In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Lezen H3, blz 146
Feit, mening en argument en betogende teksten
Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
weet je wat een BETOGENDE TEKST is
kun meningen en argumenten herkennen in een betogende tekst
kun je zelfstandig een tekst lezen en bij het lezen feiten, meningen en argumenten onderscheiden.
Slide 2 - Tekstslide
Betogende tekst
Een tekst waarin de schrijver iemand wil overtuigen
(door het gebruik van meningen en argumenten)
heet een
betogende tekst
Tekstdoel hierbij is altijd overtuigen
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeelden
Voorbeelden van een betogende tekst zijn:
Een opiniestuk, betoog, beoordeling, fimrecensie, een ingezonden brief.
Slide 4 - Tekstslide
voorbeeld betogende tekst:
onderwerp: plastic afval in de oceaan.
hoofdgedachte: We moeten nu iets doen tegen het plastic afval in de oceaan, anders blijft er geen leven in de zee meer over.
Slide 5 - Tekstslide
De tekstopbouw van betogende teksten: driedeling
Inleiding
De schrijver noemt het onderwerp en geeft daarover zijn mening.
Kern
De schrijver geeft geloofwaardige argumenten voor zijn mening.
Slot
De schrijver trekt een conclusie of een samenvatting
Slide 6 - Tekstslide
Mening:
De schrijver vindt ergens iets van en schrijft dit op in een betogende tekst.
Ik vind......
Mijn mening is........
Slide 7 - Tekstslide
Mening
Een mening (of opinie) is wat iemand ergens van vindt.
Niet controleerbaar (geen bewijzen).
Je kunt het eens of oneens zijn.
Bij een mening hoort subjectief taalgebruik. Dat zijn woorden die passen bij gevoelens en je proberen te beïnvloeden (fantastisch, heerlijk, vreselijk, dramatisch etc.)
Slide 8 - Tekstslide
Argument:
Met argumenten onderbouwt een schrijver zijn mening.
Slide 9 - Tekstslide
Ik vind hem niet aardig, omdat hij mij nooit gedag zegt
Slide 10 - Tekstslide
signaalwoorden om argumenten te herkennen
Slide 11 - Tekstslide
Feiten
Een tekst kan feiten en meningen bevatten.
Een feit is een uitspraak over iets dat waar of niet waaris.
Controleerbaar: je moet kunnen controleren of een uitspraak waar of niet waar is.
Feiten noemen wij objectieve informatie.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Doen:
Maken Lezen opdracht 1t/m 10 vanaf blz 147 (3.3)
-Nakijken huiswerk van vandaag
Slide 14 - Tekstslide
Staat hier een feit, mening of argument?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 15 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 16 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 17 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 18 - Quizvraag
Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 19 - Quizvraag
1. Maak huiswerk Lezen h3 af (aanstaande dinsdag)
2. Maken/bekijken linkjes in Magister
3. Leren voor de toetsweek
Slide 20 - Tekstslide
Staat hier een feit, mening of argument?
Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 21 - Quizvraag
Ik ga de de rest van de les...
Verplicht met meneer De Vries oefenen voor de woordsoorten so.
Opdracht 10 en 11 van hoofdstuk 8.3 maken
De Beter Spellen testen maken en het bijbehorende schema invullen.
Voor mijn boekendoos aan de slag
Slide 22 - Poll
Ik ben tevreden met wat ik heb gedaan tijdens het (zelfstandig) werken.