Werkwijze: In deze les komen de verschillende grammatica-onderdelen terug. Je gaat eerst de uitleg lezen, daarna ga je een aantal opdrachten maken.
Aan het einde zie je wat je op het proefwerk kunt verwachten.
Probeer alle vragen te beantwoorden, zodat ik je de volgende les ook nog kan helpen! Succes!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
vmbo-2 chapitre 1
Werkwijze: In deze les komen de verschillende grammatica-onderdelen terug. Je gaat eerst de uitleg lezen, daarna ga je een aantal opdrachten maken.
Aan het einde zie je wat je op het proefwerk kunt verwachten.
Probeer alle vragen te beantwoorden, zodat ik je de volgende les ook nog kan helpen! Succes!
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerkcontrole!
Bron A: exercice 4 t/m 8
Bron B: exercice 9 t/m 12
Bron E: exercice 20 t/m 22
Bron F: exercice 24 t/m 26
Bron H: exercice 30 t/m 33
Bron D: exercice 16 t/m 19
Slide 2 - Tekstslide
Je révise: grammaire D
Vorig jaar hebben we geoefend met 2 verschillende tijden.
De présent (tegenwoordige tijd)
De passé composé (de voltooid verleden tijd)
Deze les gaan we de passé composé herhalen en een klein beetje uitbreiden.
Neem de volgende slides goed over in je schrift.
Slide 3 - Tekstslide
De passé composé: hoe zat het ook alweer?
De passé composé is in het Nederlands de voltooide tijd.
Bijvoorbeeld: - ik heb gemaakt - hij heeft geleerd.
Het maken van een passé composé bestaat altijd uit 2 stappen. Stap 1: het hulpwerkwoord Stap 2: het voltooid deelwoord.
We lopen ze even samen door..
Slide 4 - Tekstslide
Stap 1: het hulpwerkwoord avoir
Dit rijtje ken je nog van vorig jaar en van een aantal lessen geleden. Als je hem toen niet goed hebt overgenomen, doe dit dan nu alsnog :).
j'ai --> ik heb
tu as --> jij hebt
il/elle/on a --> hij/zij/men heeft
nous avons --> wij hebben
vous avez --> u hebt/jullie hebben
ils/elles ont --> zij hebben (meervoud)
Slide 5 - Tekstslide
Stap 2: het voltooid deelwoord
Haal -er van het werkwoord af en plak er een é achter.
Bijvoorbeeld: donner --> donner --> donné
j'ai donné ik heb gegeven
tu as donné jij hebt gegeven
il/elle/on a donné hij/zij/men heeft gegeven
nous avons donné wij hebben gegeven
vous avez donné u heeft gegeven/jullie hebben gegeven
ils/elles ont donné zij hebben gegeven (meervoud)
Slide 6 - Tekstslide
De passé composé: de uitzonderingen...
De volgende 3 werkwoorden eindigen niet op -er. Ze zijn dus onregelmatig.
Daarom moet je hier het volgende mee doen:
Stap 1 blijft hetzelfde: het hulpwerkwoord blijft avoir.
Stap 2: het voltooid deelwoord wordt:
être --> été bijvoorbeeld: il a été
avoir --> eu bijvoorbeeld: elle a eu
faire --> fait bijvoorbeeld: on a fait
Slide 7 - Tekstslide
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé (passer)
On _____ ___________ en vacances en Italie pendant les vacances.
Slide 8 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé (parler)
Il ____ ____________ bien le français.
Slide 9 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé (manger)
Nous ______ __________ des pâtes tous les jours.
Slide 10 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé (adorer) Vous ______ __________ ça aussi?
Slide 11 - Open vraag
Zijn er nog vragen?
Wil je nog iets weten over het maken van een passé composé?
Dit is de laatste kans om je vragen hierover te stellen!
Slide 12 - Tekstslide
Je révise: grammaire H
In dit grammatica-onderdeel gaat het om het bezittelijk voornaamwoord.
Bijvoorbeeld:
- mijn mobiele telefoon
- jouw boek
- zijn tas.
In het Frans bestaat daarvoor het volgende schema, die je goed moet kennen! Als het goed is, herkennen jullie dit schema van vorig jaar :).
Slide 13 - Tekstslide
Grammaire H: het schema
Slide 14 - Tekstslide
Grammaire H: de toepassing
Om te weten welke vorm van het bezittelijk voornaamwoord je in moet vullen: kijk je dus naar het zelfstandig naamwoord erachter.
1. Is deze mannelijk? Dan vul je de mannelijke vorm in. Deze vind je in de eerste kolom van het schema.
2. Is deze vrouwelijk? Dan vul je de vrouwelijke vorm in. Deze vind je in de tweede kolom van het schema.
3. Is deze meervoud? Dan vul de meervoudsvorm in. Deze vind je in de derde kolom van het schema.
4. Begint deze met a/e/i/o/u/h en staat het in het enkelvoud? Om klinkerbotsing te voorkomen, gebruiken we dan de mannelijke vorm.
Slide 15 - Tekstslide
Vertaal het bezittelijk naamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.
(haar) Amélie et ____ frère (m) habitent en France.
Slide 16 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk naamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.
(hun) _________ appartement (v) est très moderne.
Slide 17 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.
Amélie fait (haar) ______ devoirs (mv) dans la cuisine.
Slide 18 - Open vraag
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm. Je suis toujours devant (mijn) ______ ordinateur (m).
Slide 19 - Open vraag
Zijn er nog vragen?
Wil je nog iets weten over het maken en toepassen van het bezittelijk voornaamwoord?
Dit is de laatste kans om je vragen hierover te stellen!
Slide 20 - Tekstslide
Wat kunnen jullie op het proefwerk verwachten? (1)
Opdracht 1: écouter - Wie zegt wat? Kruis steeds de juiste naam aan.
Opdracht 2: vocabulaire
- Vertaal de woorden van het Frans naar het Nederlands. - Kies van de 2 schuingedrukte woorden het juiste woord. Opdracht 3: grammaire
- Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. Je krijgt een voorbeeld :)!
- Vertaal het bezittelijk voornaamwoord en zet deze in de juiste vorm. - Je krijgt een schema waarin je alles neer kunt zetten.
Slide 21 - Tekstslide
Wat kunnen jullie op het proefwerk verwachten? (2)
Opdracht 4: phrases clés
- Hier komt je puntenaantal van het mondeling te staan, deze opdracht hoef je dus niet te maken.
Opdracht 5: lire
- Lees de tekst en geef antwoord op de meerkeuzevragen.
Slide 22 - Tekstslide
Les devoirs
Komende les: - Proefwerk chapitre 1
Apprendre (leren): - voca A, B, E & F (Frans-Nederlands) - grammaire D (de passé composé, de uitzonderingen niet!) - grammaire H (het bezittelijk voornaamwoord)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.