg is mensen met een beperking zo goed mogelijk te ondersteunen, zodat ze hun leven zo goed en zelfstandig mogelijk kunnen leiden.

Welke ondersteuningsvormen zijn er binnen de gehandicaptenzorg?

Slide 23 - Tekstslide

Ondersteuningsvormen zijn o.a.:
- dagbesteding
- woonvormen
- ambulante hulpverlening

(koppel dit weer aan de eerdere theorie over intramuraal, extramuraal ect.)
Gehandicaptenzorg
  • cliënten met een lichamelijke beperking
  • cliënten met een (licht) verstandelijke beperking
  • cliënten met een zintuiglijke beperking (slecht kunnen zien, horen of communiceren)
  • cliënten met een meervoudige beperking (combinatie van een lichamelijke /verstandelijke en/of zintuiglijke beperking).
  • cliënten met een N.A.H.

Zoek op je laptop op: Wat is N.A.H.?

Slide 24 - Tekstslide

Niet aangeboren hersenletsel (NAH) is schade aan de hersenen die na de geboorte is ontstaan. Dit kan bijvoorbeeld komen door een ongeluk, een hersentumor of een hartstilstand. Hersenletsel verandert je leven. Je wordt vaak niet meer zoals je was voor het letsel. Dit heeft niet alleen voor jou, maar ook voor de mensen om je heen grote gevolgen. In Nederland worden per jaar ongeveer 140.000 mensen getroffen door hersenletsel.


Gehandicaptenzorg - LVB
We gaan weer een video bekijken over LVB. beantwoord de kijkvragen:


  1. Waar staat LVB voor?
  2. Wat is bijzonder aan mensen met LVB?
  3. Welke moeite komen zij tegen in het dagelijks leven?

Slide 25 - Tekstslide

Waar staat LVB voor?
Licht verstandelijke beperkt

Wat is bijzonder aan mensen met LVB?
Dat je het aan de buitenkant niet ziet

Welke moeite komen zij tegen in het dagelijks leven?
Moeite met leren, communicatie en sociale contacten ect.

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Check Lesdoelen deel gehandicaptenzorg
Je kunt:

  • benoemen welke beperkingen cliënten kunnen hebben binnen de gehandicaptenzorg

  • uitleggen wat N.A.H is

  • toelichten wat een licht verstandelijke beperking inhoud

Welke kwaliteiten, denk jij, dat je nodig hebt in de gehandicaptenzorg?
Zou jij in de gehandicaptenzorg willen werken? Waarom wel/ niet?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deel 3 van les gaan we in op de justitiële inrichting en is er ruimte om te werken aan de eindopdracht!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 3
4 lesuren (3x 45 min)

Slide 29 - Tekstslide

Deel 2: 45 minuten
Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma deel 3 
Justitiële inrichtingen
1. AWR 
2. Energizer
3. Lesdoelen
4. Theorie Justitiële inrichtingen 
(Boom Professional Maatschappelijke zorg 2.1)
5. Aan de slag
6. Check lesdoelen

7. Eindopdracht en rubric bespreken


Slide 31 - Tekstslide

4x 45 min = 3 klokuren 

1. AWR  (start 10 min) 
2. Terugblik op vorige week (15-20 min) 
3. Terugblik-+ herhaling eindopdracht beroepsoriëntatie /vragen (10-15 min) 
3. Lesdoelen deze week versus deel 1 (5 min)  = totaal 45 min 

4. Leeractiviteiten- thema's centraal (5 min)
5. Korte theorie (begrippen + kwetsbaarheid) (15 min) 
6. Leeractiviteit (60 min) 
Nabespreken leeractiviteit -10 min 
Totaal - 90


8. Korte theorie begrippen (15 min)
9. Vragenrondje (10 min) 
9. Afsluiting (lesdoelen check) - 20 min 
Lesdoelen deel Justitiële inrichtingen 


  • Je kunt toelichten welke verschillende justitiële inrichtingen er zijn.

  • Je kun uitleggen welke rollen een MZ’er heeft binnen de justitiële inrichtingen.

  • Je kunt de theorie die we tot nu toe hebben behandeld toepassen in je eindopdracht!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik deel ouderenzorg en gehandicaptenzorg
Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan we onder geriatrie?

Slide 34 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Benoem welke soorten beperkingen er zijn binnen de gehandicaptenzorg?

Slide 35 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij nog van L.V.B. en/of N.A.H.?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

Slide 37 - Tekstslide

Geef bij elke periode een ander groepje het woord en laat hen vertellen wat ze hebben genoteerd en behandel aan de hand daarvan de theorie op de volgende slides!
 Justitiële inrichtingen in Nederland
Boek: Professional Maatschappelijke Zorg - Thema 2.1
Binnen justitiële inrichtingen ligt de focus op de beveiliging, bewaring, behandeling, zorg en begeleiding van mensen die in de inrichting verblijven. Mensen verblijven hier nadat ze een delict hebben gepleegd en een straf hebben gekregen van de rechter of ze wachten nog op de uitspraak van de rechter. Samen met de cliënt wordt gekeken naar hoe men kan terugkeren binnen de maatschappij. 

Er zijn verschillende soorten justitiële inrichtingen in Nederland. Voorbeelden hiervan zijn:

  • gevangenis
  • justitiële jeugdinrichting (jeugdgevangenis)
  • detentiecentrum (in afwachting van een veroordeling)
  • tbs-kliniek (terbeschikkingstelling)

Zoek op je laptop op:
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende soorten justitiële inrichtingen in Nederland?
Welke taken en rollen mag jij als MZ'er binnen de  justitiële inrichtingen gaan uitvoeren?

timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel justitiële inrichtingen
Doelstelling
Justitiële inrichtingen hebben als doel de samenleving veiliger te maken door mensen die een delict hebben gepleegd op te sluiten en te begeleiden om na de straf een nieuw bestaan op te bouwen.

Cliënten
Binnen justitiële jeugdinrichtingen heb je te maken met diverse leeftijden, achtergronden en zwaarte van het delict. Zo kun je te maken krijgen met jongeren binnen een justitiële jeugdinrichting en mensen met psychische problemen binnen een tbs-kliniek. 

De aanpak verschilt per cliënt. Dit ligt onder andere aan de zwaarte van de straf, of een cliënt minderjarig is en het feit of de cliënt wil meewerken.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Check lesdoelen justitiële inrichtingen
Wie o wie kan benoemen en uitleggen..................................
  • welke verschillende justitiële inrichtingen er zijn?

  • welke verschillen en overeenkomsten er zijn tussen deze verschillende justitiële inrichtingen?

  • welke rol/ taak jij als MZ'er kan hebben binnen de justitiële inrichtingen?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht


Je kunt nu verder werken aan de eindopdracht!

We nemen de eindopdracht eerst nog even een keer door.
Ook kijken we naar de rubric!

Zie volgende slides!

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Bedankt voor jullie aandacht!  

Nog vragen? 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht
Welke onderdelen kunnen jullie al hebben uitgewerkt?

  • Maak een voorkant
  • Maak een inhoudsopgave
  • Schrijf een inleiding

  • je 1 werkveld kiest (bijvoorbeeld gehandicaptenzorg) en schrijf kort over wat de gehandicaptenzorg inhoud.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht
  • Kies vanuit dat werkveld 1 doelgroep (bijvoorbeeld licht verstandelijke beperkt) en werkt informatie hierover uit. Wat is het? Welke beperkingen heb je dan? (denk aan de ontwikkelgebieden lichamelijk, geestelijk en sociaal) Welke vormen van ondersteuning heb je? Welke kwaliteiten heb je nodig als je met deze doelgroep wil werken?





Pak de rubric er eens bij. Je hebt als je de bovenstaande punten uitwerkt - punt 1, 2, 3, 5, 6 en 7 al uitgewerkt! Goed bezig!

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht



Je kunt nu verder werken aan de eindopdracht!

Succes!

Vragen? Ik loop zo door de klas en beantwoordt ze graag!

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies