forensisch onderzoek - voorbereidende toets schoolexamen

Tussentijdse toets (formatief)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tussentijdse toets (formatief)

Slide 1 - Tekstslide

Als de politie een lijk vindt, wordt er een autopsie uitgevoerd. Dit is een onderzoek aan het gevonden lichaam. Zo’n autopsie, ook wel lijkschouwing genoemd, kan gedaan worden om de identiteit van het slachtoffer te achterhalen, maar meestal heeft een lijkschouwing twee andere doelen. 

Slide 2 - Tekstslide

1. Welk twee hoofddoelen heeft een autopsie? (2p)

Slide 3 - Open vraag

In het geval van Marco Williams blijkt hij te zijn overleden aan de gevolgen van een slag met een stomp voorwerp.
Ook wordt er in zijn geval een toxicologisch onderzoek uitgevoerd.

2. Wat wordt bedoeld met een toxicologisch onderzoek? (1p)

Slide 4 - Open vraag

Het bloed van het slachtoffer wordt, samen met een positieve en negatieve controle, eerst onderzocht met behulp van een ELISA. 
Dit onderzoek geeft het volgende resultaat.

Slide 5 - Tekstslide

De “positive control” geeft bij alle mogelijke gifstoffen een gekleurd bolletje.
3. Leg uit waarom dit logisch is. Leg in je antwoord ook uit wat een positieve controle is. (2p)

Slide 6 - Open vraag

Vervolgens wordt een monster van het bloed geïnjecteerd in een gaschromatograaf en daarna geanalyseerd met een massaspectrometer, ook wel GC/MS (gaschromatochraaf/massaspectrometer) genoemd. De resultaten van de GC/MS geven meer informatie dan de ELISA.
4. Welke twee conclusies kunnen uit de test met de GC/MS getrokken worden, die niet uit de test met de enzymen kunnen worden geconcludeerd? (2p)

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Om vingerafdrukken op een lepel zichtbaar te maken werd gebruik gemaakt van de “SuperGlue method”.
5. Leg uit hoe deze methode werkt. (2p)

Slide 9 - Open vraag

Om DNA te verkrijgen van een verdachte, worden cellen van het wangslijmvlies afgenomen. Dat is immers een makkelijke manier.
6. Geef aan waarom ook andere lichaamscellen van de verdachte voor dit doeleinde bruikbaar zijn. (1p)

Slide 10 - Open vraag

Op de plaats delict is ook een haar gevonden. In eerste instantie wordt onderzocht of de haar een mensenhaar of een hondenhaar is. Deze blijkt een mensenhaar te zijn. Het mitochondriaal-DNA van deze haar wordt vervolgens onderzocht. Dit DNA is een belangrijk bewijs in dit onderzoek.

Slide 11 - Tekstslide

7. Leg uit waarom er geen DNA-onderzoek gedaan zou zijn als de gevonden haar een hondenhaar zou zijn geweest. (2p)

Slide 12 - Open vraag

8. Geef twee redenen waarom mitochondriaal DNA minder bewijswaarde heeft dan nucleair DNA (=DNA uit de celkern). (2p)

Slide 13 - Open vraag

In het kantoor van de dierenarts kun je luminol gebruiken om bloed aan te tonen. Het aantonen van bloed in het kantoor heeft echter weinig bewijswaarde, omdat luminol zowel op mensen- als op dierenbloed reageert.

Slide 14 - Tekstslide

9. Leg uit of dit probleem te maken heeft met de selectiviteit of gevoeligheid van luminol als reagens. (2p)

Slide 15 - Open vraag

10. Noem nog een nadeel van het gebruik van luminol. (1p)

Slide 16 - Open vraag

De eerste test die in het CSI-lab met bloed gedaan wordt, is controleren of er sprake is van menselijk bloed. Het resultaat van deze test zie je hieronder (een streepje bij de “C” en een streepje bij de “T”). Het monster is de linkse teststrook. Daarnaast zie je de testresultaten voor respectievelijk testen zonder menselijk bloed en met menselijk bloed. De afwezigheid van streepjes op de meest rechtse stook is het gevolg van een testfout.

Slide 17 - Tekstslide

11 De meest linkse teststrook kan ook het gevolg zijn van een foutief resultaat. Dat wil zeggen dat het bloed toch niet van een mens afkomstig is.
Noemen we dit dan een vals-positief of vals-negatief resultaat? (1p)

Slide 18 - Open vraag

Het bloed dat gevonden is in het kantoor van de dierenarts blijkt het bloed te zijn van het slachtoffer. Hierdoor krijg je een gerechtelijk bevel om DNA, haren en een bijtafdruk af te nemen van de dierenarts.

Slide 19 - Tekstslide

12. Is het van belang dat de haren, die je afneemt van de dierenarts, een haarzakje bevatten? Leg je antwoord uit. (2p)

Slide 20 - Open vraag

Zowel de bijtafdruk als het speeksel op het lijk van Marco Williams matcht met de bijtafdruk en het DNA van de dierenarts.

Slide 21 - Tekstslide

13. Leg uit dat hier niet mee wordt bewezen dat de dierenarts de dader is. (2p)

Slide 22 - Open vraag