BO les 7: VVT /Justitiële Inrichtingen/AZC en les 8: Ouderen

 Beroepsoriëntatie
Ziekenhuis én verzorging, verpleging en thuiszorg (VVT) - Justitiële Inrichtingen - Asielzoekerscentrum
Klassen: 
Datum: 
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

 Beroepsoriëntatie
Ziekenhuis én verzorging, verpleging en thuiszorg (VVT) - Justitiële Inrichtingen - Asielzoekerscentrum
Klassen: 
Datum: 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 1 
 4 lesuren (4x45 min)  

Slide 2 - Tekstslide

Deel 1; 90 minuten
Spreekwoord

Maak af:
Wie zijn billen brandt, .............................................

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis spreekwoord
Wie zijn billen brand, moet op de blaren zitten

Wanneer je keuzes maakt die achteraf niet verstandig blijken, zijn de consequenties voor eigen rekening.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma deel 1 
1. AWR 
2. Terugblik op vorige week en eindopdracht
3. Lesdoelen
4. Theorie VVT
5. Theorie AZC
6. Filmfragment en/of stellingen
7. Theorie over Justiele inrichtingen
8. Gesprek en Filmfragment
9. Check lesdoelen



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je bijgebleven over de jeugdzorg?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik- Beroepsoriëntatie eindopdracht 

Zijn hier nog vragen over???? 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen  
Aan het einde van deze les kun jij: 
- Toelichten wat VVT is.
- Benoemen hoe jij als MZ'er cliënten kan ondersteunen binnen VVT.
benoemen wat een AZC is.
- Uitleggen van het COA doet.
- Benoemen welke Justitiële inrichtingen er zijn
- Uitleggen welk doel Justitiële inrichtingen heeft
- Toelichten welke cliënten je binnen de Justitiële inrichtingen begeleiding biedt







Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

        Maak
        voor
       jezelf 
aantekeningen

Bijv: mindmap!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VVT
Ziekenhuizen geven zorg aan mensen die problemen hebben met hun gezondheid. Naast ziekenhuizen bestaan er ook revalidatiecentra, de thuiszorg, verzorgings- en verpleeghuizen (VVT).

VVT staat dus voor verpleging, verzorging en thuiszorg. Patiënten die langdurige zorg nodig hebben kunnen terecht bij de VVT.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstelling VVT


Mensen worden door de overheid gestimuleerd om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Via de gemeente kunnen ze zorg aanvragen door een thuiszorgorganisatie. De thuiszorgorganisatie biedt zorg en neemt huishoudelijke taken op zich zoals schoonmaken en persoonlijke verzorging.


Slide 12 - Tekstslide

Doelstelling
Mensen worden door de overheid gestimuleerd om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Via de gemeente kunnen ze zorg aanvragen door een thuiszorgorganisatie. De thuiszorgorganisatie biedt zorg en neemt huishoudelijke taken op zich zoals schoonmaken en persoonlijke verzorging.

Cliënten
Cliënten die gebruikmaken van de zorg binnen de VVT zijn vaak al wat ouder. Sommige cliënten hebben vooral lichamelijke klachten, terwijl andere cliënten te maken hebben met zware dementie. In de VVT heb je naast de cliënten ook te maken met hun familie en vrijwilligers waardoor je met veel verschillende mensen moet communiceren.
Cliënten VVT

Cliënten die gebruikmaken van de zorg binnen de VVT zijn vaak al wat ouder. Sommige cliënten hebben vooral lichamelijke klachten, terwijl andere cliënten te maken hebben met zware dementie. In de VVT heb je naast de cliënten ook te maken met hun familie en vrijwilligers waardoor je met veel verschillende mensen moet communiceren.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

        Maak
        voor
       jezelf 
aantekeningen

Bijv: mindmap!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Asielzoekers
 In een asielzoekerscentrum worden cliënten tijdelijk opgevangen in afwachting van het wel of niet verkrijgen van een verblijfsvergunning. Veel asielzoekers hebben in het land van herkomst te maken met oorlog. Denk hierbij aan Syrië en Oekraïne. Mensen kunnen ook vluchten omdat ze in het land van herkomst worden vervolgd vanwege hun ras, godsdienst, nationaliteit, seksuele geaardheid of politieke overtuiging. 

Als maatschappelijk zorg medewerker kun je in een asielzoekerscentrum werken/ stage lopen. Jij ondersteunt de cliënten door informatie aan vluchtelingen verstrekken en praktische ondersteuning te bieden bij vragen en problemen omtrent huisvesting, financiën, gezondheidszorg, (taal)onderwijs ect.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Asielcentrum (professional maatschappelijk zorg H 2.1)
Een asielzoekerscentrum (azc) is een opvangcentrum voor asielzoekers die tijdelijk in een land verblijven tot er over de asielaanvraag is beslist. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is in Nederland verantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van asielzoekers.


Het COA is verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers. Het doel van het COA is om asielzoekers te begeleiden naar een toekomst in Nederland of het land van herkomst.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met elkaar in gesprek
d.m.v. stellingen
  1. Als de oorlog voorbij is, moeten vluchtelingen terug naar hun eigen land.
  2. Asielkinderen die minimaal vijf jaar in Nederland zijn moeten een verblijfsvergunning krijgen.

Slide 17 - Tekstslide

Stelling.

Ga staan als je het ermee eens bent.

Bespreek elke stelling kort.
Kijkvragen bij filmfragment

- Wat vind jij van de omstandigheden waarin kinderen wonen in de AZC's?

- Had je dit verwacht?

Slide 18 - Tekstslide

In de afbeelding hierboven staat weergegeven hoe het communicatieproces verloopt. 

Je ziet dat de volgende aspecten betrokken zijn bij het communicatieproces:
  • de zender
  • de boodschap
  • de ontvanger
  • het medium
  • coderen
  • decoderen.
De aspecten worden hieronder verder toegelicht.

Zenden en ontvangen
Degene die communiceert, is de zender. De zender is de persoon die informatie zendt aan de Ontvanger. Deze ontvangt de informatie. De informatie noem je de boodschap. De zender zet de boodschap die hij wil geven om in een code. Deze code kan bestaan uit woorden, gebaren, mimiek of lichaamshouding. De ontvanger ontvangt de code en decodeert de code. Dit betekent dat hij probeert vast te stellen wat de zender bedoelt. De ontvanger reageert vervolgens op wat de zender communiceert. Hij communiceert op welke manier hij de boodschap heeft geïnterpreteerd of opvat. Dit noem je feedback. De ontvanger is nu de zender geworden en de zender de ontvanger.

Medium
Je kunt je boodschap ook overbrengen met een medium. Je gebruikt dan een bepaald middel om de boodschap over te brengen. Voor het onderhouden van het contact en voor zaken die niet echt dringend zijn, kun je dan kiezen voor gebruik van communicatiemiddelen. Denk hierbij aan een telefoontje, WhatsApp of een bericht op Facebook. Je kunt zo op een makkelijke manier familie en betrokkenen informeren. Tegenwoordig zijn hiervoor apps beschikbaar die speciaal ontwikkeld zijn voor de zorg en bijvoorbeeld de privacy waarborgen.

Welk medium
Gebruik van een medium is niet altijd een geschikte keuze. Een groot deel van de boodschap die je wilt overbrengen kan namelijk verloren gaan omdat je geen lichaamstaal ziet. Je kunt niet zien hoe de ontvanger reageert op je boodschap. Hierdoor is de kans op verstoring in de communicatie groter. Vooral als het gaat over belangrijke dingen of zaken die haast hebben, is persoonlijk contact belangrijk. Vaak werkt een persoonlijk gesprek dan het best. Misschien is dit niet altijd mogelijk omdat familie bijvoorbeeld in het buitenland woont. Je kunt deze dan toch persoonlijk informeren door gebruik te maken van videobellen of virtueel contact. Denk altijd goed na over de keuze van het medium dat je gebruikt. Maak ook duidelijke afspraken met elkaar welk medium waarvoor gebruikt wordt.

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte
Justitiële inrichtingen

Slide 20 - Tekstslide

Geef bij elke periode een ander groepje het woord en laat hen vertellen wat ze hebben genoteerd en behandel aan de hand daarvan de theorie op de volgende slides!
 Justitiële inrichtingen in Nederland
Boek: Professional Maatschappelijke Zorg - Thema 2.1
Binnen justitiële inrichtingen ligt de focus op de beveiliging, bewaring, behandeling, zorg en begeleiding van mensen die in de inrichting verblijven. Mensen verblijven hier nadat ze een delict hebben gepleegd en een straf hebben gekregen van de rechter of ze wachten nog op de uitspraak van de rechter. Samen met de cliënt wordt gekeken naar hoe men kan terugkeren binnen de maatschappij. 

Er zijn verschillende soorten justitiële inrichtingen in Nederland. Voorbeelden hiervan zijn:

  • gevangenis
  • justitiële jeugdinrichting (jeugdgevangenis)
  • detentiecentrum (in afwachting van een veroordeling)
  • tbs-kliniek (terbeschikkingstelling)

Zoek op je laptop op:
Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende soorten justitiële inrichtingen in Nederland?
Welke taken en rollen mag jij als MZ'er binnen de  justitiële inrichtingen gaan uitvoeren?

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel justitiële inrichtingen

Doelstelling
Justitiële inrichtingen hebben als doel de samenleving veiliger te maken door mensen die een delict hebben gepleegd op te sluiten en te begeleiden om na de straf een nieuw bestaan op te bouwen.

Cliënten
Binnen justitiële jeugdinrichtingen heb je te maken met diverse leeftijden, achtergronden en zwaarte van het delict. Zo kun je te maken krijgen met jongeren binnen een justitiële jeugdinrichting en mensen met psychische problemen binnen een tbs-kliniek. 

De aanpak verschilt per cliënt. Dit ligt onder andere aan de zwaarte van de straf, of een cliënt minderjarig is en het feit of de cliënt wil meewerken.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Check lesdoelen justitiële inrichtingen
Wie o wie kan benoemen en uitleggen..................................

  • welke verschillende justitiële inrichtingen er zijn?
  • welke rol/ taak jij als MZ'er kan hebben binnen de justitiële inrichtingen?
  • Toelichten wat VVT is.
  • Uitleggen van het COA doet.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Bedankt voor jullie aandacht!  

Nog vragen? 

Volgende les bespreken we de ouderenzorg

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2
4 lesuren (3x 45 min)

Slide 26 - Tekstslide

Deel 2: 90 minuten
 Beroepsoriëntatie
Ouderenzorg
Klassen: 
Datum: 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raadsels
Raadsel 1: 
Een cowboy rijdt een stadje in op Vrijdag. Hij blijft drie dagen en vertrekt weer op Vrijdag. Hoe kan dat?


Raadsel 2: 
Een jongen viel van een dertig meter hoge ladder, maar raakte niet gewond. 
Hoe kan dat?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossing raadsel
Antwoord raadsel 1: Zijn paard heet Vrijdag.

Antwoord raadsel 2: Hij viel van de onderste trede.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma deel 1 
1. AWR 
2. Terugblik op vorige week en eindopdracht
3. Lesdoelen
4. Theorie Ouderenzorg
5. Aan de slag
6.  Afsluiting - lesdoelen check 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 
Weet jij nog waar AZC, COA, VVT voor staat?
Weet jij nog welke verschillende justitiële inrichtingen er zijn?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik- Beroepsoriëntatie eindopdracht 
Checklist: 
  • Je geeft over de eindopdracht aan welke vorm (presentatie/vlog/ verslag) je kiest en met wie je samenwerkt (2/3 tallen).  Let op! De reflectie schrijf je alleen.
  • Weet jij het nog?
  1. Deadline feedback op de eindopdracht = 
  2. Deadline voor het inleveren van de eindopdracht =
  3. Je levert deze opdracht in via it's learning. 

Zijn hier nog vragen over???? 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen deze week 
Aan het einde van deze les kun jij: 

- Benoemen in eigen woorden wat de ouderenzorg inhoud (doel, ondersteuning) 
- Uitleggen welke veranderingen er binnen de ontwikkelgebieden plaats vinden bij ouderen.
- Toelichten wat dementie inhoud.






Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

        Maak
        voor
       jezelf 
aantekeningen

Bijv: mindmap!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderenzorg

Slide 36 - Tekstslide

Aan de hand van deze afbeelding voorkennis checken. En in gesprek gaan... Wat is hun beeld van een oudere?
Wanneer ben je een oudere?
Waar hebben oudere mensen moeite mee?

Ouderenzorg
Pak je boek Boom Professional Maatschappelijke Zorg erbij.

Ga naar thema 2.1 en lees het stuk over ouderenzorg.

Noteer voor jezelf:
- Wat houdt ouderenzorg in?
- Welk doel heeft de ouderenzorg? En wat lees je hier terug als je denk aan de Geschiedenis van MZ vanaf 2005?
-Welke ondersteuning hebben de cliënten in de ouderenzorg nodig?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geriatrie 

Geriatrie: diagnostiek en behandeling van oudere mensen met ingewikkelde ziekteproblemen. Het gaat om ziektebeelden die veroorzaakt worden door veroudering, of die sterk door veroudering beïnvloed worden. Hieronder een korte omschrijving van de ontwikkelgebieden.


Lichamelijke ontwikkeling
x Motoriek gaat achteruit (langzamer en stijver)
x Werking zintuigen gaat achteruit (horen, zien)
x Verminderde Oestrogeen (vrouwen) botontkalking (osteoporose)

Seksuele ontwikkeling 

x Verliefdheden komen nog steeds voor
x Seksuele activiteit, wordt vaak minder

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderdom - veranderingen

Emotionele ontwikkeling/ sociale ontwikkeling

x Afscheid en rouw

x Eenzaamheid (sociale en emotionele eenzaamheid) 

x Vrijwilligerswerk

Cognitieve ontwikkeling

x Aanleren van nieuwe vaardigheden kan! Maar kost meer tijd!

x Geheugen: kost meer tijd informatie op te slaan, meer tijd om informatie te vinden, meer moeite twee dingen tegelijk te doen




Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderenzorg en Dementie
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom) waarbij de
verwerking van de informatie in de hersenen is verstoord.
Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes.
De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.

Dementie is een progressieve ziekte. Diagnose wordt gesteld bij:
- Geheugenstoornissen 
- Verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren of te herrineren 
- Één of meer van de volgende cognitieve stoornissen: Afasie, Apraxie, Agnosie, stoornis in uitvoerende functies. 
- 1 op de 5 ouderen krijgt dementie.




Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmfragment
We bekijken een filmfragment over een jong dementerende man en zijn gezin. Kijkvragen:

- Dementie is een progressieve ziekte. Kun jij dit uitleggen?

- Heb jij wel eens te maken gehad met dementie in jouw omgeving?

- Wat vond je van het filmfragment?

- Zou je in de ouderenzorg willen werken?

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check
Iedereen benoemd 1 woord wat hij zij geleerd heeft tijdens deze les.

Iedereen benoemd 1 woord over hoe zij de les heeft ervaren.

In beide gevallen mag elk woord. maar 1 keer worden gebruikt!

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Bedankt voor jullie aandacht!  

Nog vragen? 

Volgende les bespreken we de ontwikkelingspsychologie.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies