3V chap 3 deel H 1

programme de la leçon
Chapitre 3
Partie 1 
Mes projets d'avenir
H- Grammaire 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

programme de la leçon
Chapitre 3
Partie 1 
Mes projets d'avenir
H- Grammaire 

Slide 1 - Tekstslide

Cette semaine
À la fin de cette semaine......
vous pouvez (kunnen jullie):
  • comprendre un texte français sur le bilinguisme
vous savez (kennen jullie):
  • du vocabulaire sur l'école et l'enseignement.
  • poser une question (vragen stellen zonder en met vraagwoord)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

En classe             et en ligne
Ouvre tes livres  TB .p. 44 + WB  opdracht 31,32 p.117

Doel 1: nakijken opdrachten 31+ 32 
En classe: papierversie. En ligne: Zie op Teams. 
klaar? dan werk je aan..
Doel 2: Lezen : TB. 42-43  Maken: EX.27+29+30 (28)

Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak je een zin vragend in het Frans?

A
Een gewone (bevestigende) zin met een vraagteken erachter
B
Est-ce que + gewone (bevestigende) zin plus vraagteken
C
inversie plus vraagteken
D
Je maakt zinnen niet vragend in het Frans

Slide 5 - Quizvraag

Maak deze zin vragend met
Est-ce que.
Tu as un petit boulot.

Slide 6 - Open vraag

Maak deze zin vragend met
Inversie
Tu as un petit boulot.

Slide 7 - Open vraag

Maak deze zin vragend met
Est-ce que.
Vous parlez néerlandais.

Slide 8 - Open vraag

Maak deze zin vragend met
inversie
Vous parlez néerlandais.

Slide 9 - Open vraag

Is deze Franse vraagzin juist?
Est-ce que parlez-vous français?
A
ja, 'Est-ce que' + inversie mag in het Frans.
B
nee, Je mag slechts een manier van vraagstellen gebruiken.

Slide 10 - Quizvraag

Welke vraagzin is juist?
A
Est-ce que où tu habites?
B
Où est-ce que tu habites?

Slide 11 - Quizvraag

Welke vraagzin is juist?
A
Habites- tu où?
B
Tu habites où?

Slide 12 - Quizvraag

Let op !
Met vraagwoord:
- VRAAGWOORD + est-ce que + gewone zin:
    Où est-ce que tu habites?
- VRAAGWOORD + inversie:   (inversie +vraagwoord=nooit)
    Où habites-tu?

Slide 13 - Tekstslide

Les devoirs
Huiswerk voor volgende les 
Leren vocabulaire F  blz 127-128  WB + Grammaire I blz 44 in TB
herhalen vocabulaire A, B ,E blz. 126 WB (alles)


Slide 14 - Tekstslide